Marianne de Voogd is dertien jaar als de ouderling voor het eerst haar twee erwtjes, zoals ze haar beginnende borsten noemt, masseert. Hij knijpt er ook in als ze samen op de achterste bank zitten bij een Bijbelstudie van de Jehovah’s Getuigen in Meppel, vertelt Marianne, nu 53. Zij moet de bijbel ervoor houden.
Ze kijkt ouderling Derk, één van de leiders van de Jehova’s-gemeente, geschrokken aan. Hij kijkt terug en stopt niet. Als ze de Bijbel boven haar schoot houdt, aait hij haar bovenbeen met zijn vingertoppen, vertelt ze. De man van rond de vijftig gaat langzaam naar boven en bevoelt haar kruis. Ze houdt haar adem in. Moet ze er iets van zeggen?
Marianne is pas net in Meppel komen wonen met haar ouders en twee broertjes. Het huis van ‘Ome Derk’ is de ontmoetingsplek voor de jongeren uit de plaatselijke gemeente. Ze kunnen er tv kijken, kletsen en leren tuinieren. En Derk kan jam maken als de beste. Omdat Marianne begint te puberen en er nogal eens ruzie is thuis, wordt zijn huis haar toevluchtsoord.
Plassen achter een boom
Marianne denkt niet veel na over haar contact met Derk na wat er in de kerkbank gebeurde, vertelt ze. “Ik durfde er ook niets van te zeggen. Hij was een belangrijke man in de gemeente.” Dus speelt Marianne in zijn tuin en maakt potten jam. Oké, ze vindt het vreemd dat hij mee naar boven gaat als ze zich moet omkleden. Of dat hij wil kijken als ze tijdens een boswandeling gaat plassen achter een boom.
Op een zondagmiddag gaan Marianne en haar broer Marcel met Derk en zijn vrouw mee op ‘velddienst’ buiten de stad. Ze sjokken van boerderij naar boerderij om zieltjes voor Jehova te winnen, herinneren Marianne en Marcel zich. Halverwege splitsen ze op en Marianne en Derk lopen samen naar een boerderij met een lange oprijlaan. Na een getuigenis aan de boer, lopen ze langs de bosjes terug, vertelt Marianne.
"Als je je mond opendoet, zal ik je wat aandoen."
Derk vraagt of ze al ongesteld is, herinnert ze zich. ‘Nee’, zegt ze. Of ze weet wat jongens dan gaan doen, vraagt hij volgens haar. ‘Nee’, zegt ze. Of ze al een vriendje heeft of gezoend heeft. ‘Nee’, zegt ze opnieuw. “Ik speelde nog verstoppertje buiten. Op mijn dertiende was ik nog nooit alleen geweest met een jongen die ik leuk vond”, zegt ze.
Derk trekt haar achter de struik en zoent haar, vertelt Marianne. “Eerst gewoon op de lippen. Hij legde uit dat jongens dat met me gingen doen, dat ik dat lekker moest vinden. Daarna stopte hij zijn tong in mijn mond en vertelde wat ik met mijn tong moest doen. Hij dwong me tot een minuut of vijf tongzoenen met hem. Ik weet nog dat ik zo hoopte dat iemand ons zou zien.”
Haar broer Marcel herinnert zich nu nog de vreemde sfeer in de auto terug naar het centrum van Meppel: Marianne stil, Derk stil.
Als Marianne later nog eens bij Derk thuis is, gaan zijn vrouw en dochter even weg. Ook de anderen jongeren zijn al weg. Derk dwingt Marianne de bobbel in zijn broek te strelen, vertelt ze. Daarna moet ze met haar hand in zijn broek. Ze wordt gered door de bel - een gemeentelid komt een bakkie doen.
Marianne begint heftiger te puberen. Als er ruzie is thuis, zeggen haar ouders: “Ga anders lekker naar Derk, daar kan je toch zo goed mee?” Maar Marianne mijdt het huis liever. Op een doordeweekse middag raapt ze alle moed bij elkaar en gaat langs. Om te zeggen dat het stoppen moet. Maar Derk is niet thuis.
Daarna durft Marianne niet meer. Derk bedreigt haar namelijk ook, zegt ze. Als hij aan haar zit, zegt hij volgens Marianne: ‘Dit is ons geheim’ en ‘Als je dit doorvertelt, zal niemand je geloven: ik ben ouderling en heel geliefd in de gemeente’ en ‘Als je je mond opendoet, zal ik je wat aandoen.’
Ze weet heus wel dat al dat gestreel niet goed is. Het voelt vervelend, alsof er iets niet klopt. “Maar het maakte ook gevoelens in me los die een soort van lekker waren”, zegt ze. Daar schaamt ze zich op dat moment nog het meest voor: van Jehova moet je oppassen voor alles wat met seks voor het huwelijk te maken heeft, heeft ze geleerd.
Derk blijkt niet alleen Marianne, maar ook haar vriendin te misbruiken
Een paar maanden later, als Marianne toch weer een keer bij Derk is, ziet ze hoe hij met een vriendin van haar jam maakt in de keuken. Zij vult glazen potten en staat met haar heupen tegen het aanrecht. Hij gaat achter haar staan en probeert zijn armen onder haar armen door te steken om haar borsten te betasten. “Mijn mond viel open, Derk zag me kijken en stopte”, vertelt Marianne.
Die nacht logeert ze bij diezelfde vriendin, die veel later met haar broer trouwt. De meisjes vertellen elkaar die nacht alles: Derk blijkt niet alleen Marianne, maar ook haar vriendin te misbruiken. Marianne’s vriendin besluit haar moeder in te lichten. Op dat moment is ze veertien en misbruikt Derk haar anderhalf jaar.
De volgende dag staan er ouderlingen uit de gemeente op de stoep, die haar verhaal aanhoren. Marianne durft niet alles te vertellen, de ouderlingen zijn volgens haar nogal wantrouwend. Haar vader zegt hen dat een kind van veertien zulke details niet verzint, herinnert ze zich.
Bang om aangifte te doen
De ouderlingen, die Marianne hebben ondervraagd, moeten volgens het beleid van de Jehova’s Getuigen werk maken van de zaak. Omdat Jehovah’s Getuigen niet graag gebruik maken van de wereldse rechtbank, hebben ze hun eigen regels opgesteld voor het afhandelen van ongewenst gedrag. Die zijn vastgelegd in het ouderlingenboek, dat voor gewone gelovigen geheim is.
De hoofdregel als het gaat om misbruik: er moeten twee getuigen zijn voor er een ‘comitézaak’ komt, het Jehova-equivalent van een rechtszaak, waarin de ouderlingen als rechters optreden. Omdat zowel Marianne als haar beste vriendin Derk van misbruik beschuldigen, zijn er twee getuigen.
Marianne’s vader heeft weinig vertrouwen in de ouderlingen en neemt zijn dochter mee naar het politiebureau. Maar als hij hoort wat voor vragen Marianne moet beantwoorden - of ze Derk aanleiding heeft gegeven zich aan haar te vergrijpen door verleidelijke kleding te dragen, bijvoorbeeld - krabbelt hij terug. "Bang om aangifte te doen," zeggen Marianne en haar broer Marcel.
In het ouderlingenboek staat dat Jehova’s getuigen elkaar niet mogen tegenhouden om naar de politie te gaan, maar ook dat het ‘gerecht van de ongelovigen’ niet de beste keuze is. Daarbij kan wie een persoon of de gemeenschap in een negatief daglicht stelt, beschuldigd worden van laster en daarvoor intern veroordeeld worden. Daar is de vader van Marianne nog het bangst voor, en de veertienjarige Marianne net zo goed.
Derk wordt door de ouderlingen op het matje geroepen en bekent het misbruik. Hij toont diep berouw. De ouderlingen volgen de voorgeschreven regels: als een dader van seksueel misbruik bekent en spijt betoont, mag hij niet uit de jehovagemeenschap gezet worden.
Hij moet wel zijn excuus aanbieden en zijn privileges als de functie van ouderling en de mogelijkheid om te spreken in de samenkomsten, worden hem ontzegd. Marianne: “Vanaf het podium werd afgekondigd dat Derk stopte als ouderling, maar niet waarom.” Bij Marianne valt die week een klein briefje op de mat. Ze heeft het al die jaren bewaard.
“Geachte familie De Voogd,
In deze brief wil ik jullie bekennen dat ik me schuldig heb gemaakt aan hetgeen jullie dochter mij ten laste heeft gelegd. Ik schaam me zeer diep over de dingen die er zijn gebeurd. Waardoor het gekomen is, heb ik uitvoerig in een brief aan het lichaam van oudere mannen geschreven. Als jullie afschuw over mijn daad wat is verminderd, willen jullie mij dan vergeving schenken? Ik bid jullie daarom. Ook aan Marianne wil ik vergeving vragen voor mijn onchristelijke daad. Zie alstublieft niet mijn vrouw aan voor de dingen welke ik gedaan heb dan zal ik jullie zeer dankbaar zijn.”
Afgedane zaak
Derk is zijn verantwoordelijkheden kwijt en de ouderlingen zien de zaak daarmee als afgedaan. Maar Marianne zit week na week met Derk in dezelfde zaal, wat voor haar traumatisch is. “Ik dacht steeds: jemig, daar vooraan zit iemand die mijn leven heeft verziekt en niemand weet dat. Het ergste was dat de kinderen uit de gemeente gewoon bij hem thuis bleven komen.”
Volgens de voorschriften in het ouderlingenboek mag dat laatste niet: de dader moet, als het misbruik is bewezen, door de ouderlingen in de gaten gehouden worden en mag geen activiteiten met kinderen meer doen. Een van de ouderlingen laat weten dat dit hem in Derk’ geval onwaarschijnlijk lijkt, en dat het alleen ‘buiten zijn blikveld’ zou hebben kunnen plaatsvinden.
Op haar achttiende, in 1981, wordt Marianne uit de gemeente gezet omdat de ouderlingen denken dat ze seks heeft met haar vriendje, terwijl ze niet getrouwd is - dat mag niet bij de Jehova’s getuigen. Het misbruik blijft haar achtervolgen: ze kan er bijvoorbeeld niet tegen als mensen op het station achter haar lopen. Ze gaat in therapie, die jarenlang duurt.
Net geen tien jaar later, in 1990, stuurt ze Derk een boze brief waarin ze om uitleg vraagt. Ze krijgt algauw een brief terug, die ze ook heeft bewaard. Met hanenpoten schrijft Derk: “Ook nu vraag ik u mij te vergeven voor mijn verkeerde handelwijze, niet op grond van de dreigende taal die u in uw brief gebruikt, maar met de achtergrond om met u en allen tegen wie ik fouten heb begaan in een juiste en vredige verhouding te mogen leven.”
Het waarom waar ze zo naar snakt, staat er niet in. Als Marianne een jaar later hoort dat Derk naar Eindhoven is verhuisd, schrijft ze de ouderlingen daar een brief waarin ze vertelt wat haar overkomen is. Om hen te waarschuwen. Een ouderling belt haar op. Marianne herinnert zich zijn woorden: hij noemde Derk een gerespecteerd lid van de gemeente, waar met name de kinderen graag over de vloer komen.
Epiloog
Marianne woont momenteel in het Portugese Albufeira, waar zij een kroeg heeft geopend. Derk is zo’n drie jaar geleden overleden. Omdat hij zich daardoor niet meer kan verweren, wordt zijn echte naam niet gebruikt. Die echte naam is bij de redactie bekend. Marianne heeft nog steeds het gevoel dat haar geen recht is gedaan. “Jehovah’s Getuigen houden de hand boven het hoofd van daders. Misbruik wordt opgelost door de eerste beste boer die ouderling is, die er nul verstand van heeft.”
Twee voormalige ouderlingen van de gemeente in Meppel, waar het misbruik plaatsvond, bevestigen het misbruik en het verhaal zoals Marianne en haar broer Marcel het vertellen. Ook hun namen zijn bij de redactie bekend. De ouderlingen betreuren dat het misbruik heeft plaatsgevonden, zeggen ze. Een van hen behandelde de misbruikzaak zelf. Hij vindt dat deze zorgvuldig is afgehandeld.
Onderzoek Jehovah’s Getuigen
'Trouw' deed lange tijd onderzoek naar seksueel misbruik bij Jehovah’s Getuigen in Nederland. Daaruit bleek dat de manier waarop de religieuze gemeenschap omgaat met seksueel misbruik traumatisch is voor slachtoffers. Zaken worden binnenskamers afgehandeld, aangifte van misbruik gebeurt bijna nooit, bleek uit gesprekken met slachtoffers en (ex-)leden en interne documenten in handen van 'Trouw'.
Volgens de betrokkenen wordt daders de hand boven het hoofd gehouden. Dat zorgt voor een zeer onveilige situatie voor kinderen. Deze bevindingen zijn in lijn met een rapport dat een nationale Australische onderzoekscommissie in november publiceerde over de Jehovah’s Getuigen. De conclusie: kinderen worden onvoldoende beschermd tegen misbruik en de organisatie gaat niet adequaat om met beschuldigingen.
Wie iets kwijt wil over seksueel misbruik bij de Jehovah’s Getuigen, kan zich melden via [email protected]
Bron: Trouw.nl - Marinde van der Breggen en Rianne Oosterom