Een volwassen menselijk lichaam bestaat uit iets van een 37 triljoen cellen. Maar 400 jaar geleden had men daarvan zelfs geen idee. We moesten wachten totdat Robert Hooke (1635-1703) de term 'cel' in de biologie introduceerde dankzij zijn microscopische waarnemingen van kurkweefsel. Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) was gefascineerd door Hooke's werk en enkele jaren later vervaardigde hij betere lenzen - want, Hooke's samengestelde microscoop vergrootte slechts 30x, terwijl het vergrotend vermogen van de enkelvoudige microscoop van Van Leeuwenhoek kon oplopen tot 480x.
Nu moeten we wachten tot de jaren 1800 vooraleer er sprake was van de celtheorie. Matthias Schleiden (1804-1881) en Theodor Schwann (1810-1882) bestudeerden meerdere cellen en schreven al hun bevindingen op als de zogenaamde celtheorie. Deze theorie zegt dat een cel drie functies heeft, zijnde:
- De cel is de bouwsteen van alle levende wezens. De meeste organismen zijn meercellig: dat betekent, dat ze opgebouwd zijn uit grote hoeveelheden cellen. Andere, primitieve wezens, hebben één cel, zij heten dan ook eencellige wezens.
- De cel is de functionele eenheid van leven. Alle functies die nodig zijn om te overleven vinden plaats in een cel. Meercellige organismen zijn meer dan alleen een massa cellen. De cellen tonen een grote samenhang omdat ze samenwerken.
- De cel is het oorspronkelijke deel dus alle cellen waar een wezen uit bestaat zijn zelf ook uit cellen geboren. Cellen blijven zich delen en vormen zo steeds weer cellen (celcyclus).
Ze veronderstelden dat alle levende dingen uit één of meerdere cellen zijn samengesteld, waardoor de cel de eenheidsbasis, of de bouwsteen, van leven werd. Ook stelden ze vast dat alle cellen uit andere cellen ontspruiten en dus niet op een spontane manier uit het niets tevoorschijn kwamen. Het was vooral Robert Remak (1815-1865) die dit laatste bevestigde. Anderzijds werd die lof aan Rudolf Virchow (1821-1902) toegekend, maar achteraf stelde men vast dat hij plagiaat pleegde en het werk van Remak had gekopieerd.
Toch moet er ooit een eerste cel zijn geweest, nietwaar? Men vermoedt dat de allereerste protocellen zo'n 3,5 miljard jaar geleden ontstonden. Hoe?... Dat weet niemand, maar er bestaan theorieën over.
Het filmpje hieronder handelt over de grootte van een cel. In de biologie is de cel het kleinste onderdeel van een organisme of levend wezen dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. De vraag van: 'hoe klein of hoe groot kunnen cellen kunnen worden?', wordt erin behandeld.