|
De bovenzinnelijke wereld: Parapsychologie een wetenschap van wo
|
|
Dr. K.L. Piccardt
|
Type:
|
Hardcover
|
Uitgever:
|
Atlas
|
Gewicht:
|
Onbekend
|
Aantal Pagina's:
|
341
|
ISBN:
|
90-450-0542-5
|
ISBN-13:
|
978-90-450-0542-3
|
Categorie:
|
Parapsychologie
|
Richtprijs:
|
€ 22,5
|
Korte Inhoud
Dr. K.L. Piccardt was een Hoogleraar filosofie. Hij publiceerde na jarenlange studie dit boek infr vaste overtuiging dat aan de parapsychologie een wetenschappelijk verantwoorde plaats dient te worden toebedeeld. In dit werk: fascinerende figuren en feiten uit de geschiedenis der parapsychologie en doordenking van het feitenmateriaal naar een ruimer wereldbeeld.
Uittreksel
Blz. 7: Inleiding:
De wetenschappelijke doelstelling
Gelijk in de titel van dit boek reeds tot uitdrukking is gebracht, wil het meer bieden dan een overzicht der occulte verschijnselen, gedocumenteerd door enig feitenmateriaal. Men kan zich hiervan immers reeds afdoende op de hoogte stellen, al wordt zulks ongetwijfeld bemoeilijkt door het feit, dat de meeste geschriften zich tot een bepaald gebied der parapsychologie beperken, en zelfs in uitgebreide handboeken bepaalde onderwerpen veelal bewust ter zijde worden gelaten.
Het lijkt mij echter zaak, thans eens te trachten, om op dit gebied tot een verruiming van inzicht te komen.
Er zijn in de laatste 100 jaar voortdurend onderzoekingen gedaan ter nadere vaststelling van de zo wonderlijk lijkende feiten, en de in de loop dier jaren verschenen publicaties bieden een schat aan gegevens en wetenswaardigheden van allerlei aard. Maar nog steeds is het wachten op een poging, om de occulte verschijnselen nader tot ons begrip te brengen. En hoe nuttig ook een steeds weer herhaald onderzoek van de feiten is, zo kan er toch van een waarachtige vooruitgang geen sprake zijn, zolang een inzicht in de geconstateerde verschijnselen nog totaal ontbreekt.
In het feit, dat bedoelde verschijnselen als 'occult' worden aangeduid, ligt reeds vervat dat ze duister, onbegrepen zijn. Ze vallen buiten het gebied van de bestaande wetenschappen. En er schijnt ook weinig kans te zijn, dat ze in die reeds bestaande wetenschappen geïncorporeerd kunnen worden.
Occulte verschijnselen als helderziendheid en telekinese (het bewegen van voorwerpen zonder lichamelijk contact) zijn zo afwijkend van de normale gang van zaken, dat er geen mogelijkheid schijnt te zijn ze daartoe te herleiden. En feitelijk geldt dit ook voor de telepathie (het directe psychisch contact tussen twee personen zonder tussenkomst van stoffelijke verbindingen als gelaatsuitdrukking, taal of schrift). Deze telepathie wordt thans weliswaar door de meeste mensen grif aanvaard, doch zij blijft desondanks een verschijnsel, dat in ons wetenschappelijk wereldbeeld eigenlijk niet thuis hoort, en in wezen niets van zijn onbegrijpelijkheid heeft verloren.
Het gaat nu eenmaal, ook in de wetenschap, zo, dat alles wat in het gangbaar wereldbeeld niet past, eerst zo lang mogelijk wordt geweerd en bestreden, doch uiteindelijk noodgedwongen wordt aanvaard. Doch die aanvaarding geschiedt dan vaak even begriploos als de aanvankelijke ontkenning. Blijkbaar weerde men het verschijnsel niet van wege zijn onverklaarbaarheid — die nog ongewijzigd bleef bestaan — maar door zijn ongewoonheid, waaraan men inmiddels gewend raakte.
Zo is ook de thans bij de klinische psychologie toegepaste hypnose een in wezen onbegrepen verschijnsel, dat met de verdere uitkomsten der medische wetenschap nauwelijks in verband staat. En stellen de verschijnselen, gepaard gaande met het slaapwandelen, ons in feite ook niet voor onbegrepen wonderen?
Het is dus stellig wetenschappelijk gezien hoog nodig, dat een poging wordt gedaan, om inzicht te verkrijgen in hetgeen ons thans nog zo duister lijkt. D.w.z.: De occulte verschijnselen, voorzover niet te loochenen, zullen in ons wetenschappelijk wereldbeeld moeten worden opgenomen. En waar zij daarin, naar reeds bleek, naar wezen niet thuis horen, lijkt het waarschijnlijk, dat ons wetenschappelijk wereldbeeld een verruiming dient te ondergaan.
Het huidig wereldbeeld is in het algemeen zeer materialistisch getint, en zelfs de medische wetenschap was tot voor kort nog geheel op het stoffelijke gericht, hoewel de mens toch ook een geestelijk, psychisch wezen is. Pas in de laatste tijd is men de rol van de psyche bij het optreden van ziekten gaan inzien, en is de psychosomatische geneeswijze naar voren gekomen.
Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat ook een doordenking van de occulte verschijnselen ons er toe zal nopen, om aan psychische krachten en vermogens een grotere rol in het werkelijkheidsgebeuren toe te kennen dan thans in onze Westerse beschaving regel is. En aldus laat zich nu reeds aanzien, dat er wetenschappelijk gezien behoefte is aan een meer-omvattend wereldbeeld, waarin de thans overwegend materialistische beschouwingswijze tot bescheidener proporties is teruggebracht.
Doch uiteraard zijn hiermede nog slechts vermoedens uitgesproken, opgesteld aan de hand van een voorlopige oriënterende blik. De later volgende behandeling en doordenking van de diverse occulte fenomenen zal moeten uitwijzen, in welke richting de oplossing der hier liggende problemen zal moeten worden gezocht, d.w.z. welke verklaringshypothese het meest aannemelijk moet worden geacht.
Wij zullen immers bij gebrek aan verificatiemogelijkheden grotendeels wel op hypothesen aangewezen blijven. Want eventuele diepere achtergronden, die voor de waarneming van nature ontoegankelijk zijn, zijn als zodanig natuurlijk voor experimentele verificatie niet vatbaar.
Dit is echter geen reden, om aan een voortschrijden van onze kennis op dit gebied te wanhopen. Ook op ander terrein menen wij over vaststaande kennis te beschikken aangaande dingen die zich van nature aan onze blik onttrekken. Zo is ons onbewuste zieleleven ons reeds qua definitie onbekend, terwijl de psychologie toch — en terecht — meent, door conclusies daarover bepaalde uitspraken te kunnen doen. Wij kunnen trouwens een veel eenvoudiger voorbeeld kiezen.
Recensie
door
Tsenne Kikke
K. L. Piccardt werd in 1902 te Amsterdam geboren, bezocht ten gevolge van verhuizingen verscheidene gymnasia, werd in 1923 kandidaat-notaris, en kwam als zodanig in 1925 naar zijn geboortestad terug, waar hij sindsdien woonachtig bleef en vlak voor de bezetting tot notaris werd benoemd.
Hij vatte belangstelling op voor de wijsbegeerte als alomvattende wetenschap en promoveerde in 1937 te Groningen tot doctor in de filosofie op een proefschrift over 'Het wezen der Kunst'. Hierin trachtte hij, uitgaande van de esthetische waarde-oordelen, aan de hand van analyse en vergelijking tot het wezen der schoonheid in de kunst door te dringen.
In 1946 verscheen zijn boek over wijsgerige waardenleer, dat aanleiding werd tot zijn toelating in dat zelfde jaar als privaat-docent aan de Universiteit van Amsterdam.
Zijn in 1958 verschenen Wijsbegeerte als begrijpelijke Wetenschap, biedt de lezer een compleet wereldbeeld van psychomonistische huize, met schrijver's eigen oplossing van het tijdsprobleem. Doch bovendien wordt hier in korte trekken geschetst, waarop de fundamentele verschillen tussen de onderscheiden wijsgerige richtingen berusten, en hoe die richtingen zich op diverse trappen van het denkproces van elkander afsplitsen.
De laatste drie geschriften, kort na elkander in 1959/1960 verschenen, behandelen wel zeer uiteenlopende onderwerpen. 'Wijsbegeerte in Verval' is een strijdschrift tegen het existentialisme; 'Kernvragen der Kunstgeschiedenis' behandelt vragen van wijsgerig-kunsthistorische aard, waarbij stelling wordt genomen tegen de opvatting, dat de onderscheiden kunstvormen van een zelfde tijdsperiode als zodanig steeds een onderlinge verwantschap zullen vertonen; 'Sprookjeshelden' tonen hun ware gezicht tenslotte is een geschrift over de duiding van sprookjes, niet op psychologische, doch op natuurkundig-astronomische grondslag.
Van schrijver's bijdragen aan het 'Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie' moge hier slechts zijn artikel 'Oneindigheidsproblemen en hun oplossing' worden vermeld, gepubliceerd in het Heymans-nummer van april 1957.
Daar de auteur de overtuiging is toegedaan, dat aan de parapsychologie een wetenschappelijk verantwoorde plaats dient te worden ingeruimd, ontstond na jarenlange studie 'De Bovenzinnelijke Wereld', geboeid als de auteur was door die aan het wonderbaarlijke grenzende krachten, welke in de paranormale verschijnselen tot uiting komen.
Dit boek dateert uit 1975. Maar omdat het als een klassieker wordt beschouwd, mag je het gerust tweedehands aankopen.
|