Rivierprikken, waarvan een 15-tal soorten bestaan, zijn net als de beekprikken kaakloze vissen en verkregen met recht en reden de bijnaam van 'Watervampiers'. De rivierprik was voor 1945 zeer algemeen in de Nederlandse benedenrivieren. In de jaren zestig en zeventig was de rivierprik nog steeds aanwezig in de grote rivieren. Tussen 1996 en 2001 zijn er waarnemingen gemeld van paaiende rivierprikken in de Roer, de Geul en de Drentse Aa.
De rivierprik, één van de meest primitieve gewervelde dieren, leeft ongeveer vier jaar als larve in de bodem van stromende wateren, trekt dan als volgroeide prik naar zee, leeft daar twee tot drie jaar als bloedzuigende parasiet op vis en trekt dan als geslachtsrijp dier het zoete water binnen. Hun totale levensduur bedraagt 4 tot 7 jaar.
De Zeeprik
Zeeprikken worden iets groter dan rivier- en beekprikken. Het zijn eveneens parasitaire palingachtig dier, die in bepaalde streken wel 120 centimeter lang kunnen worden. Ze komen het meeste voor in de Atlantische Oceaan, maar leven ook in kustwateren, in zoet water en wordt in bijna alle gematigde zones aangetroffen behalve in Afrika.
In wezen zijn het geen vissen, maar wel zogenaamde kaakloze vissen, of 'rondbekken'. Dit zijn waterdieren met een buisvormige, kaakloze zuigmond waarmee het in de huid van vissen - maar ook van zoogdieren als zeehonden en walvissen - boort om zich te voeden met hun bloed met behulp van hun orale zuignap. Daarom worden de rondbekken binnen het dierenrijk niet gerekend tot de vissen omdat de lichaamsbouw op vele fundamentele punten afwijkt.
Zo heeft de zeeprik, net als de haai, een beenderstelsel dat bestaat uit kraakbeen in plaats van bot. Evolutionair gezien staan rondbekken dicht bij het overgangsgebied tussen gewervelde en ongewervelde dieren.
Qua uiterlijk lijkt de zeeprik op de paling. Een volwassen, geslachtsrijpe zeeprik heeft meestal een lengte tussen de 70 tot 90 cm. Het lengterecord is 120 centimeter. Hij heeft twee duidelijk gescheiden rugvinnen, grote ogen, een 'neusgat' boven op de kop en zeven kieuwen aan beide zijden van de kop.
De zeeprik werd verondersteld sedert 1940 in België te zijn uitgestorven. In 2010 werd hij terug aangetroffen in de Schelde, nabij Dendermonde. In juni 2012 werd een exemplaar gevangen in een visnevengeul van het stuwcomplex in het Oost-Vlaamse Asper.
In Nederland is het een beschermde vissoort. In 2009 hadden medewerkers van het Waterschap Roer en Overmaas in een vispassage aan de Roer in Roermond voor het eerst vijf volwassen zeeprikken waargenomen en onderzocht.
Een sterveling aarzelde niet om als proefkonijn op te treden, opdat jij er een idee van krijgt. De man, die in onderstaand filmpje te zien is en zich opofferde, heeft groot geluk gehad dat de prikvis zich niet in de halsslagader vasthechtte.
Ook kun je duidelijk zien dat de vis over kleine tandjes beschikt opdat het zich stevig aan de prooi zou kunnen vastklampen. De tong is bedekt met kraakbeen zodat de vis in staat is om de huid en de schubben van zijn slachtoffer af te schrapen om daarna in het vlees binnen te dringen. Meestal zuigt de prikvis het bloed op dankzij een speeksel dat ervoor zorgt dat het bloed niet stolt.
Op de beelden is eveneens duidelijk te zien dat de dappere avonturier niet bepaalt gelukkig was met die eenmalige ervaring. Tevens zul je kunnen merken dat het niet zo eenvoudig was om die vis van het lichaam te verwijderen.
Maar, waar het hier vooral om gaat, is....: Toch prachtig, hé, om zo van tijd tot tijd al die variëteiten in de wereld van Moeder Natuur te aanschouwen. Welke schepper komt er nu op het idee om zo'n buitenaardsachtig prikbeest te creëren?...