Indien jouw familienaam Comette is, is het normaal dat er vanuit de ruimte een stukje komeet uit de lucht op jouw huis komt gevallen.
Een gezin uit de omgeving van Parijs keek vreemd op toen ze thuiskwamen van vakantie. Een 4,5 miljard jaar oude meteoriet - de grootte van een ei met een gewicht van 88 gram - had zich door hun dak geboord. Volgens wetenschappers is het de eerste keer dat een meteoriet zo dicht bij de Franse hoofdstad gevonden werd. Sterker nog, het is één van de 60 aangetroffen stukken in Frankrijk de afgelopen vier eeuwen. Om het verhaal helemaal compleet te maken: de getroffen familie uit Draveil heet dan ook nog eens Comette.
De inslag gebeurde waarschijnlijk enkele weken geleden toen het gezin op vakantie was. Dat verklaart meteen waarom ze de inslag niet gehoord hebben. Ze hebben het pas ontdekt toen hun dak begon te lekken. "We belden een dakwerker en die kon zijn ogen niet geloven", aldus de 39-jarige Martine Comette. "Je moet Superman zijn om een dakpan zo te breken, het moest wel om een meteoriet gaan."
Volgens wetenschapper Alain Carion was de ijzerrijke rots, beter bekend als chondriet, makkelijk herkenbaar door zijn zwarte korst. Met een leeftijd van 4,5 miljard kwam de rots van een asteroïdengordel tussen Mars en Jupiter. "Het is ongelooflijk zeldzaam. We hebben nog nooit een meteoriet op minder dan 80 km van Parijs gevonden."
Martine Comette moest duidelijk nog even bekomen van de unieke gebeurtenis. "De kans dat je een meteoriet in je tuin vindt, is nog kleiner dan de lotto winnen. Het is echt een magische gebeurtenis."
Jammer genoeg is de meteoriet niet zoveel waard, tenzij je iemand vindt die er een waarde aan geeft. Terwijl een rots van Mars al vlug 1.150 euro per gram oplevert, zal deze meteoriet slechts enkele honderden euro's opbrengen volgens Carion.
In elk geval heeft Martine Comette het stukje meteoriet aan een museum weggeschonken en heeft ze de reparaties van het dak uit eigen zak betaald.
Een chondriet is een 'stenig', oftwel silicaat-rijk type meteoriet, dat geen sporen van smelten of differentiatie bevat. Chondrieten vormen ongeveer 86% van alle meteorieten die op Aarde gevonden worden. Ze zijn gevormd in de beginperiode van het Zonnestelsel, toen uit het stof van de zonnenevel door accretie grotere brokstukken ontstonden.
De eerste die chondrieten bestudeerde was de Franse scheikundige Antoine Lavoisier in 1772. Bepaalde typen chondrieten worden in de geochemie gebruikt als model voor de totale chemische samenstelling van de Aarde (zogenaamde chondritische samenstelling).
Chondrieten zijn meestal opgebouwd uit samengekitte chondrulen, kleine - meestal niet groter dan een aantal millimeter - ronde klasten die ooit als gesmolten of partieel gesmolten bolletjes materie vrij door de ruimte bewogen. De meeste chondrulen bestaan uit de mineralen olivijn en pyroxeen, vaak bevatten ze ook plagioklaas, troiliet, kamaciet en taeniet.
In de mineralen komen verschillende soorten vuurvaste inclusies voor, zoals calcium-aluminium-inclusies. Deze inclusies zijn wetenschappelijk interessant omdat ze de chemische samenstelling van de zonnenevel hebben.
Chondrieten kunnen naast chondrulen ook bestaan uit vast nikkelijzer en geïsoleerde kristallen van silicaatmineralen of sulfiden. Sommige chondrieten zijn opgebouwd uit aan elkaar gekit fijnkorrelig stof, dat zowel de matrix kan vormen als banden om chondrulen of inclusies heen. In het stof kunnen zich zogenaamde presolare kristallen bevinden, kleine kristallen die ouder zijn dan de vorming van het Zonnestelsel.
De meeste meteorieten die op Aarde worden gevonden zijn chondrieten: er zijn op het moment meer dan 27.000 vondsten gedocumenteerd. De grootste individuele chondriet ooit gevonden woog 1.770 kg en maakte deel uit van de Jilin-meteorietenregen van 1976. Chondrieten worden zowel als individuele stenen gevonden als in regens van duizenden. Na een meteorietenregen bij Holbrook, in Arizona van de Verenigde Staten, in 1912 werden zo’n 14.000 stenen gevonden.
Chondrieten zijn, zoals alle meteorieten, overblijfselen van brokken ruimtepuin of kleine planetoïden die bij hun tocht door de Aardse dampkring uit elkaar gevallen en gedeeltelijk verdampt zijn. Deze brokstukken zijn nooit zo groot geworden dat er smelten of differentiatie door de eigen zwaartekracht plaats kon vinden. Daarom zijn ze sinds de vorming van het Zonnestelsel - rond 4,55 miljard jaar geleden - niet meer veranderd.
Hoewel chondrieten nooit gesmolten zijn geweest hebben ze vaak wel aan temperaturen hoog genoeg voor metamorfe reacties blootgestaan. De bron van de hitte is waarschijnlijk het verval van radio-isotopen met extreem korte halveringstijden tijdens en na de vorming van het Zonnestelsel.
Veel chondrieten bevatten ook sporen van water, omdat in de zonnenevel behalve silicaatstofjes ook ijs aanwezig was. Dit water heeft met de silicaatmineralen gereageerd (in feite verwering) waardoor gehydrateerde mineralen zoals kleimineralen in chondrieten voorkomen.
In veel chondrieten zijn sporen van de talloze onderlinge botsingen met en inslagen van andere stukken ruimtepuin terug te vinden. Dit kan zijn in de vorm van brecciatie, vorming van aders, gelocaliseerd opsmelten en de (lokale) vorming van hoge-druk-mineralen. Er zijn daarom maar weinig chondrieten die de originele door accretie gevormde opbouw van stof, chondrulen en inclusies hebben.
Chondrieten hebben een zogenaamde primitieve compositie, dat wil zeggen dat ze na de vorming van het Zonnestelsel niet of nauwelijks van chemische samenstelling zijn veranderd. Bepaalde koolstof-chondrieten hebben vergelijkbare samenstellingen (behalve in vluchtige bestanddelen zoals edelgassen) als met behulp van spectroscopie in de fotosfeer van de Zon worden gemeten. Aangenomen wordt dat dit de gemiddelde chemische samenstelling van het Zonnestelsel is. Het vergelijken van de chemie van een vast object met die van een gasvormig object (de Zon) wordt gedaan door de relatieve concentratie ten opzichte van een gesteentevormend element (silicium) te meten (de relatieve concentratie van magnesium wordt bijvoorbeeld uitgedrukt in een Mg/Si-ratio).
Andere typen chondrieten wijken in chemische samenstelling iets af van het gemiddelde van het Zonnestelsel. De theorie is dat tijdens de vorming van het Zonnestelsel de metaalrijke deeltjes eerder accretiseerden dan de silicaatrijke deeltjes. Als gevolg daarvan bevatten chondrieten afkomstig van planetoïden die later gevormd zijn duidelijk minder metalen en siderofiele elementen.
Op een vergelijkbare wijze is er een scheiding tussen chondrieten waarin vuurvaste elementen als Ca en Al veel voorkomen en die waarin Mg en Si veel voorkomen. Het achterliggende fractionatieproces is echter in dit geval nog niet duidelijk. Veel koolstof-chondrieten zijn verrijkt in vuurvaste elementen, terwijl O- en enstatiet-chondrieten juist verarmd zijn hierin.
Nota: de chondriet knuffelstenen werden op een voorzichtige manier behandeld, opdat ze niet uit elkaar zouden vallen, en eeuwenlang in jouw huiskamer kunnen vertoeven.