Parapsychologie, is een samenstelling van de woorden ‘para’, dat ‘naast’ of ‘buiten’ betekent, en ‘psychologie’. Het is dus de discipline, die naast de bestaande psychologie met behulp van wetenschappelijke methodes - voor zover ze beschikbaar zijn - het bestaan en de oorzaken van psychische vermogens onderzoekt, waaronder ESP en psychokinese, alsook de mogelijkheid van een leven na dit leven. Parapsychologen noemen de psychische fenomenen die zij willen onderzoeken 'psi'.
Met parapsychische fenomenen - het onderwerp van de parapsychologie - worden de door levende wezens veroorzaakte verschijnselen bedoeld, die niet volledig verklaard lijken te kunnen worden door de bekende natuurwetten en -krachten. De status van parapsychologie als wetenschap blijft onderwerp van controverse. Veel wetenschappers beschouwen de parapsychologie als een pseudowetenschap omdat zij er na honderd jaar onderzoek niet in slaagt om haar claims over het bestaan van psychische vermogens waar te maken.
De algemene kritiek op de parapsychologie luidt dat deze haar onderzoek steunt op verkeerde vooronderstellingen dat paranormale, of buitenzintuiglijke vermogens wel degelijk bestaan. En, foutieve vooronderstellingen leiden tot foutieve vragen, onderzoeksmethoden, en antwoorden.
Het merendeel van de wetenschappers is dan ook van mening dat de parapsychologie niet behoort tot de wetenschap: de parapsychologie verhoudt zich tot de psychologie zoals de metafysica tot de fysica.
Hierbij moeten we evenwel rekening houden dat al die psychische vermogens hun bron en oorzaak vinden in de immateriële wereld. Zowel onze taal, dat slechts stoffelijke zaken kan benoemen, evenals de fenomenen zelf, die zich meestal in een zogenaamde astrale of spirituele wereld afspelen, kunnen met de huidige instrumentaria niet worden onderzocht. Toegegeven: de meeste wetenschappers trachten enkel en alleen waargenomen en waarneembare fenomenen te verklaren en dus geen onzichtbare of onwaarneembare. Bovendien stellen weinige bedrijven interesse om daar tijd, geld en energie aan te besteden.
Zelfs indien men de parapsychologie als pseudowetenschap classificeert, is het nodig te blijven onthouden dat wat men vandaag de dag ‘wetenschap’ noemt niet langer de ‘wetenschap’ van morgen zal zijn. Anders gezegd: hoe wetenschappelijk is wetenschap indien het aan zoveel veranderingen onderhevig is?
De term ‘parapsychologie’ werd omstreeks 1889 naar voren gebracht door de psycholoog Max Dessoir. J.B. Rhine nam de benaming over in de jaren dertig van de 20ste eeuw ter vervanging van de term 'psychisch onderzoek'. Hiermee wilde hij benadrukken dat er een significante verschuiving was ontstaan binnen hun onderzoeksgebied dat zich nu meer verliet op laboratoriumonderzoek en wetenschappelijke methoden.
Oorspronkelijk vormden bovennatuurlijke verschijnselen, die in talloze grote en kleine godsdiensten en culturen door alle eeuwen heen een belangrijke rol hebben gespeeld, de aanleiding tot en de inhoud van de vroege parapsychologie. Volgelingen van moderne religieuze leiders – en, in het verleden de volgelingen van stichters van de wereldgodsdiensten zoals Mozes, Boeddha, Jezus en Mohammed, claimen dat deze stichters over bovennatuurlijke krachten beschikten en wonderdaden deden.
Ook zijn er de claims van moderne, al dan niet religieuze, wonderdoeners, zoals goeroes, tovenaars, heksen, yogi's, gebedsgenezers, new age-volgelingen, enzovoorts, omtrent verschijnselen als gedachtelezen (telepathie) en beïnvloeding van de materie (telekinese) door gebed, bezweringen, en meditatie. Hier betreft het paranormale verschijnselen, die zich niet houden aan het fundamentele causaliteitsprincipe, dat overigens op zich al heel verschillend geïnterpreteerd wordt. Deze verschijnselen zijn in het veld meestal niet gemakkelijk te onderzoeken onder gecontroleerde omstandigheden en de resultaten zijn vaak niet eenduidig interpreteerbaar, noch herhaalbaar. Dit laatste: niet altijd wanneer een mens het wenst.
De moderne parapsychologie heeft zich dan ook vooral ontwikkeld in het laboratorium. De grondlegger van de Nederlandse Psychologie, hoogleraar Gerard Heymans, was aan het begin van de 20e eeuw een van de eersten die paranormale verschijnselen in zijn laboratorium onderzocht onder - voor die tijd - streng gecontroleerde condities. Hij verkreeg statistisch gezien zeer overtuigende resultaten, maar zijn belangrijkste proefpersoon, van Dam - een wiskundestudent , 'verloor' zijn vermogens zodat onafhankelijke replicatie van zijn resultaten niet mogelijk was.
Replicatie, of herhaling, is hét allergrootste probleem in de parapsychologie zodat consensusvorming rond de resultaten van de parapsychologie nog steeds uitblijft. Wel is er consensus over de onderwerpen die de parapsychologie bestudeert. Het gaat dan over de al genoemde telepathie, en telekinese - ook wel psychokinese of 'mind over matter' genoemd. Daarnaast worden ook helderziendheid en precognitie bestudeerd.
Over andere claims van vele religies, zoals het bestaan van goden, geesten, engelen, reïncarnatie, wedergeboorte, hemel, hel, een leven na de dood, en dergelijke meer, kunnen we ons moeilijk voorstellen hoe men er op een degelijke ‘wetenschappelijke manier’ onderzoek kan naar doen. De ernstige parapsycholoog onthoudt zich dan ook van concrete uitspraken over deze terreinen.
Kortom: parapsychologen bestuderen diverse paranormale fenomenen, waaronder: telepathie, precognitie, helderziendheid, heldervoelendheid, psychokinese, astraal uittrreden, reïncarnatie, wedergeboorte, ectoplasma, poltergeistfenomenen, mediumschap, en zo meer.
Parapsychologen maken gebruik van een heel scala aan methoden bij de studie van fenomenen, die mogelijk als paranormaal kunnen worden gekwalificeerd. Deze methoden omvatten kwalitatieve benaderingen zoals in de traditionele psychologie worden aangewend, alsook kwantitatieve empirische methodologieën. Een meer controversiële onderzoeksmethode maakt gebruik van zogenaamde meta-analyse, zoals bij het onderzoek van de statistische bewijzen voor psi.
Parapsychologie, vallend onder de parawetenschappen, doet dus onderzoek naar het bestaan van deze psychische fenomenen en tracht de verschijnselen binnen een consistent wetenschappelijk kader te brengen en zodoende een theorie te vormen. Dat kan er volgens parapsychologen toe leiden dat de verschijnselen op termijn niet meer als bovennatuurlijk worden aangemerkt of dat een paradigmaverschuiving plaatsvindt waarbij de huidige wetenschapsbeoefening en methode in vraag wordt gesteld en - indien nodig - vervangen wordt door een nieuwe wetenschappelijke theorie.
Hetzelfde gebeurde, bijvoorbeeld, in de wereld van de Alchemie. Over de eeuwen is het terrein daarvan sterk verkleind, omdat de meeste zaken ervan naar de wereld van de Chemie werden overgeheveld.
Wetenschappers uit andere disciplines blijven echter sceptisch over de resultaten van het parapsychologisch onderzoek en noemen de manier waarop sommige parapsychologen te werk gaan, zoals we reeds vermeldden: ‘pseudowetenschappelijk’.
Pioniers van de parapsychologie in Nederland waren dr. W.H.C. Tenhaeff en prof. H. van Praag, die de leerstoel in Utrecht bekleedden. Tegenwoordig bezet dr. Dick Bierman deze leerstoel, terwijl voor de Universiteit Leiden dr. Hans Gerding actief is.
Parapsychologisch onderzoek wordt op diverse plaatsen in de Verenigde Staten verricht, waaronder het Maimonides Hospital Dream Laboratory in Brooklyn, New York, de Universiteit van Nevada in Las Vegas, het Princeton Engineering Anomalies Research lab en de afdeling Perceptual Studies van de universiteit van Virginia. In Europa is de Schotse universiteit van Edinburgh het centrum van parapsychologie. Haar afdeling psychologie heeft de Koestler Leerstoel van Parapsychologie en publiceert het European Journal of Parapsychology. De universiteit Hope in Liverpool beschikt over een onderzoeksgroep voor parapsychologie en de Goldsmith Universiteit in Londen heeft een Onderzoeksgroep voor Anomalistische Psychologie.
In de jaren 1980-2000 werkten de parapsychologische onderzoekers veel met statistische methoden, waarbij zich soms een theoretisch significant resultaat voordeed op het gebied van telepathie. Dit bleek niet het geval voor andere onderwerpen zoals telekinese.
Opvallend is dat naarmate er meer verfijnd onderzoek wordt verricht, de resultaten minder opmerkelijk worden en zelfs niet-significant. Bij een werkelijk bestaand effect zouden de resultaten minstens moeten aanhouden, ongeacht de strengheid en gecontroleerdheid waaronder de proeven plaatsvinden. Anderzijds wordt er té weinig rekening gehouden met menselijke factoren.
Het is alsof men van een wielrenner, die een etappe in de Ronde van Frankrijk wint, ook al de andere zal winnen en met de gele trui zal gaan lopen. Zo kan een scepticus beweren, dat omdat al die andere etappen niet werden gewonnen, de etappe die wél gewonnen werd niet in alle echtheid wordt aanvaard, en dus een pseudo-etappe wordt genoemd.
Zener-kaarten werden ontworpen in de vroege jaren 30 van de 20ste eeuw door Karl Zener (1903-1963), een collega van J. B. Rhine, voor gebruik in ESP-experimenten. Een set Zener-kaarten bevat vijf kaarten van elk symbool. Het is de bedoeling dat ze worden geschud en dat een ontvanger dan probeert de kaarten te raden die een zender telepathisch probeert te versturen. Of, een proefpersoon kan ook proberen te raden welk symbool er staat op de eerstvolgende kaart die zal worden omgedraaid.
Rhine besefte dat deze test geen onderscheid kan maken tussen telepathie en helderziendheid. Het zou immers niet mogelijk zijn om te achterhalen of een ontvanger boodschappen ontving van de zender zelf, of veeleer informatie binnen kreeg onafhankelijk van de zender. Rhine kon natuurlijk onmogelijk weten of de informatie afkomstig was van het onderbewustzijn van de proefpersoon zelf, of van buitenaf. Maar hij was wel zeker dat hij een methode had om toeval uit te sluiten als verklaring voor vermeende overdracht van informatie bij zijn experimenten.
Omdat een set vijfentwintig kaarten bevat en er vijf verschillende symbolen zijn, is de kans één op vijf (of 20%) dat een bepaald symbool bovenaan de stapel ligt, of door een zender wordt bekeken. Voor de persoon die de kaarten probeert te raden, is de kans dat een bepaalde kaart bovenaan de stapel ligt dus op elk moment één op vijf. Indien men het juist heeft, wordt dit een 'treffer' genoemd. Scores die, op lange termijn significant hoger liggen dan 20% treffers, wijzen erop dat er iets anders dan toeval meespeelt. Op korte termijn mogen er af en toe hogere scores worden verwacht door toeval.
Concreet: als een proefpersoon negen symbolen correct raadt op vijfentwintig (36%) bij het eenmaal doorlopen van de kaartenset, dat hoeft dat niet noodzakelijk iets bijzonders te betekenen. Als de proefpersoon 36% juist scoort na de set van 25 kaarten 100 maal te hebben doorlopen - in totaal dus 2.500 korte sessies - dan wijst dat er wel op dat er een andere factor dan toeval een rol speelt.
Enkele andere fenomenen in de wereld van parapsychologie zijn, onder andere, 'lepeltjesbuigen' en 'mentale beelden projecteren' in een fototoestel.
Bron: Wikipedia
Organisaties gespecialiseerd in parapsychologie
- Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in parapsychologie op Zoek&Vind.
- Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Blogposts over parapsychologie
Boeken over parapsychologie
|