Bidden is, net als zoveel andere dingen, een ware kunst. Men moet dus weten hoe te bidden. Indien ik schrijf, dat op de manier waarop de meeste mensen bidden geen resultaten mogen worden verwacht, is de kans groot dat ik een hoop stervelingen kwets. Dus, schrijf ik het niet.
Hoe het geweten wakker wordt gemaakt...
Aartsbisschop Léonard kwam gisteren in het nieuws met de oproep tot een dag vasten, aangevuld met gebedswakes; dit, naar aanleiding van de nakende uitbreiding van de Belgische euthanasiewet naar minderjarigen toe. Zo wil hij het ‘geweten van de mensen wakker maken’. Hij, en de drie hulpbisschoppen van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, lanceerden deze oproep voor volgende week donderdag aan alle dekenaten, basilieken en heiligdommen in het aartsbisdom.
De gebedswakes moeten dus dienen om het geweten van de mensen wakker te maken en een ultiem maatschappelijk debat uit te lokken op het moment dat er in België een wetgeving dreigt tot stand te komen die de mogelijkheid van euthanasie naar minderjarigen uitbreidt.
Op minstens drie plaatsen in het aartsbisdom Mechelen-Brussel zullen deze gebedswakes plaatsvinden. Op donderdag 6 februari om 20 uur gaat aartsbisschop Léonard voor in een wake in de nationale basiliek van Koekelberg in Brussel. Op hetzelfde moment gaat hulpbisschop Jean Kockerols - bij afwezigheid van mgr. Lemmens - voor in een gebedswake in de Sint-Pieterskerk in Leuven. In Waals-Brabant is de wake verschoven naar zaterdag 8 februari. Daar zal hulpbisschop Jean-Luc Hudsyn voorgaan.
Een tekst waarin de geestelijken uitleggen waarom ze zich kanten tegen de uitbreiding van de euthanasiewet, zal bij het begin van de gebedswakes worden verspreid.
Twee zonden: euthanasie en homofilie
Begin vorig jaar zei aartsbisschop André Léonard, in een interview in 'Kerk en Leven', dat in sommige gevallen euthanasie mogelijk kan zijn, maar dan enkel voor ongeneeslijke homoseksuelen. Anders gezegd: ook toen al was hij sterk gekant tegen alle vormen van euthanasie, behalve als men ongeneeslijk ziek bleek te zijn van homofilie.
“Ik kan begrijpen dat het ondraaglijk moet zijn om in zonde te leven. Begrijp me niet verkeerd: het zijn allebei zeer grote zonden, maar als men ongeneeslijk homofiel is, kan men beter voor de minste erge zonde kiezen,” zei Léonard, en vervolgde met: “En ik verzeker dat homo-euthanasisten een plaats in de hemel krijgen, indien ze voordien alle zonden opbiechten bij een priester. Uiteraard moeten homoseksuelen zich in de eerste instantie laten behandelen bij gediplomeerde Christelijke genezers. Slechts indien blijkt dat men ongeneeslijk is, kan men voor euthanasie kiezen."
Zeer veel mensen bespringen zijn uitspraken over homofilie en euthanasie, maar - voor zover ik weet - viel niemand het woordje 'hemel' aan. De kans is dus groot dat nog zeer veel mensen daarin geloven, net zoals de rode indianen in eeuwige jachtvelden geloven, moslims in 72 maagden die hen opwachten, en zo meer.
Maar, in de veronderstelling dat er wel degelijk een 'hemel' bestaat, net zoals een vagevuur en hel, waarin de menselijke ziel (indien men erover beschikt) terecht kan komen, vertelde Léonard er niet bij dat homo-euthanasisten en homofiele priesters er hoogstwaarschijnlijk een enkelband zullen moeten dragen...
Wat weet een mens af van Zonde?... Niets!, is het antwoord, gewoonweg omdat geen mens de zonde kan bedrijven, zolang hij niet weet wat zonde is. Oké, je kunt zondigen tegen verkeersregels, bijvoorbeeld, of tegen regels opgelegd door één van de 4.000 bestaande godsdiensten, maar dit is geen écht zondigen.
Zo kan een wild dier jou bijten, of aanvallen - en, jij kunt het straffen door het op te sluiten of neer te schieten, maar dat dier heeft niet gezondigd tegen zijn eigen natuur. Kortom, vanuit het standpunt van elke individuele mens gezien, kan geen mens bewust zondigen.
Elke vogel zingt zoals hij gebekt is, en elke mens handelt volgens zijn eigen, aangeboren natuur. Hoe primitief, animaal of wat dan ook, die natuur is: men kan er niet tegen zondigen, integendeel: men leeft ernaar. Sterker zelfs: men wordt erdoor geleefd, totdat men er iets aan wil 'doen'.
Indien je de mens kent - de mens, bestaande uit honderden en honderden ikjes, die om de minuut het lichaam kunnen regeren, besef je dat geen enkele mens één is, en daarom veelal liegt en nooit te vertrouwen is. Hoe kan een mens zichzelf vertrouwen, bijvoorbeeld? Eén ikje belooft dit, en het andere ikje weet er niets van af, en zo meer. Elke gedachte, elk gevoel, elke emotie, elke indruk roept een andere ik op. Mensen veranderen voortdurend.
Door aan Zelfkennis te doen, kom je misschien niet onmiddelijk aan de weet weet je bent, maar in geval geval al degenen die je niet bent, of niet wilt zijn.
In elk geval, zolang een mens blijft zoals hij momenteel is, kan hij onmogelijk tegen zijn eigen, instinctieve en aangeboren natuur zondigen, al beweren anderen van wel. Nogmaals: zonde is slechts zonde van zodra je weet wat zonde is, en geen mens wil dat weten.
Er zijn uitzonderingen, zijnde: uitzonderlijke mensen
Door aan Zelfkennis te doen, ben je misschien in staat om boven dat dierlijke deel in jezelf uit te groeien: een uitgroeien tot een meer mens-zijn. Maar, dan mag je er natuurlijk niet meer aan toegeven, hé. Controleer dat tijdelijke lichaam, of blijf erdoor gecontroleerd, tot aan je eigen dood. Doch, zoals ik reeds meermaals schreef, is slechts 0,01% van de mensheid daarin geïnteresseerd, gewoonweg omdat het een 'wet' is, en ook jij - om die reden - er niets tegen kunt 'doen', noch zondigen.
To be, or not to be
Velen zijn 'geroepen (= beantwoorden aan een 'innerlijke roeping'), maar slechts enkelen kiezen zichzelf uit. Je 'hebt' het, of je 'hebt het niet', om ooit uit te groeien tot 'zijn', en tot een meer mens-zijn. Je hoeft dus niet te sterven op het niveau waarop je geboren bent. Je kunt de ruwe diamant zodanig bijslijpen totdat hij schittert.
Dit doet me denken aan één van de vele korte teksten van Th. Terestchenko ...
Il faisait froid, la nuit était noire. En trébuchant dans un sentier boueux, le voyageur vit un grand Etre en deuil se pencher sur les morts qui parsemaient le champ. Il avait dû y avoir bataille.
L'Etre en deuil ouvrait les poitrines des morts et en retirait des cailloux qu'il mettait dans un sac. Le voyageur s'approcha, en prit un et le rejeta avec dédain. L'Etre en deuil lui dit : "Toi non plus tu ne sais pas que tu as un diamant noir en toi. C'est pourtant le plus beau des trésors, car il peut resplendir et réchauffer plus qu'un soleil !"
Le voyageur tâta sa poitrine, sans découvrir de corps dur. Pourtant, il avait déjà senti jadis, comme une pierre qui gênait les battements de son coeur. "C'est un fou", se dit-il, et il reprit son chemin.