Heb je ook als eens ervaren dat als je op een zonnige dag naar de felblauwe hemel kijkt, dat je allemaal witte stipjes zigzaggend ziet bewegen, net als microscopisch kleine vuurvliegjes, die helder wit licht - niet 's nachts, maar in volle dag afgeven? Ze komen plots op om even snel te verdwijnen, en om plaats te maken voor nieuwe heldere lichtpuntjes.
Deze witte stipjes worden een 'entoptisch verschijnselen' genoemd, of 'blauwveld entoptische fenomenen', veroorzaakt door de witte bloedlichaampjes op jouw eigen netvlies. Het was de Duitse oogarts Richard Scheerer (1887 - 1982), die er in 1924 voor het eerst klinische aandacht aan gaf.
Het netvlies van de mens zit als het ware verkeerd in elkaar: de bloedvaten lopen vóór de lichtgevoelige cellen. Dat betekent, dat die bloedvaten door het beeld lopen, en schaduwpatronen op het netvlies werpen. We zijn ons daar meestal niet van bewust, omdat onze hersenen het patroon op een handige manier wegfilteren. Met andere woorden: het is alsof er bij de evolutie van het oog iets fout is gelopen.
Omdat de bloedcellen vóór de lichtgevoelige cellen liggen, blokkeren ze het licht, en daarmee het zicht. Maar de hersenen brengen de nodige correcties aan - want, als gevolg van dit verondersteld 'foutje' zou je anders allemaal smalle zwarte strepen in jouw blikveld ontwaren.
Maar, zo af en toe komt er een witte bloedcel door zo’n bloedvaatje. De bloedvaten in je oog zijn dermate smal, dat een witte bloedcel er maar nét doorheen past. Anders gezegd: de witte bloedcel vult daarmee dat kleine deel van het bloedvat helemaal op. Een witte bloedcel is doorzichtig. Zodra er een witte bloedcel door zo’n bloedvaatje beweegt, valt er dus ineens wél licht op de lichtgevoelige cellen, die achter dat bloedvaatje liggen.
De puntjes die je dus ziet, zijn je eigen witte bloedcellen, die door de haarvaatjes van jouw netvlies stromen. Ze bewegen als het ware in wiebelige lijntjes, omdat de haarvaatjes kronkelig zijn. De puntjes verschijnen en verdwijnen, omdat je alleen dat deel van een bloedvat ziet, dat aan de voorkant van je netvlies ligt. Daarvoor en daarna bevindt de witte bloedcel zich achter je oog, zodat je hem niet meer ziet.
Niet te verwarren met oogruis, noch met mouches volantes
Oogruis is een tamelijk onbekende aandoening, waarbij patiënten een soort sneeuw of televisieruis waarnemen in hun gezichtsveld. Mouches volantes komen schijnbaar zeer veel voor bij mensen met oogruis.
Mouches volantes worden ook wel 'zwevers' genoemd, of in het engels 'floaters'. Mensen, die lijden aan myodesopsie, glasvochttroebeling in het Nederlands, kunnen last hebben van die 'mouches volantes'. Het zijn fijne vezeltjes, cellulaire restmaterialen, of vetbolletjes, in het glasachtig lichaam (corpus vitreum) van het oog. Ze werpen schaduwen af, en zorgen daarvoor dat het glasvocht vertroebelt, waardoor de lichtstralen die in het oog vallen verstoord worden. De schaduwen, die ze afwerpen, vallen evenwel niet altijd op exact dezelfde positie op het netvlies, waardoor de hersenen niet de kans krijgen ze uit de bewuste waarneming te verwijderen, zoals dat bij de schaduwen van de bloedvaten van het oog wel het geval is.
Mouches volantes zijn zichtbaar als zwevende zwarte draadjes, vliegjes of spinnetjes, vooral tegen een heldere achtergrond, zoals een blauwe lucht. Ze zitten op een vaste plek in het gezichtsveld en bewegen mee als men het hoofd of de ogen beweegt. Ze komen vooral voor op oudere leeftijd bij mensen die bijziend zijn. Het is een onschuldig verschijnsel en wordt meestal niet behandeld, tenzij iemand er heel veel last van heeft. Sommige mensen hebben er echter zoveel dat het zicht hier ernstig door gehinderd wordt. In deze gevallen wordt ook wel gesproken over DVS (Degenerative Vitreous Syndrome).
In elk geval weet je nu dat die witte, op pixels gelijkende stippen, geen microben, noch bacteriën zijn, die in de lucht rondzweven - want, sommige mensen lopen naar het schijnt met deze gedachte rond.