ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Is jouw Rood hetzelfde als mijn Rood ?… Een nieuwe, aangepaste versie

We stelden reeds de vragen: "Zien wij wel allemaal dezelfde kleuren?" - en, "Wat is kleur nu eigenlijk?".
door Tsenne Kikke - maandag 25 februari 2013 0:33

Laten we opnieuw beginnen, en het vorige nieuwsberichtje door al hetgeen hieronder volgt, vervangen.

In dat vorig nieuwsberichtje was het duidelijk hoe snel men van de hoofdvraag kan afwijken door er dingen aan toe te voegen, die de zaken overmatig overcompliceren en ons kunnen doen afdwalen. Hoe meer extra info, hoe moeilijker het voor de lezer wordt. Toch begrijp ik Oberon, enerzijds, én de goede bedoelingen van Eagle, anderzijds.

De vraag die werd gesteld is: "Is jouw Rood hetzelfde als mijn Rood?", en de tekst begon met ...

Kleuren zijn alomtegenwoordig. We stoppen wanneer het licht rood is en vertrekken wanneer het op groen springt. 's Morgens staan we voor de kleerkast om te kijken welke broek bij welke trui past. En als een pas samenwonend koppel moet bepalen welke verf er aan de muur in de slaapkamer komt, dan laaien de emoties vaak hard op.

Maar... kleuren bestaan niet. Kleuren zijn percepties in onze hersenen voor bepaalde golflengtes in het lichtspectrum die interageren met receptoren in ons oog. Het zijn geen natuurfenomenen zoals, bijvoorbeeld, zwaartekracht en protonen.

Nu, als kleuren dus niet "echt" zijn, zien we dan allemaal wel dezelfde kleuren? Als we allebei naar een rode aarbei kijken, percipiëren we dan net dezelfde kleur? Het kan best zijn dat jij de aardbei als (mijn) groen ziet, maar dat je groen altijd als rood benoemd hebt.... In het onderstaande filmpje gaat een zekere Michael Stevens er dieper op in.

Een extra na-denkertje -  dat ikzelf had toegevoegd - was...: "Hoe zou je de wereld, en de wereld van kleur vertalen indien je, bijvoorbeeld, de ogen zou hebben van een vogel, kikvors, vis, vlieg, spin of bij?", gewoonweg om aan te duiden hoe subjectief dingen zijn, en om in te laten zien, dat - indien we over facetogen zouden beschikken - we de 'kleurrijke' wereld totaal anders zouden aanschouwen én vertalen.

Laten we het beginsel misschien ietwat verduidelijken; dit, in twee afzonderlijke delen, opdat je de vraagstelling beter kunt beg-grijp-en...

Deel 1 - Het beginsel:

Veronderstel dat baby A en baby B opgroeien tot persoon A en persoon B.

Tijdens de groei wordt, bijvoorbeeld, aangeleerd dat het gras groen is. Met andere woorden: het opgroeiende kind zal alles wat op graskleur lijkt als 'groen' bestempelen.

Zowel persoon A, evenals persoon B, zullen zeggen: "De appel is groen, de watermeloen is groen, enzovoorts." Maar, 'zien' ze allebei wel dezelfde kleur?

Deel 2 - Laboratorium experiment:

Op een bepaalde dag ontmoeten personen A en B elkaar in een laboratorium. Het experiment, dat ze zullen ondergaan, loopt als volgt...

- Een deel van het bewustzijn verblijft in het lichaam van de persoon, maar een opgesplitst deel wordt naar het brein van de ander verstuurd.

Dit betekent, dat persoon A deels in zijn eigen bewustzijn verblijft, maar tegelijkertijd in het brein van persoon B bevindt, en dus een vergelijking kan maken - én, met de verschillen werken.

Hetzelfde geldt voor persoon B.

- Beide krijgen het beeld te zien van een grasveld.

Je weet reeds dat ogen niet kunnen 'zien' en de hersenen ook niet. De fotonen dringen het oog binnen, en worden via een draadwerk, 'zenuwen' genoemd, in de vorm van elektromagnetische prikkels, of impulsen, naar de hersenen verstuurd, waar ze in beelden worden omgezet. Hoe dat precies gebeurt, weet geen mens, maar dit heeft niets met de vraag te maken.

Nogmaals: persoon A 'ziet' nu dus doorheen de ogen van persoon B, en persoon B 'ziet' door de ogen van persoon A, maar beide blijven zich bewust van hun eigen bewustzijn.

- Nu kan het zijn, dat A - dankzij vergelijking - vaststelt, dat B het groen niet ervaart zoals hijzelf dat doet. A kan dus zeggen: "Ik zie wel een beeld dat een grasveld moet voorstellen, maar B's groen zou ikzelf - indien ik het met mijn ogen en met mijn brein zou waarnemen - 'rood' noemen. Met andere woorden: wat B 'groen' noemt, is voor mij de complementaire kleur. In dit geval: rood dus.

- Dezelfde ervaring ondergaat persoon B. Van zodra hij naar dat grasveld door de ogen - en, dankzij het brein van A - 'kijkt', ervaart hij een enorm verschil. Van kindsbeen af weet hij hoe 'groen' er voor hemzelf uitziet, maar nu ervaart hij dat grasveld in totaal andere kleur - namelijk: in de kleur dat persoon A het waarneemt; een kleur, die B in wezen anders zou benoemen.

Om dat 'hoe anders?' te kunnen beantwoorden, zegt Michael in het filmpje, moeten we vragen blijven stellen; een iets, waartoe dieren niet in staat zijn.

Tot besluit: Hopelijk maakt dit voorbeeld duidelijk waar het om gaat, namelijk: "Is jouw Rood hetzelfde als mijn Rood ?".

Bekijk nu misschien opnieuw het filmpje ..., en weet, dat er geen antwoord op deze vraag bestaat, zolang we dat laboratorium experiment niet daadwerkelijk kunnen uitvoeren. Maar blijf wél bij de vraagstelling, en begin dus niet het gehele filmpje te analyseren, hoe sterk de prikkels en neigingen ook zijn.

In elk geval vond ik het wél een interessant thema, dat door Oberon werd aangehaald, en door Eagle werd aangevuld.

Commentaar


Wees de eerste om te reageren!

Reageer


Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten kun je hier inloggen.

Mijn naam:
Mijn e-mail adres:
Mijn commentaar:
Verificatie:
Typ de code hierboven in:


School voor ontwikkeling van De Innerlijke Mens


Adverteer op Spiritualia
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht