Zowel de omgeving, waarin een kind opgroeit, is even primordiaal als de kwaliteit van de inhoud van het brein. Zo kunnen we de hersenen gerust vergelijken met een computer: "Wat erin zit, komt eruit".
Om die reden ben ik de mening toegedaan dat een mens meer verantwoordelijkheidszin zouden moeten kunnen opbrengen voor de kwaliteit van de voeding die men aan het eigen brein geeft.
Bovendien zou elk kind, naast Zedenleer en Godsdienst het vak Zelfkennis op school moeten voorgeschoteld krijgen, opdat het beter zou kunnen omgaan met alle problemen en hindernissen waarmee het in het leven te maken zal kunnen krijgen.
Eenmaal ouder dan 18 wordt de zaak al ietwat gecompliceerder - en eenmaal boven de 30 is de mens dermate vergroeid met het lichaam en de breininhoud, dat het in wezen een bijna onmogelijke zaak wordt. Voor elke 'ik', die aan Zelfkennis zou willen doen, is er gegarandeerd een andere 'ik', of een groepje 'ikjes', die zich ertegen zullen verzetten. Dat is een Algemene Wet.
In één van de eerstvolgende blogs vermeld ik er misschien iets meer over. Of lezers de inhoud ervan ten volle zullen appreciëren, betwijfel ik ten zeerste. Weinigen willen met Waarheden over zichzelf worden geconfronteerd. Anders gezegd: niemand wenst 'wakker te worden', omdat de slaap zo aangenaam aanvoelt.
Dit was al zo ten tijde van Jezus, die met de woorden "Ontwaak!" - "Word wakker!" en "Ontslaap!" rondleurde, en ook toen geen gehoor vond, zelfs niet bij zijn eigen leerlingen.
Maar, we hadden het over de 'Toekomst van Morgen'...
Jongeren gebruiken drugs, drinken alcohol, roken, hebben al meerdere sekspartners gehad, geven toe aan hun homoseksuele en andere neigingen, en zo meer. Maar, er is meer gaande.
Bijna één op de vier Europese jongeren heeft geen job. In Spanje en Griekenland is meer dan de helft van de jongeren werkloos. In de meeste landen behoort minstens 12,8%, ofwel: één op de tien jongeren, tot de groep die geen opleiding heeft gevolgd. In Vlaanderen is de situatie vooralsnog minder prangend, naar het schijnt. Volgens een studie van de VDAB uit 2010 behoort 'slechts 6 procent' van de jongeren in Vlaanderen tot die groep. In Wallonië 14,5 procent en in Brussel 16 procent.
Zelfs tien procent van de Vlaamse jongeren geeft toe zichzelf vóór de leeftijd van 15 jaar ten minste één keer bewust te hebben verwond. Slechts drie procent van de ouders is zich daarvan bewust. Dat bleek uit het doctoraat van klinisch psychologe Imke Baetens, verbonden aan de KU Leuven.
Imke Baetens bevroeg voor dat doctoraat een vijfhonderdtal Vlaamse jongeren toen ze nog 12, 13 en 14 jaar oud waren. Eén op de tien jongeren gaf daarbij toe zich in die drie jaar minstens één keer bewust te hebben verwond. Ook 936 ouders werden ondervraagd: slechts drie procent van hen was zich daarvan bewust.
"Zelfverwonding heeft vaak niet één, maar wel meerdere oorzaken," beweerde klinisch psycholoog Laurence Claes, de promotor van Baetens. Mogelijke oorzaken kunnen zijn dat de jongere zich niet goed in zijn vel voelt - of, een negatief zelfbeeld of lichaamsbeeld heeft. Maar, ook gepest worden, of een eerder opgelopen trauma, kan leiden tot zelfverwonding.
Alles hangt in wezen af in welke mate een mens gehoor geeft aan de gedachten, die in het brein ontspringen. Toch is het moeilijk te begrijpen dat er mensen bestaan die aan een vorm van zelfvernietiging doen, en zichzelf daarbij moedwillig beschadigen of zelfs verminken. Bovendien is automutilatie bepaald geen zeldzaam verschijnsel. Misschien fungeert de pijn van de verwonding als een aspirientje voor psychisch leed. Vaak vertellen mensen die aan automutilatie doen dat ze er positieve psychologische effecten van ondervinden. Recent onderzoek doet vermoeden dat zelfverminking in sommige gevallen een manier is om pijn te verzachten.
Zelfverwonding is - naar het schijnt - eigenlijk een non-verbale manier waarmee jongeren willen zeggen dat het niet goed gaat met hen, zei Laurence Claes ook. Signalen die mogelijk wijzen op zelfverwonding zijn dat de stemming van de jongere verandert in negatieve zin, of dat de jongere zich afsluit van de omgeving. Jongeren die aan zelfverwonding doen, dragen vaak ook plots meer lange mouwen of versieringen ter hoogte van de armen om littekens te verbergen.
Laurence Claes: "Tegen de ouders zeg ik vooral dat ze moeten aangeven dat zelfverwonding bespreekbaar is. Ze moeten hun kind vragen wat het voor hen zo moeilijk maakt waardoor ze aan zelfverwonding gaan doen. Het is daarbij belangrijk dat de ouder zich niet enkel focust op het zelfverwondend gedrag, maar dat hij ook aandacht heeft voor de dingen die wel nog goed lopen. Wat ouders vooral niet mogen doen, is beschuldigend reageren - of, de gevoelens van hun kind minimaliseren."
Wat is zelfverwonding?
Volgens de definitie is zelfverwonding elk gedrag waarbij directe schade wordt toegebracht aan het eigen lichaam zonder de intentie om zichzelf van het leven te benemen. Het gaat dan bijvoorbeeld over zichzelf krassen, zichzelf slaan, hoofdbonken, wondjes terug open krabben, enzoverder. Het is wel belangrijk om te weten dat zelfverwonding en zelfverminking niet hetzelfde zijn. Zelfverminking, of automutilatie, is slechts een onderdeel van zelfverwonding waarbij de persoon zijn of haar lichaam letterlijk verandert, of mutileert. Daarbij kan je bijvoorbeeld denken aan autocastratie. Maar dat zien we enkel bij zwaardere psychopathologie, zoals bijvoorbeeld, bij mensen die lijden aan psychosen. Zelfverwonding komt daarentegen ook vaak voor in de algemene populatie.
Vroeger dacht men dat zelfverminking alleen voorkwam bij mensen die lijden aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, een ernstige aandoening die wordt gekenmerkt door een labiele gemoedstoestand en instabiliteit op het punt van de identiteit, de impulsbeheersing en de omgang met andere mensen. Inmiddels weten we dat mensen die zich fysiek beschadigen aan uiteenlopende psychische aandoeningen kunnen lijden, zoals zware depressies, bipolaire stoornissen, angststoornissen, eetstoornissen, schizofrenie en bepaalde persoonlijkheidsstoornissen – waaronder ook het borderlinetype.
Om duidelijk te maken dat het wel degelijk om een ziekte gaat, heeft men niet-suïcidale automutilatie in 2013 voor het eerst als een aparte aandoening opgenomen in de DSM-5, de nieuwste editie van het diagnostisch handboek van het Amerikaanse Psychiatrische Genootschap. Het wordt echter niet gepresenteerd als een officiële diagnose, maar is ondergebracht in een hoofdstuk met de titel ‘Conditions for Further Study’, waarin gedragingen en problemen worden opgesomd die nog nader onderzocht moeten worden.
De vermelding benadrukt dat zelfverminking niet is gebonden aan één specifieke psychische aandoening en misschien wel een op zichzelf staand probleem is. Een patiënt kan bijvoorbeeld de diagnose ‘zware depressie en niet-suïcidale automutilatie’ krijgen om hem/haar te onderscheiden van mensen die eveneens depressief zijn, maar zich niet verminken.
Hoewel er al talrijke pogingen zijn ondernomen om erachter te komen waarom sommige mensen zichzelf met opzet schade toebrengen, kan nog niemand die vraag met zekerheid beantwoorden. Wanneer de mensen in kwestie wordt gevraagd waarom ze het doen, zeggen ze meestal dat het hen helpt negatieve emoties als stress, woede of somberheid te onderdrukken of dat het juist fungeert als uitlaatklep voor dergelijke emoties.
In 2009 hebben psychiater Leo Sher en psychologe Barbara Stanley een overzichtsartikel gepubliceerd over de biologische onderzoeken op dit gebied, waarin ze tot de conclusie kwamen dat er bij zelfverminking opiumachtige chemische signaalstoffen in de hersenen vrijkomen, de zogeheten endorfinen.
Die endorfinen brengen een euforische gemoedstoestand teweeg, die een pijnstillend effect heeft en de emotionele ellende tijdelijk verzacht. Dat stemt dus overeen met de reden die de meeste automutilanten zelf aanvoeren voor hun gedrag. Die euforische toestand verklaart misschien ook waarom mensen zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze iets goeds doen voor zichzelf. Een kleiner deel van deze patiënten zegt dat de pijn van de verwonding hen in staat stelt zich te bevrijden uit een staat van emotionele gevoelloosheid, dat ze zichzelf willen straffen voor bepaalde vergrijpen - of, dat ze hun verwondingen gebruiken als een manier om aandacht te trekken.
Over de werkzaamheden van het brein is dermate weinig bekend, dat er slechts weinige mensen beseffen dat het lichaam niets anders is dan het verlengde ervan, en het ik-besef - dat om de zoveel minuten anders wordt gekleurd - vanuit dat brein wordt geregulariseerd.