Mogelijk ook bekend als mineralen.
Mineralen zijn stoffen die in een gelijkmatige, vaste vorm in de vrije natuur voorkomen, meestal in kristallijne vorm - maar, obsidiaan bijvoorbeeld heeft dan weer een amorfe structuur. Ook opaal is een amorf mineraal. De fysische eigenschappen van amorfe materialen zijn beduidend anders dan die van de kristallijne varianten. Amorfe materialen hebben, door de grotere afstand tussen de atomen, een lagere dichtheid dan de overeenkomstige kristallijne vorm. Bovendien zijn de stoffen minder hard, en minder bros.
De wetenschap die mineralen bestudeert wordt 'mineralogie' genoemd. Dit gebied van de wetenschap heeft dikwijls raakvlakken met de chemie, omdat mineralogie ook onderzoek doet naar de samenstelling van het mineraal: de meeste mineralen bestaan namelijk uit zouten.
Mineralen worden in het veld vaak herkend aan hun kristalvorm, hun kleur, de kleur die zij afgeven wanneer zij gekrast worden, 'streepkleur' genoemd, hun hardheid, hun smeltgedrag, hun associatie met andere mineralen enzovoorts.
Deze klassieke vorm van herkenning vergt nochtans zeer veel ervaring en is niet altijd betrouwbaar. In de geologie is men daarom hoe langer hoe meer gaan vertrouwen op analyse achteraf van andere optische eigenschappen dan kleur, vooral door polarisatie-microscopie, zijnde: lichtmicroscopie met gepolariseerd licht, röntgen-poederdiffractie, röntgenfluorescentie spectrometrie, elektronenstraal microanalyse en atoomabsorptie spectrometrie. In sommige gevallen wordt infraroodanalyse toegepast.
Mineralen in onze voeding
Ook ons lichaam heeft nood aan mineralen, die we via voeding tot ons nemen - want, het lichaam zélf kan ze niet aanmaken. Zo denken we, bijvoorbeeld, aan calcium, chloride, chroom, fosfor, ijzer, jdoium, kalium, koper, magnesium, mangaan, molybdeen, natrium, seleen en zink.
Mineralen, in combinatie met andere voedingsstoffen, zijn onmisbare bouwstoffen voor het skelet, cellen en weefsels en belangrijke componenten van enzymen, vitamines en hormonen.
Calcium komt vooral voor in zuivelproducten, zoals melk en kaas. Brood, groenten, peulvruchten en aardappelen bevatten veel minder calcium dan zuivelproducten, maar dragen wel bij aan de totale calciumvoorziening.
Chloride wordt vaak in de vorm van zout ingenomen en komt in dezelfde voedingsmiddelen als natrium voor. Natrium, en dus ook chloride, is in bijna alle voedingsmiddelen en dranken aanwezig. Chloride wordt in de vorm van zout tijdens het productieproces, het bereiden van de maaltijd of aan tafel toegevoegd.
Graanproducten met een hoog gehalte aan zemelen bevatten veel chroom. Het is niet duidelijk of chroom uit deze producten ook goed opgenomen kan worden. Verder komt chroom vooral voor in biergist, volkorenbrood, groente, rietsuikermelasse, vlees en lever. Vlees, gevogelte, en vis bevatten per portie tussen de 1- 2 microgram chroom. Het gehalte aan chroom in groente en fruit is zeer wisselend.
Fosfor komt bijna in alle voedingsmiddelen voor. Voedingsmiddelen als melk, vis, vlees en brood bevatten relatief veel fosfor. Ook wordt fosfor, als bindmiddel, in de vorm van fosfaatzout toegevoegd aan voedingsmiddelen.
IJzer komt voor in vlees en vleesproducten, aardappelen, brood en groenten. De belangrijkste leveranciers voor ijzer zijn brood en vlees(waren).
Jodium komt van nature voor in zeewater, in grond en in drinkwater. Via deze wegen komt jodium in voedsel als zeevis en groenten terecht. Ook melk en melkproducten leveren een bijdrage aan de jodiuminname. Brood en broodvervangers, vleesproducten, keukenzout en keukenzoutvervangers mogen met jodium worden verrijkt.
Koper komt vooral voor in orgaanvlees, zeevis, schaal- en schelpdieren, noten en graanproducten. Ook groente en fruit en cacaoproducten bevatten koper.
Magnesium komt in bijna alle voedingsmiddelen voor. Het gehalte aan magnesium verschilt van voedingsmiddel tot voedingsmiddel. Cacao en bittere chocolade, schelpdieren, garnalen, sojabonen en noten bevatten meer dan 100 milligram magnesium per 100 gram. Ook groene groenten, ongepelde granen en noten zijn rijk aan magnesium. Verder kan drinkwater een belangrijke bijdrage leveren aan de inname van magnesium.
Mangaan komt voor in granen, rijst, noten, bladgroenten, fruit, vlees, vis en thee.
Molybdeen komt vooral voor in peulvruchten, granen en noten. Andere goede bronnen van molybdeen zijn orgaanvlees, melk en eieren. Het gehalte aan molybdeen in plantaardige voedingsmiddelen is afhankelijk van de hoeveelheid molybdeen in de bodem waarop de voedingsmiddelen groeien.
Natrium is in bijna alle voedingsmiddelen en dranken aanwezig. In sommige voedingsmiddelen en dranken komt natrium van nature voor. Verder wordt natrium in de vorm van zout tijdens het productieproces, het bereiden van de maaltijd of aan tafel toegevoegd.
Seleen is in bijna alle voedingsmiddelen aanwezig. Het gehalte aan seleen in plantaardige producten hangt af van het gehalte aan seleen van de bodem. Granen zijn over het algemeen rijker aan seleen dan groenten. Orgaanvlees, zoals lever en nier, bevat veel seleen en hetzelfde geldt voor vis en schelpdieren.
Zink komt vooral voor in vlees, vis, haring, volkorenbrood, peulvruchten en rijst.
Organisaties gespecialiseerd in mineralogie
- Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in mineralogie op Zoek&Vind.
- Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Blogposts over mineralogie
|