Iemand die poëzie beoefent is een poëet.
Poëzie, ook wel dichtkunst genoemd, kan in zijn algemeenheid worden omschreven als een tekstvorm waarbij de lengte van de regels louter wordt bepaald door de auteur en niet afhankelijk is van de bladspiegel. Door dit kenmerk onderscheidt de poëzie zich als tekstvorm van proza. Hoewel poëzie vroeger vaak op basis van deze formele kenmerken werd beschreven, geldt tegenwoordig eerder een criterium dat de tekst bekijkt als een communicatiesituatie tussen een dichter en een lezer. Poëzie als taalspel dus.
Wat is poëzie? Weinig liefhebbers van poëzie zullen genoegen nemen met het opsommen van de formele kenmerken ervan. Het geheel is meer dan de som der delen. Toen hem gevraagd werd een definitie van poëzie te geven, zei de dichter Robert Frost: "Poetry is the kind of thing poets write." - "Poëzie is het soort ding dat dichters schrijven". Op die manier gaf hij aan dat poëzie ook iets ondoorgrondelijks blijft behouden, dat zich onttrekt aan elke analyse of poging tot het geven van een sluitende definitie.
Iets gelijkaardigs antwoordde Louis Armstrong de journalist, die hem vroeg wat jazz is: "Man, if you have to ask what jazz is, you'll never know!" - "Man toch, als je moet vragen wat jazz is, zul je het nooit weten!" Om erachter te komen wat poëzie is, kun je dus best veel gedichten lezen om er voeling mee te krijgen. Sommigen zijn zelfs van oordeel dat poëzie helemaal niet bestudeerd zou moeten worden. Enkele uitspraken van dichters over hun kunst lichten een tipje van de sluier op:
- "Muzikaal denken." Thomas Carlyle.
- "De duidelijke uitdrukking van onduidelijke gevoelens." W.H. Auden.
- "De kunst van het verenigen van plezier met waarheid door voor de rede de hulp in te roepen van de verbeelding." Samuel Johnson.
- "Het vastleggen van de beste en gelukkigste momenten van de gelukkigste en beste geesten." Percy Bysshe Shelley.
- "Als ik een boek lees en het maakt mijn hele lichaam zo koud, dat geen vuur in staat is om het ooit nog op te warmen, dan weet ik dat het poëzie is. Als ik me fysiek voel alsof het bovenste deel van mijn hoofd weggenomen is, dan weet ik dat het poëzie is. Dit zijn de enige manieren die ik ken om erachter te komen. Is er wel een andere manier?" Emily Dickinson.
Verschil tussen poëtische en verhalende teksten:
1. Thematisch onderscheid: in vroegere eeuwen hanteerde men een indeling van tekstsoorten, gebaseerd op thema's. Zo ontstond dan de driedeling epiek, dramatiek en lyriek. Het was een indeling die zich beriep op poëtica's uit de antieke wereld, zoals die van Aristoteles die voorschreef waarover literatuur moest gaan. In die zin moest epiek dan gaan om heldhaftige thema's, drama moest conflicten uitbeelden, en het uitdrukken van gevoelens werd voorbehouden aan lyriek. Tegenwoordig wordt dit als een te dwingende, normatieve indeling gezien. Het stemt ook helemaal niet meer overeen met de soort literatuur die in de 20e en 21e eeuw geschreven wordt.
2. Formeel onderscheid: ook formele criteria waaraan een tekstsoort getoetst moet worden vooraleer het tot poëzie gerekend wordt, voldoen niet meer. Veel moderne poëzie rijmt bijvoorbeeld niet - één van de formele kenmerken waar vroeger wel belang aan werd gehecht - en ook een regelmatige versregelllengte en een strakke opbouw in strofen is bij moderne gedichten niet meer geldig. Andere kenmerken, zoals beeldspraak en andere stijlfiguren worden eveneens aangetroffen in prozateksten of in drama, zodat ze niet uitsluitend als kenmerk van poëzie kunnen gelden.
3. Een inzicht, dat vanaf de jaren '60 in Nederland en België dankzij het werk van progressieve dichters als Armando op de voorgrond kwam, was dat poëzie in een specifiek taalspel gestalte krijgt. Dit wil zeggen, dat een gedicht pas een gedicht wordt door de communicatie tussen dichter en lezer. De functie van taal is dus afhankelijk van de situatie waarin ze uitgewisseld wordt. En van die situatie hangt het af welke rol taal krijgt toebedeeld. Het zijn de regels van het taalspel 'poëzie' - dat de lezer verondersteld wordt te herkennen - die bepalen wat de betekenis is: de referentiële taalsituatie. Met ander woorden: een lezer van poëzie weet dat woorden niet hetzelfde betekenen als in 'gewoon' taalgebruik.
Algemene belangrijke kenmerken:
Gelaagdheid: Gelaagdheid wil zeggen: het op meerdere manieren kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van een tekst. In poëzie speelt dit een belangrijke rol. Toch zijn vele gedichten niet tot nauwelijks gelaagd. En ook in andere vormen van literatuur is gelaagdheid uiteraard van belang.
Woordkeuze: Bij het schrijven hecht de dichter meestal veel belang aan een zorgvuldige woordkeuze, waarbij het woord niet alleen omwille van de betekenis wordt gekozen, maar ook omwille van zijn connotaties, waaronder associatieve kracht, klank- en gevoelswaarde, enzovoort. De wijze waarop iets wordt gezegd, wordt in poëzie drager van betekenis. Zoals in elke vorm van literatuur is stijl van groot belang in de poëzie. De taalkundige en literatuurwetenschapper Roman Jakobson vond kenmerkend voor 'poëticiteit' dat het woord als woord wordt ervaren, en niet slechts als vertegenwoordiger van het benoemde object of als gevoelsuiting.
Voordrachtswaarde: Poëzie bestond al voordat veel mensen konden schrijven en hielp om teksten te onthouden en mondeling over te dragen. Veel traditioneel theater werd daarom in dichtvorm geschreven, zoals bij Vondel. De traditie van voordrachtskunst is in veel modernere poëzie nog herkenbaar, ondanks het loslaten van vaste vormregels. Veel meer dan andere literatuur nodigt ze daarom uit om blijvende indruk te maken en letterlijk onthouden te worden langs de weg van voordracht.
Sublimatie: Dichters hebben meestal tot doel de hoofdgedachte of hoofdgedachten (als die er tenminste is/zijn) van een gedicht zo kernachtig mogelijk neer te zetten, terwijl prozaschrijvers hun hoofdgedachte eerder in detail uitwerken, met argumentaties of verhalende elementen. Dit laatste komt weliswaar ook voor in gedichten met een episch karakter, zoals kronieken, maar deze zijn gemakkelijk als gedicht te herkennen door rijm en metrum. Zodra deze in een verhalende of beschouwende tekst ontbreken, is er weinig reden om nog van poëzie te spreken.
De theorie over het schrijven van poëzie wordt 'poëtica' genoemd. Iedere dichter heeft zijn eigen poëtica. Schrijver en criticus Simon Vestdijk, bijvoorbeeld, somt in 'De glanzende kiemcel' (1941/43) op wat poëzie volgens hem van proza onderscheidt:
- een grotere concentratie in de zinsbouw
- een grotere rijkdom van schijnbaar overbodige beelden
- herhaling van bepaalde woorden
- een andere rangschikking van de woorden dan in het proza gebruikelijk is
- het optreden van vergelijkingen, die letterlijk genomen onjuist zijn, maar tot de levendigheid van de impressie bijdragen
- de klank van het vers, waaronder tevens het rijm en in zekere zin ook het metrum valt
Het volgende citaat beschrijft zijn opvatting: "De dichter doet alles met zijn woorden om het proza te ontlopen. Ten aanzien van het proza is het gedicht iets bijzonders, een 'abnormaliteit', een onderbreking - een bijzonder moment in de voortvloeiende bewustzijnsstroom of in de stroom van gebeurtenissen, die door het proza op de voet worden gevolgd. Het gedicht isoleert zich als het ware uit de sfeer van het proza; het geeft een stilstand te zien, een zwevende stilstand (...) daar waar het proza voortstroomt, voortkabbelt, en nooit stilstaat, maar daarnaast ook nooit zweeft. De poëzie is een verticaal, het proza een horizontaal phenomeen."
Uitoefening:
- In de regel wordt poëzie geschreven voor een 'lezerspubliek' en/of dat van toehoorders.
- Daarnaast schrijven veel mensen gedichten voor zichzelf als een soort dagboekaantekeningen. Hoewel de meningen hierover verschillen, wordt dit toch meer als gezien als het werk van zondagsdichters.
- Ook worden er zogenaamde gelegenheidsgedichten geschreven, zoals de naam al zegt worden deze gemaakt in het kader van een bepaalde (gedenkwaardige) gebeurtenis. Dergelijke gedichten zijn vaak minder serieus en voor een klein publiek van intimi bestemd (een typisch Nederlandse vorm is het Sinterklaasgedicht). Maar ook serieuze dichters schrijven gelegenheidsgedichten, bijvoorbeeld bij belangrijke gebeurtenissen in een stad of land. Soms doen zij dat in opdracht.
- Als de schoonheid van een taaluiting wordt herkend door de toehoorders, zonder dat de spreker zich er bewust op uit was, spreekt men van "gevonden poëzie" ("found poetry").
- Als de poëzie ontstaat tijdens een performance dan spreekt men van Fluxus Poetry.
Het is niet voor niets dat over het schrijven van goede poëzie soms erg lang wordt gedaan. Van Chr. J. van Geel, een schrijver van veel ultrakorte gedichten, is bekend dat hij steeds iets aan zijn gedichten veranderde. Pas als zijn uitgever het van hem afpakte, was het "gereed".
Publicatie/presentatie:
Poëzie wordt onder andere gepubliceerd in de vorm van:
- poëziebundels.
- publicatie in tijdschriften.
- open publicatie op het internet.
- bloemlezingen.
Van oudsher wordt poëzie voorgedragen voor een publiek van toehoorders. In voorgaande eeuwen gebeurde dat vaak door diverse voordragers. Wie de tekst geschreven had, was vaak niet eens bekend. Tegenwoordig draagt meestal de dichter zelf zijn eigen gedichten voor. Er zijn echter ook dichters die uitdrukkelijk kenbaar maken dat hun poëzie zich niet tot voordragen leent, maar slechts 'gelezen' moet worden.
- Soms vormt een voordracht een vastgesteld en aangekondigd literair programma. Dichters, die nog niet bij het grote publiek bekend zijn, dragen voor bij een podiumactiviteit voor 'onbekende' schrijvers - vaak een open podium.
- Een moderne vorm van voordracht is de 'Poetry Slam', of 'Poëzieslag'.
- Poëzie kan ook verwerkt zijn in een theatervoorstelling, of in liedteksten.
Poëzie komt soms voor als kunst in de openbare ruimte. Een bijzondere hedendaagse vorm van poëzievoordracht is 'Drive-by poetry'. Bij deze vorm van voordracht wordt met een al dan niet geblindeerd voertuig op een willekeurige plek gestopt en spontaan poëzie ten gehore gebracht voor de aanwezige toeschouwers, of voorbijgangers. Buiten de tijd van de voordracht is er verder geen communicatie met de toeschouwers. Na de uitvoering vertrekt het voertuig abrupt. Bij deze vorm van voordracht staat het aspect van verrassing voorop. Het publiek wordt onvoorbereid en op een onverwachte plek getrakteerd op een voordracht.
Het idee van drive-by poetry vindt zijn oorsprong in de hiphop en urban cultuur. Het onverwachte en dynamisch, mobiele element is geleend van het fenomeen 'drive-by shooting'. Deze vorm van kunstuiting ligt in de lijn van de poëziestroming poetry slam.
Japanse dichtkunst:
De Japanse dichtkunst is een vorm van dichtkunst, die zich duidelijk anders ontwikkeld heeft dan die uit het Westen.
Het kenmerk van veel van de dichtvormen van de Japanse dichtkunst, is de opbouw uit korte verzen, die elk uit een aantal regels met een vast aantal moren opgebouwd zijn. Het kenmerk van de klassieke Europese dichtkunst, het gebruik van een rijmvorm, komt in de Japanse dichtkunst niet voor. Over het algemeen wordt eindrijm zelfs als een schoonheidsfout gezien die bij voorkeur vermeden moet worden. Vormen ervan zijn:
Tanka, of Waka: Een lyrisch gedicht, geschreven in vijf regels met 5-7-5-7-7 lettergrepen, vooral in gebruik tussen de 12de en de 15e eeuw in Japan.
Renga: Een Japans kettinggedicht, bestaande uit een of meer tanka's, geschreven in samenwerking tussen verschillende dichters.
Haiku: Een gedicht geschreven in drie regels met 5-7-5 lettergrepen, dat een observatie van de wereld beschrijft.
Senryu: Een gedicht geschreven in drie regels met 5-7-5 lettergrepen, over de onvolkomenheid van de mens.
Haiga: Een afbeelding en een haiku gecombineerd tot één kunstwerk.
Haibun: Een beschrijving van een situatie in proza, gevolgd door drie dichtregels met 5-7-5 lettergrepen.
Bron: Wikipedia
Organisaties gespecialiseerd in poëzie
- Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in poëzie op Zoek&Vind.
- Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
|