Mars is hoogstwaarschijnlijk de meest tragische planeet van ons zonnestelsel. Ooit had het een dichte atmosfeer en ooit klotste er water op. Eén van haar oceanen bedekte misschien twee derde van het noordelijke halfrond. Met seizoenen, sterk op die van de Aarde gelijkend, is de kans groot dat het het tehuis is geweest van de een of andere vorm van leven.
Maar Mars werd het slachtoffer van een apocalyps, die tot op heden niet kan worden verklaard. Misschien werd het door een hoop meteorieten gebombardeerd, waardoor de atmosfeer in de ruimte werd gekatapulteerd, en de zwakke zwaartekracht deed dan de rest. Het resultaat ervan is de Mars die we vandaag kennen: een dode en droge planeet. Maar, nu blijkt dat ze niet zo droog is als we dachten, en dat er misschien leven op te vinden is. Geen marsmannetjes natuurlijk, maar onooglijk kleine microbiële wezentjes.
Naar het schijnt is er - onder bepaalde omstandigheden - water op Mars te vinden. Vooral tijdens de Martiaanse lente en zomer om dan weer in de herfst en winter te verdwijnen. NASA wetenschappers konden, dankzij spectroscopische studies - zijnde: analyse van weerkaatst licht dat leidt tot een inzicht van de samenstelling - vaststellen dat er overvloedige tekenen zijn van perchloraten, oftewel: gehydrateerde zouten.
Op Mars kan de temperatuur aan de evenaar tot 20°C oplopen, doch aan de polen is het dan weer -150°C. Maar de gemiddelde temperatuur op Mars ligt lager dan -50°C. En, aangezien Mars over een uiterst dunne atmosfeer beschikt - zoiets van 1% van de atmosfeer van de Aarde - zou een glas water er al vanaf een temperatuur van 10 graden Celsius beginnen koken. Maar water, dat in zout is gebonden, blijft erin bestaan. Dat water wordt 'pekelwater' genoemd. En, net als op Aarde zorgt zout ervoor dat het vriespunt van dat water wordt verlaagd, waardoor het lange tijd vloeibaar blijft. Zo zorgen de moleculaire structuren van de Martiaanse perchloraten ervoor dat water zelfs op een temperatuur van minus 70 graden Celsius zijn vloeibaarheid behoudt.
Het exacte mechanisme van hoe het water zich op de oppervlakte verzameld en van hellingen naar beneden stroomt is nog niet bekend. Enerzijds bestaat er de mogelijkheid dat het water zich in het ondergrondse deel van Mars bevindt en afhankelijk van het seizoen bevriest of ontdooit - of, anderzijds, bestaat er tevens de mogelijkheid dat de perchloraten dat water uit de dunne atmosfeer onttrekt, waardoor druppels ontstaan en plassen worden gevormd.
Het idee van een seizoensgebonden scenario is voor wetenschappers veel aantrekkelijker - want, als organismen van welke aard ook zich in vloeibaar water zouden gaan ontwikkelen, hebben ze meer kan op overleven in stabiele, ondergrondse waterreservoirs dan in een meer voorbijgaande oppervlaktecondensatie. Maar zelfs indien dit het geval is, is het nog veel té vroeg om over microbiële Marsbewoners te spreken. "Eerst moeten we de temperatuur van de perchloraten an de weet komen," beweerden onderzoekers.
In elk geval is het een goede zaak voor de astronauten, die ooit Mars zullen gaan bezoeken. Het feit dat er water aanwezig is, betekent dat er vanuit Aarde minder water naar hen moet worden geïmporteerd. Ook is het voor de mens ter plaatse veel gemakkelijker om biologische studies te maken en in het zilte water op zoek te gaan naar leven, dan met machines te werken die vanop afstand worden bestuurd.
Het goede nieuws is dus dat men altijd heeft gedacht dat Mars in haar wieg werd gedood en dat er nu misschien tekenen zijn van leven en over een rijkdom beschikt waarvan we nooit iets afgeweten hebben. En, omdat men weet dat er zich op Mars zeer veel bliksems voordoen, is de kans op leven enorm, maar dan ook enorm groot.