Een sterrenbeeld is een verzameling sterren, die ogenschijnlijk een figuur vormt als men ze door lijnen zou verbinden. Sterrenbeelden maken deel uit van de Dierenriem. De sterren van een sterrenbeeld lijken dichtbij elkaar te staan aan het hemelgewelf in een herkenbare vorm. Sterrenbeelden krijgen de naam die de menselijke fantasie heeft gegeven aan de vorm.
Reeds in de oude tijden herkende men bepaalde patronen aan de nachtelijke hemel waaraan men macht toeschreef. Meestal bevinden zich een of meer heldere sterren in de figuur. De samenstand is in de meeste gevallen slechts een schijnbare: het is vaak zo dat de ene ster veel verder weg staat dan de andere.
Twaalf van de bekendste sterrenbeelden zijn de tekens van de Dierenriem, of Zodiak: dit zijn 12 sterrenbeelden waardoor de Zon schijnbaar beweegt gedurende het jaar, de ecliptica. De klassieke verdeling van één sterrenbeeld per maand klopt niet helemaal, de Zon staat niet even lang in alle sterrenbeelden. Ook verschuift het lentepunt door de precessie met ongeveer één sterrenbeeld (30°) per 2.160 jaar, waardoor de tijdstippen dat de Zon in een sterrenbeeld staat verschuiven. De klassieke verdeling berekende het jaar met de Aarde als middelpunt. De huidige verdeling van twaalf maanden is van het zonnejaar. Maar, laten we ietwat dieper gaan...
De Dierenriem
De dierenriem, of zodiak, is een ongeveer 20 graden brede band aan de hemelbol, waarbinnen de schijnbare banen van de zon, de maan en de planeten verlopen. Deze baan, die in werkelijkheid de baan is die de Aarde om de Zon beschrijft, wordt 'ecliptica' genoemd.
Deze ecliptica, oftewel: de gordel van de dierenriem, ligt scheef op de hemelevenaar, de denkbeeldige lijn van de aarde-equator in het oneindige doorgetrokken. Daardoor vormen die twee vlakken een hoek van 23,5 graden: de 'helling' van de ecliptica. Als gevolg daarvan zijn slechts 2 dagen per jaar dag en nacht even lang tijdens de zogenaamde 'equinoxen': bij het begin van de lente (circa 21 maart) op 0 graden Ram en bij het begin van de herfst (circa 23 september) op 0 graden Weegschaal.
Als startpunt van de dierenriem werd circa 300 v.Chr. het lentepunt op 0 graden Ram gekozen. Dit is dus het tijdstip (omstreeks 21 maart) waarop de Zon in het snijpunt van dierenriem en de hemelevenaar treedt.
Reeds de Griekse astronoom Hipparchus (2e eeuw v.Chr.) had opgemerkt dat het lentepunt stilaan verschoof in 'achterwaartse richting' langs de ecliptica. Hij berekende dat deze verschuiving ongeveer 1 graad per 72 jaar bedroeg. Van hem komt ook de naam van het verschijnsel dat hij 'precessie' doopte. Pas veel later zouden moderne natuurkundigen deze precessie vanuit een beweging van de Aarde zelf kunnen verklaren. De aardas staat immers scheef op haar omloopbaan, waardoor ze tijdens haar rotatie een soort 'kegelmantel' beschrijft. Ze wiebelt als het ware als een tol. Door deze beweging die 25.800 jaar duurt voor hetzelfde uitgangspunt weer wordt bereikt, blijft de poolster niet precies in het noorden staan.
Volgens oude astrologische tradities verdeelde men de weg die de Zon aflegde in twaalf delen, of tekens, met een lengte van 30 graden elk. In de loop van het jaar beweegt de Zon zich dan door alle tekens die voornamelijk levende wezens of dieren voorstellen. Omdat de tekens hoofdzakelijk dieren zijn, werd de strook van sterrenbeelden 'dierenriem' of zodiak genoemd (uit het Grieks: 'zooion' = levend wezen, of dier - en 'zodiakos', dat zoiets betekent als 'over levende dingen'). Het enige niet-levende wezen uit de dierenriem, de Weegschaal, is pas in latere tijden toegevoegd. Aanvankelijk werden de schalen van de Weegschaal gezien als de klauwen van de Schorpioen.
In wezen is de weg van de Zon, of Ecliptica, niet anders dan de baan van de Aardbol geprojecteerd aan de hemel.
De tekens van de Dierenriem
Nu doet zich echter het volgende verschijnsel voor. Het is te vergelijken met een trein, die door een landschap rijdt. Iemand die in de trein zit, kan zich gemakkelijk indenken dat de trein stilstaat en het landschap beweegt - hoewel hij dus weet dat het niet zo is.
Welnu, beschouwen wij de Aardbol analoog aan de trein: de Aardbol is ons voertuig door het heelal, en dat voertuig trekt in één jaar langs een bijna cirkelvormige baan om de Zon. Ten opzichte van de Aarde staat de Zon dus stil. Maar, net als met de trein kunnen we ons indenken dat de Aarde stilstaat en de Zon beweegt: we zien de Zon 'voorbij schieten', zich bewegen ten opzichte van zijn achtergrond. Die achtergrond is de sterrenhemel achter de Aardbaan, of Ecliptica. De Zon schijnt zich te bewegen over die Ecliptica en doet daar precies een jaar over - het jaar dat de Aarde nodig heeft om eenmaal rond de Zon te draaien.
Is dit nog niet helemaal begrepen, dan raden we de volgende proef aan...:
Sta in een redelijk grote ruimte. Leg in een cirkel twaalf kartonnen, met op elk een teken van de Dierenriem geschreven. Leg nu in het midden van die cirkel een bal, en zie deze als een plaatsvervanger van de Zon. Vervolgens draai je nu aan de buitenkant om die cirkel heen, steeds met het gezicht naar die bal gericht. Je zult nu zien dat de achtergrond waar de bal tegenaan wordt gezien, met elke stap verandert. Bij de eerste stap ziet men de bal tegen de achtergrond van het karton waarop het teken Ram, een stapje verder tegen het teken Stier, weer een stapje verder tegen het teken Kreeft, enzovoorts. Dit is dus wat er gebeurt bij de jaarlijkse beweging van de Aarde rond de Zon: elke maand 'zien' wij de Zon tegen de achtergrond van een ander teken, de Tekens van de Dierenriem.
Dierenriem versus Sterrenbeeld
Er is dus een verschil tussen de tekens en de sterrenbeelden. Sterrenbeelden zijn groeperingen van sterren, waaromheen men in vroegere tijden een of andere voorstelling maakte van een dier, een voorwerp, of een mens. Deze laatste was meestal een belangrijke figuur uit de godenleer van die dagen. Zo kennen we het sterrenbeeld Hercules: een bepaald groepje sterren waaromheen men zich - met een beetje fantasie dan wel - de contouren van een heroïsche mannenfiguur kan indenken. Veel moeilijker ligt het met het bekende sterrenbeeld De Grote Beer: één van de gemakkelijkst herkenbare constellaties, waarvan de vorm echter eerder doet denken aan een steelpannetje of een handkarretje, dan aan een grote beer.
De sterrenbeelden van de Dierenriem dan zijn een band van twaalf constellaties met de inmiddels al overbekende namen Ram, Stier, Kreeft, Leeuw, enzovoorts. Deze beelden zijn voor een ieder zichtbaar: in de loop van het jaar verschijnen ze allemaal aan de avondhemel. Als men die beelden heeft leren kennen, dan is het in wezen heel gemakkelijk om te zeggen als men bijvoorbeeld op een avond de Maan ziet staan in het sterrenbeeld Leeuw, "Zie, de Maan staat in Leeuw, iemand die nu geboren zou worden zou zijn Maan in Leeuw hebben staan'. En dat is juist het probleem: dát is namelijk niet het geval. Als de Maan in het Sterrenbeeld Leeuw staat, staat hij in werkelijkheid in het teken Maagd! Wat is het geval?
De tekens van de Dierenriem zijn in wezen niets anders dan vakken van elk dertig graden groot, waarin de Ecliptica is verdeeld. Die vakkenverdeling heeft een beginpunt. Dat is de Lente-Equinox (of: Lentepunt), zijnde het punt waar de Zon binnentreedt op circa 21 maart, als het officieel Lente wordt. Het Lentepunt is de plek waar de Ecliptica de Hemelequator kruist (tussen haakjes: als de Aardbol zelf een equator heeft, dan heeft ook de hemelbol een equator!). Vanaf dat Lentepunt begint de verdeling van 12 vakken van elk 30 graden groot.
Dus op 21 maart treedt de Zon in het Lentepunt en dat is 0 Aries of Ram; 30 graden verder op de Ecliptica begint het teken Stier, weer 30 graden verder het teken Tweelingen, enzovoorts.
Waardoor komt het nu dat de tekens dezelfde namen hebben als de Sterrenbeelden, maar dat het één en ander kennelijk toch niet gelijk loopt?
Dit is te wijten aan de zogenaamde precessie van de Lente-Equinox: dat punt, het begin van de Twaalfdeling van de Ecliptica dus, ligt niet stil. Het verplaatst zich heel langzaam in achterwaartse beweging. Zo langzaam dat het er circa 2.166 jaar over doet om een afstand van 30 graden af te leggen. Ziehier het geheim van de verschillen tussen tekens en sterrenbeelden: circa 2.166 jaar geleden lag het Lentepunt in de constellatie, die men toen de naam Ram of Aries gaf. Het gevolg was dat sterrenbeeld en teken elkaar dekten. Het teken Ram was tevens sterrenbeeld Ram, het teken Stier tevens sterrenbeeld Stier, enzovoorts.
Inmiddels echter zijn we meer dan 2.166 jaar verder, en ondertussen is het Lentepunt een 30 graden 'achteruit gewandeld'. Dat Lentepunt ligt nu in het sterrenbeeld Vissen (Pisces). Dit heeft tot gevolg, dat het teken Ram ligt over het het sterrenbeeld Vissen, het teken Stier ligt over het sterrenbeeld Ram, het teken Tweelingen ligt over het sterrenbeeld Stier, het teken Kreeft ligt over het sterrenbeeld Tweelingen, het teken Leeuw ligt over het sterrenbeeld Kreeft, het teken Maagd ligt over het sterrenbeeld Leeuw, enzovoorts, enzovoorts.
De verschillen tussen de twee groepen worden zowel door astronomen als astrologen als volgt aangegeven: de tekens van de Dierenriem, dus de twaalf vakken van elk 30 graden met als startpunt de Lente-Equinox, noemt men de 'Tropische Zodiak'; de band van de twaalf sterrenbeelden van de Dierenriem noemt men de 'Siderische Zodiak'. (Het woord 'Siderisch' staat voor 'Sterren'.)
Kortom: de Zon, de Maan en de planeten bewegen zich in de band van tekens en sterrenbeelden, gegroepeerd rondom de Ecliptica.
Watermantijdperk
Het Watermantijdperk, of Aquariustijdperk, is een begrip uit de astrologie, en één van de twaalf grote tijdperken, die telkenmale beginnen wanneer het lentepunt een ander sterrenbeeld van de dierenriem binnentreedt.
Het lentepunt verschuift retrograde (achterstevoren, of teruggaand) langs de sterrenbeelden van de dierenriem, een verschijnsel dat recessie (van het lentepunt) wordt genoemd. Deze cyclus wordt veroorzaakt door de precessie van de aardas. De aardas maakt elke 26.000 jaar een cirkel, waarbij hij elke 2.166 jaar (= 26.000 : 12) – een Kosmische maand genoemd – door één van de dierenriemtekens gaat. De volledige cyclus van 26.000 jaar noemt men het Kosmisch Grootjaar.
Als startpunt van de dierenriem werd circa 300 v.Chr. het lentepunt op 0 graden Ram gekozen, schreven we reeds. Het was dan ook de periode dat het symbool van de Ram, de vertegenwoordiger van de Zon, werd aanbeden. Indien we daar 2.166 jaar bijtellen, dan zien we dat we omstreeks 1866 in het tijdperk van de Vissen terechtkwamen. Tel daar nog eens 2.166 jaar bij, dan weten we dat we omstreeks het jaar 4.026 in dat Watermantijdperk zullen belanden. Even afwachten dus... Maar, indien je je verbeeldt dat we ons daarin reeds bevinden, zal de werkelijkheid van daarbuiten nog immer dezelfde zijn en 'wereldvrede' nog enkele duizenden jaren buiten ons bereik.
Bron: Wikipedia - et cetera
-----------------------------------------------------------
Nota: We zijn volop onze Encyclopedia Spiritualia aan het aanvullen... Heb je ooit zélf op de één of andere manier persoonlijke ervaringen opgedaan met sterrenbeelden? Of, weet je er iets meer over te vertellen? Laat het ons weten via 'Mijn Commentaar' hier onderaan.
Interessante, reclameloze bijdragen, met een encyclopedische inhoud, en bijgevolg: een meerwaarde voor onze lezers, komen in onze rubriek Encyclopedia Spiritualia terecht, waarvan hier de link!
Eender wat op reclame lijkt, wordt automatisch verwijderd. Hopelijk kun je hier enig begrip voor opbrengen. Want, indien jij het doet, zullen de duizenden anderen het ook doen, nietwaar?
Stel je interesse in doelgerichte reclame, en/of streef je naar meer naambekendheid? Klik dan even op deze Zoek&Vind link.