Kundalini is een spirituele kracht in mensen en spreekt de verbeeldingswereld aan. Oorspronkelijk werd deze in Indiase yoga en tantrische geschriften beschreven, maar het wordt steeds meer in Westerse geschriften vermeld.
Kundalini is een woord uit het Sanskriet dat letterlijk 'de opgerolde' betekent. Het verwijst naar een klein, spiraalvormig opgerold, energiekanaaltje aan de basis van de wervelkolom in de stuit; niet de stuit in het fysieke lichaam maar de energetische dubbelganger ervan, het energielichaam. Dit spiraalvormig kanaaltje is naar het schijnt niet groter dan een halve centimeter en bestaat uit drieëneenhalve winding. Uit de bovenkant van deze spiraal stroomt een onzichtbare energie: de kundalini-energie. Deze energie kan door vele kanalen in het energielichaam stromen en ook uitstromen in de aura. Met het energielichaam wordt een niet-zichtbaar lichaam van niet-stoffelijke aard bedoeld. Het is waar te nemen via het innerlijk gevoel of via het getrainde 'geestesoog'.
De grootste energiekanalen liggen in het energielichaam ter hoogte van de wervelkolom in het fysieke lichaam. Niet alleen in de stuit maar ook in de kruin en erboven, en ook onder de stuit in de aura zijn nog meer centra gesitueerd. In totaal zijn er acht kundalinicentra die op een rechte, verticale lijn liggen. Deze centra zijn niet dezelfde als de chakra's, maar de kundalini-energie kan wel door deze chakra's stromen en een chakra op die manier activeren. Het kundalinicentrum in de stuit ligt zo dichtbij de wortelchakra dat deze vaak als één chakra worden beschouwd.
De kundalini-energie werkt door in alle aspecten van iemands leven, zowel het lichamelijke, het emotieleven, het mentale als het spirituele leven. Bij grote veranderingen in iemands leven zal het kundalini-energiesysteem doorgaans extra actief zijn en meehelpen deze veranderingen te realiseren.
Verschillende auteurs van boeken over kundalini-energie geven tevens verschillende beschrijvingen van de werking van deze energie. Zo wordt ze omschreven als een creatieve energie, een transformatieve energie, een genezende energie, oeen krachtenergie, maar ook als een energie dat ervoor zorgt dat de mens in een nog diepere slaap vervalt. Deze energie doet, naast andere energieën, onder gewone omstandigheden zijn werk zonder dat we dat merken, of als kundalini-energie herkennen.
De kundalini is, naar men beweerd, net zo onlosmakelijk met ons leven verbonden als ons energielichaam, de aura of de chakra's en is ook essentieel voor het leven. Deze energie helpt op fysiek niveau mee aan de vorming en ontwikkeling van het lichaam tijdens het gehele leven.
Bij ziekte, of onbalans, kan de kundalini in actie komen om te helpen bij de genezing. Ze kan het emotieleven en het gedachteleven versterken of soms ook verstoren. Ze kan op een spiritueel niveau tot piekervaringen leiden en kan helpen om momenten van éénwording te realiseren - wat voor iemand een verlichtingservaring kan zijn.
Naarmate het kundalini-energiesysteem zich verder ontwikkelt, opent het naar het schijnt vele deuren voor spirituele ontwikkeling. Zo kan ze iemand helpen bewust contact te maken met het innerlijke licht al is de kundalini-energie niet dat licht zelf. Het op een meditatieve manier werken met kundalini-energie wordt zo een weg naar innerlijke realisatie. De vorm en mate van innerlijke realisatie zal per persoon kunnen wisselen en zich 'voortgaande op het pad van spirituele ontwikkeling' verder ontwikkelen.
In iemands energielichaam langs de wervelkolom loopt een recht kundalinikanaal deels door de wervelkolom, dit heet het middenkanaal of de 'sushumna' in het Sanskriet. Linksonder bij de stuit begint het maankanaal of de 'ida-nadi' in het Sanskriet. Rechtsonder bij de stuit begint het zonnekanaal of de pingala-nadi in het Sanskriet.
Deze kanalen winden zich via de belangrijkste chakra's om het middenkanaal naar het centrum van het hoofd. Deze zijkanalen worden in het esculaapteken voorgesteld als slangen. De windingen in deze kanalen lopen om de chakra's, de grote ronde energiecentra in het energielichaam. Het zonne- en het maankanaal stromen midden in het hoofd, ter hoogte van het zesde chakra uit in het middenkanaal, de sushumna. De vleugels bovenin de staf verwijzen symbolisch naar het vermogen van buitenlichamelijke verplaatsing dat gestimuleerd wordt als een stroom kundalini-energie het bovenste gedeelte van het hoofd bereikt. De vorm van het esculaapteken - of Mercuriusstaf, of caduceus - weerspiegelt dus de energiekanalen van het kundalini-systeem in de rug en verwijst naar de genezende aspecten van het systeem. De naam esculaap is afgeleid van het woord 'Aesculapus', de Latijnse naam voor 'Asklèpios', de Griekse god van de geneeskunde uit de klassieke oudheid.
Sommige mensen kunnen, los van enige spirituele oefening, ineens sterke ervaringen met kundalini-energie krijgen. Vaak zijn ze het gevolg van bepaalde gebeurtenissen in een vorig leven waarbij de kundalini-energie betrokken was. Zoiets wordt wel een 'spontane kundalini-ontwaking' genoemd.
Mensen, die dit overkomt, kunnen extatische ervaringen hebben, ervaringen waarbij de kundalini-energie onverwacht sterk gaat stromen maar die hen ook overrompelt. Bij een 'spontane ontwaking' kan deze energie echter ook heel vervelende ervaringen geven waarbij iemands energiesysteem ontregeld raakt en het leven meer of minder verstoord wordt. Begeleiding kan dan wenselijk zijn om het eigen leven weer meer in balans te brengen. Vaak is men niet op de hoogte van het verschijnsel kundalini-energie, en men weet niet dat het te maken kan hebben met wat hen overkomt.
Kundalini-energie is niet beperkt tot mensen. Ook planten, dieren en zelfs hemellichamen beschikken naar het schijnt over een kundalini-systeem. In het laatste geval wordt in de Indiase filosofie wel gesproken van de mahakundalini, de 'grote kundalini'.
Nota Bene: Er moet uitdrukkelijk op gewezen worden dat de hierboven vermelde begrippen geen wetenschappelijk erkende basis hebben en ze niet aantoonbaar zijn met de moderne geneeskundige en wetenschappelijke methodes van kennisverwerving.
Binnen de Tibetaans boeddhistische kum nye-tantra wordt de kundalini niet erkend als werkbaar instrument en wordt ook op een geheel andere manier omschreven. Hier gaan ze uit dat een mens zichzelf ontwikkelt in periodes van ongeveer 7 jaar en dat er ook 7 van dergelijke periodes zijn, men benoemt deze periodes als chakra's. Zo is een pasgeboren baby tot ongeveer zijn 7e levensjaar bezig om normen, waarden en stuctuur aan te leren ofwel zich te aarden in deze wereld. Binnen de chakrafilosofie is dit de 1e chakraperiode welk eveneens loopt van 0 t/m 7 jaar. De kundalini energie zou alleen door een chakra heen kunnen vloeien als dit chakra volwaardig ontwikkeld is. Zodoende loopt de kundalini energie minimaal 1 chakra achter op de chakraperiode waarin iemand zit. Een spontane ontwakening van de kundalini energie is dan ook volgens deze filosofie niet mogelijk.
Er worden veel verschillende vormen van kum nye in Tibet beoefend, waaronder dzogchen en de Kum nye tantra. Verder kunnen de verschillende vormen per leraar sterk van elkaar afwijken. De Vijf Tibetanen zijn oefeningen waarvan verondersteld wordt dat ze eveneens uit een Tibetaanse yoga stammen. De oorsprong van de Vijf Tibetanen is echter onzeker.
In de 13e tot de 16e eeuw verspreide het tantrisme zich binnen Tibet en vele faculteiten, instellingen, kloosters en ashrams werden opgericht. Echter, door de enorme afstanden en moeilijk begaanbare gebieden bleef de dharma niet homogeen en persoonlijke interpretaties en culturele verschillen zorgde ervoor dat ieder klooster zich op een ander aspect van de dharma ging richten. Dit leverde zowel versnippering als specialisatie op. Omdat ook het Tibetaanse rijk versnipperde besloten de vijfde dalai lama, Ngawang Lobsang Gyatso, 1617-1682, en zijn regent, Sanggye Gyatso, 1653-1705, tot een herstructurering op allerlei gebied; politiek, maatschappelijk en spiritueel. De vier grote scholen binnen het tantrisme - kagyu, nyingma, sakya en gelug - werden uitgenodigd om hun visie te presenteren. Het was de regent die twintig jaar lang alle interpretaties van de verschillende scholen onderzocht en hieruit een nieuwe school samenstelde; de kum nye. Dit deed hij op basis van de Ghvü Shi en de yoga's van Naropa en schreef een uitvoerig commentaar hierover, met de naam Blauwe beril.
In oorsprong was het de bedoeling dat de kum nye een vijfde school zou gaan worden die de andere scholen zou gaan vervangen. De vier oude scholen bleven echter bestaan en kum nye werd meer een overkoepelende visie die alle interpretaties van de vier scholen verbond. Juist omdat de kum nye geen moraliteit, regels en ethiek kende was het zeer goed te combineren met één van de oude scholen. De kum nye werd zodoende een stroming welk steeds meer geïntegreerd werd in de bestaande kloosters, monniken deden kagyu én kum nye of nyingma én kum nye. De zevende dalai lama (1708-1757) heeft nog een poging ondernomen om van de kum nye een volwaardige aparte school te vormen maar toen hij zag dat een overkoepelende stroming belangrijker was dan een nieuwe vijfde school heeft hij het zo gelaten.
De kum nye ontwikkelde zich zodoende steeds meer als een interpretatievrije stroming, zonder dogma's, leefregels en voorwaarden en zonder ethiek of moraliteit. Het was geheel vrij van interpretatie en conditionering - iets wat de andere vier scholen wel hadden. Zodoende kon de kum nye zich helemaal vrij ontwikkelen, het werd een toevluchtsoord voor het vrije denken en alleen het goede vanuit de vier scholen kwam bij de kum nye terecht. De dharma werd van persoon tot persoon overgegeven vanuit de ervaring. Juist omdat de dogmatiek afwezig was, was de ervaring van belang. De wens alles op papier te zetten was er niet, omdat alle kennis al vanuit de vier scholen aanwezig was.
Bron: Wikipedia
Organisaties gespecialiseerd in kundalini
- Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in kundalini op Zoek&Vind.
- Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
|