Wanneer een alcoholist van de één op de andere dag geen alcohol meer drinkt, schiet de hersenactiviteit omhoog, en kan de persoon in kwestie een epilepsieaanval krijgen, of in een delirium tremens geraken.
Vertel maar eens aan iemand, die daaraan lijdt, dat de beestjes die hij ziet, deel uitmaken van de ontwenningsverschijnselen. De meest voorkomende daarvan zijn sterke visuele hallucinaties en illusies. Zo kan hij slangen, mieren, spinnen, schorpioenen en ander ongedierte in zijn kamer en over zijn dekens zien kruipen. Wat je die persoon ook tracht te vertellen, voor hem zijn die echt waar daar, en hij zal alles wat je zegt ontkennen. Op jou boos worden zelfs, omdat 'je hem niet begrijpt'.
Maar een mens hoeft niet aan een psychische aandoening te lijden om zichzelf met de beelden van een griezelfilm, of met de woorden uit een boek te identificeren en er nachtmerries door te verkrijgen. Ooit al eens 's nachts in een donker bos gewandeld en last gehad van jouw verbeelding, waarbij je dacht dat er iets of iemand achter bomen of struiken verscholen zat? En, was het niet zo, dat hoe meer je je met die verbeelding identificeerde, hoe sterker de angsten waren? Oppassen dus wat jouw hersenen je soms wijsmaken.
Fantaseren en zich dingen verbeelden maken nu eenmaal deel uit van de droomwereld van de nachtelijke slaap. Het is niet omdat je overdag geen sterren aan de hemel ziet dat die er niet zijn. Hetzelfde geldt voor jouw dagdagelijkse droomwereld. Overdag bevindt de mens zich in zijn verbeeldingwereld, waardoor hij zich dingen kan verbeelden, fantaseren en dagdromen. En, hoe sterker men zich met die beelden identificeert, hoe echter ze lijken. Vergelijk het zo'n beetje met autosuggestie, of zelfhypnose.
Hersenen kunnen de mens, wiens lichaam het verlengde ervan is, van alles en nog wat wijsmaken. Vooral mensen, die aan een neurologische aandoening lijden, waarbij hun hersenen hen vertellen dat ze reeds dood zijn, worden met een akelige aandoening geconfronteerd.
Indertijd schreef ik iets over de Belgische Erna Van Herreweghe, die ervan overtuigd was dat ze een rubberen etalagepop was, en om die reden vanbinnen geheel leeg was. Anders gezegd: ze had geen brein, geen longen, geen hart, geen organen, geen bloed, en zo meer. Ze vroeg euthanasie aan, met de vaste overtuiging dat ze toch niet meer kon sterven, omdat ze een rubberen pop was. Om die reden vroeg ze om verbrand te worden, 'omdat rubber in een houten doodskist nooit vergaat', zei ze.
Sommige mensen lijden aan het syndroom van Cotard, of cotardwaan, een zeldzame psychische aandoening, waarbij iemand de waan heeft dat hij dood is, niet bestaat, of dat zijn organen of bloed ontbreken. De aandoening treedt op als gevolg van een neurologische aandoening, hersenletsel of als onderdeel van een breder psychisch ziektebeeld (veelal psychosen) en gaat vaak gepaard met depressies en depersonalisatie.
De aandoening is genoemd naar de Franse neuroloog Jules Cotard (1840 - 1889), die de aandoening als eerste beschreef. Hij noemde het verschijnsel tijdens een college in 1880 'le délire de négation' (ontkenningsdelirium). In het college besprak Cotard het geval van Mademoiselle X, die het bestaan van God en de duivel ontkende en beweerde dat verschillende van haar lichaamsdelen ontbraken en dat ze geen eten nodig had. Later gaf ze te kennen zich eeuwig gedoemd te voelen en geen natuurlijke dood meer kon sterven.
Symptomatologie volgens Cotard:
Teneinde uit te kunnen maken of en in hoeverre de ziektebeelden van de hieronder beschreven patiënten lijken op het door Cotard beschrevene, volgen hier de verschijnselen van de 'délire des négations' met een korte toelichting waar nodig:
1. stemmingsanomalie: depressief-angstig (mélancolie anxieuse), depressief-geremd (mélancolie avec stupeur);
2. nihilistische wanen: idées de négation;
3. onsterfelijkheidswanen: idées d'immortalité;
4. depressieve wanen: délires mélancoliques;
5. sensibiliteitsstoornissen: troubles de la sensibilité;
6. hallucinaties;
7. gedragsanomalie: la folie d'opposition.
Het in veel publikaties genoemde 'idée d'énormité' (afschuwelijkheidswaan) werd door Cotard in de oorspronkelijke publikatie (1882) niet vermeld. Hij voegde dit pas in 1888 aan het syndroom toe.
In de Nederlandse literatuur is het syndroom enige malen besproken. E. Carp wijdde er in 1932 een klinische les aan in het Nederlands 'Tijdschrift voor Geneeskunde'. Hij beschouwde het als 'een bijzonderen vorm der manisch-depressieve psychosegroep'. In zijn proefschrift 'Hypochondrische syndromen' beschreef G. Ladee in 1966 het beeld als een hypochondrisch-depersonalisatie syndroom. P. Kuiper noemde het in 1973 de kwellende onsterfelijkheidswaan zonder er een bepaalde etiologie aan te verbinden.
In de Verenigde Staten onderkent men het syndroom in het algemeen niet als afzonderlijk symptomencomplex. S. Ariëti bracht in 1974 het beeld onder bij het 'paranoid type of involutional psychonis'. Freedman en Kaplan schreven in 1980: 'Patients with this syndrome do not appear to differ from those who manifest what psychiatrics usually call nihilistic delusions, although Cotard described patients in whom these delusions were particularly intense'.
In het moderne psychiatrische spraakgebruik, waarin het syndromale denken een overheersende plaats heeft gekregen, lijkt de naam Cotard nog maar met een bijzonder symptoom geassocieerd geraakt: in de USA 'de nihilistische wanen', in Nederland 'de waan niet meer te kunnen sterven'.
In een artikel uit 1996, getiteld 'The Capgras and Cotard delusions', beschreven A.W. Young, K.M. Leafhead en T.K. Szulecka een recenter geval van het syndroom van Cotard, dat optrad bij een patiënt die bij een motorongeluk een hersenbeschadiging had opgelopen. Hij leed aan depersonalisatie en derealisatie en had de overtuiging dat hij dood was. Een erop volgend verblijf in de warmte van Zuid-Afrika deed hem vermoeden dat hij in de hel was. Hij kreeg het idee dat hij via zijn moeders geest de hel verkende; dit, terwijl hij zelf lag te slapen in Schotland.
Het 'Journal of Forensic Science' beschreef het geval van een 46-jarige labiele man die zich op grond van zijn godsdienst zo zondig voelde dat hij geen recht van leven meer meende te hebben. Later beschouwde hij zich ook als dood en weigerde verder voedsel tot zich te nemen.
Een beetje betaalde reclame
Het syndroom van Cotard is een extreem voorbeeld om jou, beste lezer, voor de duizendste maal (indien je al mijn vorige blogberichtjes hebt gelezen) te laten inzien dat - indien je aan jezelf de vraag 'Wie ben ik?' zou stellen, je tevreden moet zijn met hetgeen jouw hersenen jou wijsmaken. Maar, geloof er geen woord van... Wees dus nieuwsgierig naar 'de waarheid over jezelf' en doe aan Zelfkennis, zijnde: het kennen van jouw Zelf, gebracht door DIMschool vzw.
De kans is groot dat er vanaf september met een nieuwe Werkgroep wordt gestart - en, dankzij Conference Call kun je het van thuis uit volgen! Indien je daarin interesse stelt, verstuur een e-mail met jouw gegevens naar dim-school@hotmail.com