De huidige bio-industrie
Het verhaal van de bio-industrie is, zoals we nu al stilaan weten, geen vrolijk verhaal. In de laatste vijftig jaar is de veehouderij van een kleinschalige, ambachtelijke bedrijfstak veranderd in een grootschalige industrie. Niet omdat de boer dat wilde, maar omdat de spiraal naar groter en meer, die werd aangestuurd door overheid en banken, het vrijwel onmogelijk maakte kleinschalig te blijven werken. Hoe meer dieren, hoe groter de afnamen van basisstoffen, dus hoe goedkoper de dingen werden per eenheid. Hoe meer dieren, hoe groter de omzet, en de gemaakte winsten, et cetera.
Balans - Op het einde van 2006 waren de volgende aantallen dieren nog in leven:
Runderen: 2.663.076
Varkens: 6.294.904
Schapen: 157976
Geiten: 29.014
Hoefdieren: 40.024
Plumvee: 32.872.165
Konijnen: 205.342
Struisvogels: 1.625
Hertachtigen: 3.119
Cijfers van het aantal slachtingen
België importeert veel vlees uit het buitenland. Maar heb je enig idee over hoeveel dieren er jaarlijks in België worden afgeslacht? Hier zijn reële cijfers van zowel slachtingen in particuliere slachthuizen, noodslachtingen, en de ter dood veroordeelde afgekeurde dieren. Maar als we de officiële cijfers bekijken; komen we tot de vaststelling dar er véél meer slachtingen werden uitgevoerd. Hoe weten we dit? Wel,in plaats dat er op tientallen plaatsen een cijfer werd afgedrukt, stond er een serretje (*). De betekenis ervan vonden we onderaan elk blad. Er stond het woordje 'vertrouwelijk'. Met andere woorden: we mogen het niet weten...
Totaal van al de dieren die in België de laatste 4 jaar werden afgeslacht - cijfers per jaar:
2003: 12.153.142
2004: 12.048.076
2005: 11.800.813
2006: 11.642.174
Cijfers per diersoort
Ossen:
2003: 779
2004: 755
2005: 583
2006: 650
Stieren:
2003: 198.915
2004: 197.899
2005: 190.302
2006: 178.728
Koeien:
2003: 330.225
2004: 337.669
2005: 308.404
2006: 307.125
Vaarzen:
2003: 17.518
2004: 14.376
2005: 13.374
2006: 13.482
Kalveren:
2003: 306.204
2004: 291.886
2005: 310.568
2006: 319.449
Totaal van de afgeslachte runderen:
2003: 853.641
2004: 842.585
2005: 823.231
2006: 819.434
Varkens:
2003: 11.210.358
2004: 11.117.162
2005: 10.903.428
2006: 10.740.792
Schapen en lammeren:
2003: 74.038
2004: 74.262
2005: 61.739
2006: 70.207
Geiten en geitjes:
2003: 2.428
2004: 2.412
2005: 1.376
2006: 1.281
Veulens:
2003: 768
2004: 602
2005: 539
2006: 398
Paarden:
2003: 11.909
2004: 11.053
2005: 10.500
2006: 10.062
Nota: per jaar worden er in België zo'n 22 miljoen kippen geslacht.
De vleesproductie
Er zijn in België meer dan 30.000 rundveehouders, bijna 8.000 varkenskwekers en ruim 5.000 kippenboeren.
Ook op wereldschaal groeit de vleesproductie het sterkst van alle landbouwsectoren. In 2005, bijvoorbeeld, werd wereldwijd 265 miljoen ton vlees geproduceerd. Dit betekent vijf keer meer dan in 1950 en een verdubbeling ten opzichte van 1970. In 1961 bedroeg de productie 75 miljoen ton of drie keer minder dan in 2005. De grootste producenten van vlees zijn respectievelijk China (28%), de Verenigde Staten (15%) en Brazilië (8%). Vooral varkensvlees, kip en rundvlees worden in grote hoeveelheden geproduceerd. Deze sterke stijging is voor het grootste deel te wijten aan nieuwe industriële productiemethoden. Volgens sommige schattingen zal de vleesconsumptie nog stijgen tot 465 miljoen ton in 2050. De melkproductie zou toenemen van 580 tot 1.043 miljoen ton.
Automatisatie
Om de kosten laag te houden is het productieproces in de bio-industrie zoveel mogelijk geautomatiseerd. Het voeren gebeurt vaak mechanisch, door de computer gestuurd. In de pluimveehouderij is het voeren, de mestafvoer en zelfs het rapen van de eieren geautomatiseerd. De 'boer' loopt slechts een enkele keer door de stallen om de dode dieren te verwijderen. Individuele aandacht geven aan dieren is in zulke grote bedrijven niet meer mogelijk. Een boer is een industrieel geworden, die voornamelijk de automatische systemen in de gaten houdt en de boekhouding doet. Het beleid is wel succesvol, de vleesconsumptie is gestegen naar een hoogte die groter is dan gezond wordt geacht en eieren hebben nog steeds dezelfde prijs als vlak na de Tweede Wereldoorlog, 10 eurocent per stuk.
De laatste jaren komen nieuwe vormen van bio-industrie op. Daarin vinden we dieren die we allemaal kennen, maar waarvan we niet weten dat ze in hokken en donkere schuren gehouden worden. Vandaar de naam: 'verborgen bio-industrie'. Het leeuwendeel van het zogenaamde wild komt uit de verborgen bio-industrie.
Visvangst
Ook onder water is het mis: Grote viskwekerijen lijken de oplossing voor de vraag naar paling, zalm, forel, meerval en andere vissoorten. Ze worden op zeer intensieve wijze gekweekt in waterbakken, vijvers of in kooien in de zee. In zo kort mogelijke tijd worden zoveel mogelijk vissen afgemest. Vaak wordt een hogere watertemperatuur aangehouden om ze sneller te laten groeien. De vissen worden met zoveel mogelijk vissen in een bak gehouden. De meeste vissoorten die in de aquacultuur worden gehouden kunnen zich niet op natuurlijke wijze voortplanten. De vrouwtjes worden ingespoten met hormonen. Bij de mannetjes wordt het sperma afgestreken of ze worden gedood om het sperma te winnen. Bij sommige vissoorten wordt het geslacht van de dieren beïnvloed. Dan worden er alleen vrouwtjes geproduceerd, die sneller groeien.
In Nederland gaat het er niet veel beter aan toe
Voor de dieren zelf is deze intensieve veeteelt geen pretje: bij kippen worden de snavels gebrand of gekapt zodat ze elkaar niet zouden pikken in de kleine kooien waarin ze worden gehouden. Kalveren worden vetgemest in krappe kisten waarin ze amper kunnen bewegen, en jonge mannelijke varkens worden zonder verdoving van hun balletjes ontdaan, gecastreerd dus. Doordat de dieren zelfs geen buitenloop hebben, zijn ze verworden tot zielige vleesproductie-eenheden die zo goed als niets van hun soorteigen dierlijk gedrag kunnen vertonen. En doordat we zo enorm veel dieren op een kluitje houden en zulke enorme hoeveelheden veevoer importeren, zitten we in Nederland met een mestoverschot.
Om de dieren in de Nederlandse bio-industrie te voeden is een buitenlands landbouwareaal nodig dat 7x zo groot is als de landbouwgrond in Nederland. Grond die beter benut zou kunnen worden om voedsel te produceren voor de lokale bevolking. Ook voor je eigen gezondheid is dagelijks vlees eten niet zo best. Hart- en vaatziekten, te hoge cholesterol en overgewicht hangen nauw samen met hoog vleesverbruik en veel Nederlanders eten meer vlees dan de dagelijkse 100 gram (inclusief vleeswaren) die als maximum geadviseerd wordt.
Dierenwelzijn
Dieren in de bio-industrie leiden een dieronwaardig bestaan. Ze worden in de eerste plaats gezien als tussenproduct van het eindproduct vlees, of van eieren of zuivel. Zo worden meer dan 30 miljoen eendagskuikens jaarlijks doorgedraaid als afvalproduct van de eierenproductie. Een dierenleven heeft slechts economische waarde voor de bio-industrie. De meeste biggen worden zonder verdoving gecastreerd en hun staart en hoektandjes verwijderd. Bij kippen wordt vaak een groot deel van de snavel afgeknipt of gebrand. Door de kunstmatig snelle groei, kunnen veel dieren hun gewicht amper dragen.
Dat dieren hieronder lijden is duidelijk als je een keer in zo'n stal, bijvoorbeeld een legbatterij, bent geweest. Het is echter ook wetenschappelijk bewezen. Uit onderzoek van bijvoorbeeld de Landbouwuniversiteit in het Nederlandse Wageningen blijkt dat dieren ernstig lijden in de bio-industrie. Uiteraard zijn het knippen van staarten, castreren en andere ingrepen heel pijnlijk. Maar ook de onmogelijkheid om natuurlijk gedrag te tonen, bijvoorbeeld het scharrelen van kippen en varkens in stro of modder, veroorzaakt stress bij dieren. Daarnaast raken dieren gefrustreerd doordat ze in kale, vaak betonnen hokken zitten zonder afleiding, wat weer leidt tot stress en agressie. Bij varkens die bijvoorbeeld wat stro in het hok krijgen zie je geen kannibalisme meer, terwijl dat in de bio-industrie een groot probleem is.
Helaas voor de dieren heeft de stress en pijn in de bio-industrie meestal geen effect op de productie. Ook in de legbatterij blijft een kip eieren leggen en in betonnen hokken groeien varkens ook, ondanks alle stress. Er zijn wel wetten aangenomen om dieren te beschermen tegen de bio-industrie. Voor varkens, kalveren en legkippen zijn bijvoorbeeld minimale huisvestingseisen in de wet opgenomen. Voor legkippen geldt bijvoorbeeld dat ze minimaal 550 vierkante centimeter ruimte moeten hebben. Maar dat is nog steeds minder dan 1 A4-tje!
Vlees en je gezondheid
In het westen is lange tijd gedacht dat het eten van vlees noodzakelijk was om alle voedingsstoffen binnen te krijgen die een mens nodig heeft. Inmiddels weten we dat dit een groot misverstand is. Gevarieerd eten zonder vlees is zelfs gezonder. In vlees zitten wel eiwitten, aminozuren en een aantal mineralen zoals ijzer en zink. Daarnaast bevat vlees echter veel stoffen die juist schadelijk zijn voor de gezondheid. Denk maar eens aan BSE, hormonen, salmonella of andere bacteriën. Jaarlijks worden naar schatting van de Gezondheidsraad 350.000 mensen ziek door het eten van bacterieel besmet vlees of eieren, honderden mensen lopen ernstige voedselvergiftiging op en enkele tientallen mensen overlijden door het eten van vlees, naar het schijnt. Ook draagt vlees bij aan het ontstaan van hart- en vaatziekten of kanker, omdat vlees relatief rijk is aan verzadigde vetzuren.
Vlees kan ook onnatuurlijke toevoegingen bevatten. Het toedienen van groeihormonen en groeibevorderaars aan dieren is in de EU officieel verboden, maar er worden door de Algemene Inspectie Dienst regelmatig verboden groeibevorderende middelen getraceerd in vlees. Eten van vlees waarin resten van hormonen en groeibevorderaars zitten is schadelijk, in het bijzonder voor kleine kinderen en zwangere vrouwen. Ook wordt in de bio-industrie op grote schaal antibiotica toegevoegd aan het veevoer. Op die manier wil men voorkomen dat in de dichtbevolkte stallen infectieziekten uitbreken. Meestal wordt de antibiotica echter gebruikt als groeibevorderaar, het heeft een zelfde werking als groeihormonen.
De meest teruggevonden stoffen zijn prednisolone, dexamethasone, chlooramphenicol en oestradiol. Maar het gaat niet altijd over een 'verboden product'' vooral als een veearts 'meespeelt'. Een aantal van deze producten kan om therapeutische redenen worden toegediend. Met andere woorden: sommige stoffen geven een 'niet conform resultaat' en worden vermeld bij de stoffen - niet aan alle criteria voldaan: NACV. Het gaat hier hoofdzakelijk over stoffen aangetroffen bij runderen, maar soms is ook een varken positief bevonden
Wetenschappelijk onderzoek wijst echter uit dat veel voorkomende bacteriën resistent worden tegen bepaalde veel gebruikte antibiotica. En hierbij gaat het niet alleen om bacteriën die dierziekten veroorzaken, ook menselijke ziekteverwekkers kunnen resistentie ontwikkelen doordat mensen steeds worden blootgesteld aan lage doses antibiotica. Sedert anno 2002 zijn er al bacteriestammen die resistent zijn tegen alle bestaande antibiotica, als het zo doorgaat kan het zijn dat een simpel griepje straks weer dodelijk wordt.
Vlees en het voedselvraagstuk
Ondanks de overbevolking in de wereld is er genoeg landbouwgrond om iedereen op deze wereld te voeden. Veel vruchtbaar land wordt echter voor de verkeerde doelen gebruikt. In Nederland is ongeveer 1 miljoen hectare in gebruik voor de productie van gras en maïs voor het rundvee. Voor de geïmporteerde mengvoeders is in andere landen 5 miljoen hectare in gebruik. Een vleeseter is op die manier in feite gast aan tafel in een ver land waar vaak honger heerst.
Een voorbeeld hiervan is Brazilië, waar de vleesindustrie met enorme veebedrijven de meest vruchtbare grond van het land in gebruik hebben, terwijl een groot deel van de Brazilianen ondervoed is. Het vlees dat van deze bedrijven afkomstig is, wordt geëxporteerd naar het rijke westen. De kleine boeren die bonen en maïs verbouwden, zijn van hun akkers verdreven.
Voor de productie van een karbonade of een kippenpoot wordt zo aan de andere kant van de aarde beslag gelegd op de toch al schaarse landbouwgrond. Als de totale wereldbevolking vegetariër zou worden zou er heel veel extra voedsel voor mensen beschikbaar komen. Zeker omdat bij de omzetting van plantaardig in dierlijk eiwit veel voedingsstoffen verloren gaan. Om één kilo dierlijk eiwit te produceren is drie tot dertien kilo plantaardig eiwit nodig.
Tot besluit - Vleesconsumptie per persoon per jaar in kilogram:
Spanje: 135.939
Denemarken: 112.158
Frankrijk: 107.626
België: 107.442
Ierland: 106.369
Portugal: 105.636
Luxemburg: 96.994
Oostenrijk: 96.753
Italië: 93.014
Duitsland: 88.366
Nederland: 87.062
Verenigd Koninkrijk: 85.191
Griekenland: 83.178
Zweden: 79.574
Finland: 69.873
Nota: Afbeeldingen en talrijke artikelen uit 2007 werden achteraf verwijderd, omdat ze verouderd waren - of, ze namen teveel schijfruimte in beslag.