Het vak ‘Zelfkennis’ zou in elke school moet gegeven worden. Zo denk ik erover. Elke mens bestaat nu eenmaal uit verschillende (1) hoofdpersoonlijkheden, (2) ikken én (3) ondergeschikte sub-ikken, en sommige mensen kunnen daar 'last' van ondervinden. Het merendeel beseft het niet.
Vraag eens aan eender welke mens wat hij van het leven verlangt en tot wie of wat hij in de volgende tien jaar wil uitgroeien... Laat dan die verschillende ‘ikjes’ aan het woord, één voor één. En, geloof me of niet: er zijn er tientallen en tientallen. De ene wilt dit, de andere dat, nog een ander ikje misschien iets anders, enzovoorts, en de honderdste heeft vergeten wat de eerste had gezegd. In de veronderstelling natuurlijk dat je de vraag aan een mens stelt, die nog iets van de toekomst verlangt...
Bovendien leven mensen in een wereld van dromen; een iets, waarmee je als luisteraar moet rekening houden. Anders gezegd: wat mensen zeggen is niet datgene dat ze zullen 'doen'.
Gurdjieff vertelde ons 100 jaar geleden al hoe elke gedachte, elke emotie, elke wens of verlangen, enzovoorts, zich op een bepaald moment tot ‘ik’ kan uitroepen en enkele minutenlang over het lichaam regeert, om dan – even later – plaats te maken voor een ikje met een totaal andere soort van wens, verlangen, begeerte, of wat dan ook.
Natuurlijk beseffen gewone stervelingen dit niet (altijd), omdat het deel uitmaakt van het bewustzijnsniveau waarin ze leven, namelijk: de slaap. Wie zei alweer: “Ontwaak!” – “Word wakker!” – “Ontslaap!” ?
In wezen gebeuren dezelfde soort zaken tijdens onze nachtelijke droomwerelden, waarin scènes plots veranderen, personages komen en gaan, zonder dat we ons eraan storen en rustig blijven voortslapen.
De kunst bestaat er dus uit om controle over dat lichaam en al die ikjes te verkrijgen – of, ze controleren jou. Jou? Over welke 'jou' hebben we het? Ooit de vraag gesteld: “Wie Ben ik?”...
Maar ondertussen is het tot een ziekte uitgegroeid - of, heeft men er een ziekte van gemaakt. En de farmaceutica vaart er goed bij: niet zozeer om mensen te helen, maar eerder om hen te kalmeren, opdat ze met hun stoornis kunnen leven en geen al te groot probleem vormen voor zichzelf noch voor hun omgeving.
Zo las ik vandaag dat het Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Annendael uit Diest al jaren tracht het stilzwijgen te doorbreken door het organiseren van infosessies, tentoonstellingen en muzikale optredens, strevend naar een positieve en correcte beeldvorming ten aanzien van personen met problemen op het vlak van geestelijke gezondheid.
Sinds eind 2004 kreeg de lokale taboedoorbrekende aanpak een ruimere weerklank met het project ‘Te Gek!?’, waarvan Kristien Hemmerechts het meterschap en Guy Swinnen het peterschap opnam.
Te Gek !? probeert dus geestelijke gezondheidsproblemen in de media en bij het grote publiek bespreekbaar te stellen via bijvoorbeeld cd’s, concerten, muzikale en literaire tournees, tv-reportages, lessenpakketten, krantenkaternen of de infomobiel. Te Gek !? is op een kleine 5 jaar tijd uitgegroeid tot een begrip, niet alleen in de gezondheidszorgsector maar ook op maatschappelijk vlak.
Kortom... daar waar een Boeddha, een Jezus, een Maharaj, een Gurdjieff, enzovoorts, zich richtten tot menselijke wezens met ‘potentieel’ om te ontwaken, houdt men zich nu meer en meer bezig met de andere groep. Daar is natuurlijk niets verkeerds mee.
Ga, en vermenigvuldig u!
Draai het, of keer het... Uiteindelijk heeft de mensheid maar één doel, zijnde: de Aarde bevolken en te zorgen voor de onsterfelijkheid van de mensheid. Daarom heeft seks, en alles wat daaromheen draait, zo’n sterke impact op het menselijke instinctleve, en droomt men over dingen zoals ‘Liefde’, ‘en zo meer. Toch moeten dromen dromen blijven, of ze worden dromen-af. Bovendien, behoren dromen, fantaseren, dingen wensen, hopen, zich dingen verbeelden en inbeelden nu eenmaal tot die wereld van de slaap. Nietwaar?
Ook verkrijgt alles dé betekenis die men er zélf aan wenst te geven; betekenissen, die over een periode van tijd worden aangepast, of drastisch gewijzigd - dit, afhankelijk van de hoofdpersoonlijkheid die op dat moment regeert. "De mens is niet één: hij is legio," beweerde Gurdjieff.
Maar, om Te Gek!? Ietwat te ondersteunen, geef ik nu integraal weer wat er vandaag in 'De Standaard' stond afgedrukt...
Beschouw het als een vorm van gratis 'reclame' voor Te Gek!? en consorten - en, ondertussen kunnen eclectici dingen (h)erkennen die ze reeds lange tijd weten. Hier gaan we dan:
Soms heeft ze zoveel levenslust dat ze op café op de tafels danst, of haar vriend Wannes ontiegelijk vroeg uit bed jaagt. Waarna ze crasht en dagenlang niets meer kan. Alda Egilsdottir, de vrouw van Het Zesde Metaal-zanger Wannes Cappelle, kent enorme mood swings. ‘Soms hoop ik op een stel gebroken armen of benen. Want voor de buitenwereld is dat wel een legaal excuus om te rusten.’
Vroeger noemden ze het manischdepressiviteit. Zelf spreekt Alda liever over een bipolaire stoornis. Er zijn twee types. Zij heeft het tweede: ‘Ik heb geen ongelooflijke manieën waarbij ik stemmen hoor, of denk dat de FBI achter me aan zit. Maar ik kan wel heel erg hyper worden. Ik word dan erg perfectionistisch, zelfs onredelijk. Een beetje gek, zeg maar.
“Wow, wat heeft die veel energie!", denkt mijn omgeving dan. Op het moment zelf ervaar ik het ook als iets positiefs, omdat ik dan veel meer kan doen dan normaal. Ik heb dan weinig slaap nodig, maar drie of vier uur per nacht.’
Wannes: ‘Soms slaap je zelfs helemaal niet.’
Alda: ‘Alles wat ik in zo’n periode doe, vind ik perfect en goed. Ik voel me dan helemaal in control.’
Wannes: ‘Niemand kan dan even goed doen als jij. Iedereen is dan lui en je raakt snel geïrriteerd.’
Alda: ‘En dan is het maar een kwestie van tijd voor mijn lichaam stop! zegt en crasht. Al mijn zintuigen staan dan op scherp, alle indrukken zijn heel heftig. Achter elke boom kan een leeuw zitten, bij wijze van spreken. Daarom blijf ik het liefst binnen. Ik zou mezelf moeten forceren om minstens één keer naar de winkel te gaan, maar ik kom mijn bed niet meer uit.’
Alda Egilsdottir (33) is de vrouw van Wannes Cappelle, de zanger van de West-Vlaamse band Het Zesde Metaal. Samen hebben ze twee zonen: Krummi, wat ‘raaf ’ betekent, en Ulfur of ‘wolf ’. ‘Ik heb ze met hun namen aan mijn geboorteland verbonden’, lacht Alda. Zij groeide in IJsland op, het ‘manisch-depressieve’ land waar het in de winter veel te donker is en er in de zomer veel te veel licht schijnt.
Samen met schrijfster Kristien Hemmerechts en zanger Tom Pintens trekt Wannes binnenkort op een Te Gek Intiem-toernee langs vijf culturele centra, onder de noemer ‘Leven en liefde in tijden van manische depressie.’
Alda vormde de inspiratiebron. ‘Toen Kristien me het voorstelde, heb ik wel even geaarzeld’, zegt Wannes. ‘Maar als je het taboe rond geestelijke gezondheid wilt doorbreken, kun je toch niet beter doen dan over je eigen ervaring te spreken? Voor mij is het natuurlijk gemakkelijker gezegd en gedaan dan voor Alda.’
Op de dag van het interview gaat het behoorlijk goed met Alda. ‘Ik zit tussen twee fasen in’, zegt ze. ‘Ik voel me alsof ik hyper ga worden, maar kom energie te kort. Omdat ik het de jongste tijd heel druk heb gehad met mijn werk en met de kinderen. Vroeger, toen ik nog op school zat, kon ik het beter beheersen. Ik voelde het als er een depressie aankwam. Dan zei ik tegen Wannes: geef me een dag of drie en op dag vier ben ik er weer door.’
Wannes: ‘Dat is de theorie. Nu we kinderen in huis hebben, is het niet zo makkelijk om drie dagen totale rust te nemen.’
Alda: ‘Sinds we kinderen hebben, crash ik dieper. Daarom ben ik sinds kort ook opnieuw in therapie bij een psychiater. Ons eerste kind was erg gepland, we hadden dat zorgvuldig voorbereid en ik had mijn medicatie afgebouwd. Maar eenmaal zwanger werd ik helemaal gek. De wereld ging gewoon kapot.’
Wannes: ‘Ze was toen erg suïcidaal.’
Alda: ‘Het is geen geheim dat depressieve mensen zelfmoordgedachten hebben. Het rare van die gedachten is dat ze oude goede vrienden worden. Je gaat het niet écht doen. Als je je heel slecht voelt, probeer je er natuurlijk door te raken, maar als het niet kan, dan weet je dat er een uitweg is. Hoe negatief ook, die gedachte kan troostend zijn. Als er een kind op komst is, valt die troost weg. Ik vond dat een keiharde confrontatie: het is een soort vrijheid die je wordt afgepakt.’
Wannes: ‘Na drie maanden heb ik haar dokter gebeld en gelukkig zei die dat ze haar medicatie weer mocht opstarten. Alleen al het idee dat dat mocht, luchtte haar geweldig op.’
Voor de buitenwereld kan Alda haar ups en downs redelijk goed verbergen. ‘Het is simpel: als ik veel zin heb om onder de mensen te komen, dan betekent het dat ik hyper ben. En anders blijf ik binnen. Ik kan me ook geweldig oppeppen voor mijn werk. Zelfs al is het maar voor twee uur. Crashen doe ik thuis wel op de vloer.’
Wannes: ‘Zo heb ik haar ook leren kennen: vrolijk, blij en ze blaakte van zelfvertrouwen. En onvermoeibaar. Ik dacht: eindelijk heb ik een vrouw gevonden die langer op café kan zitten dan ik! Het is op die Alda dat ik verliefd ben geworden. Velen kennen haar ook alleen op die manier en zeggen: Alda is wel de laatste bij wie je dit zou verwachten. Met Alda erbij is het altijd feest. Ik ben de enige bij wie ze haar depressieve kant laat zien.’
Na zonneschijn komt regen
Ze liepen elkaar in Antwerpen tegen het lijf, toen Alda nog maar vier maanden in België was. Zij studeerde voor scenariste, hij had na een studie in de godsdienstwetenschappen voor de muziek gekozen. Na een maand of wat vertelde ze hem over haar bipolaire stoornis. Hij reageerde goed: ‘Ik maakte er een grapje over. Ik zei: weet je wat, we spreken alleen af als je manisch bent. Ik dacht stiekem dat het wel zou meevallen. Ik kon er niet op anticiperen. We zouden wel zien.’
Later kwamen er spanningen van. Ze gingen zelfs even uit elkaar. Alda: ‘Ik probeerde dit echt kapot te maken, zoals alle goeie dingen in mijn leven. Ik was zo bang dat ik het niet zou aankunnen.’ De crisis in hun relatie duurde niet langer dan twee weken.
Wannes: ‘Toen wisten we - ik toch - dat dit om te blijven was.’ De confrontatie met haar lijden, later, heeft heel zijn wereldbeeld veranderd.
Wannes: ‘Ik geloofde dat alles voorbestemd was en dat alles je sterker maakt. Overal viel een les uit te trekken. Elke handicap, elke ziekte was een boodschap van je ziel aan je lichaam. Ik was daartoe sterk geïnspireerd door het boek “Een ongewoon gesprek met God’’ van Neil Donald Walsch. Ik leefde jarenlang in de overtuiging dat alles betekenis heeft en dat alles goed is.’
Maar de ups en vooral de downs van Alda kon hij daarin niet plaatsen: ‘Het idee dat de God waarin ik geloofde, het leven geschapen had en dat hij in dat leven de gedachte had geplant dat je niet meer wilt voortleven, dat vond ik onaanvaardbaar. Vooral omdat ik ook merkte dat het bij Alda komt en gaat, bijna op biologische basis. Het is niet dat ze haar kop laat hangen. Het is veeleer cyclisch.’
Als er één steentje wegvalt uit een alomvattende theorie, stort het hele bouwwerk in elkaar, zegt Wannes. Hij werd atheïst. ‘Ik ben toen voor het eerst zelf ook depressief geworden. Niet zo erg als de diepste depressies van Alda, maar toch. Ik ga heel graag op café, maar ineens stond ik daar en durfde ik niemand meer aan te spreken. Ik wilde het liefst een potje huilen. Voelde me totaal niet meer thuis tussen al dat volk. Op school vlotte het ook al niet. Een comedy-voorstelling die ik met vrienden had gemaakt, leidde niet tot de grote doorbraak die we hadden verwacht.’
‘Het rare was: toen ik niet meer geloofde dat de dingen gebeuren zoals ze moeten gebeuren, liepen ze ook niet meer zoals ik ze in mijn hoofd had. Met het afbrokkelen van mijn geloof viel alles in duigen. Ik moest van nul herbeginnen.’
Alda: ‘Vroeger geloofde ik ook dat alles een doel had. Een soort van christelijk-boeddhistisch geloof, volgens welk iedereen iets krijgt dat hem of haar wijzer maakt. Nu ben ik even atheïstisch als Wannes. Er is geen groot doel voor deze wereld of voor de mensen. De dingen zijn zoals ze zijn, punt. Het is aan mij om te beslissen wat ik ermee doe: probeer ik iets goeds te doen met wat mij is gegeven, of niet?’
‘Ik zie bijvoorbeeld in dat bipolariteit en creativiteit goed samengaan. In mijn hypermanische perioden kan ik erg productief zijn. Bepaalde inzichten die ik dan opdoe, een dieper begrip van hoe de mens in elkaar steekt, kan ik dan goed gebruiken in mijn teksten.’
Wannes: ‘Ge zijt ook heel grappig op die momenten. Ge babbelt iedereen onder tafel en het is dan echt leuk om je bezig te zien!’ Niet dat hij er naar uitkijkt, naar die ups van Alda. Niet meer. ‘Ik weet nu immers dat na zonneschijn ook regen komt. Hoe hoger de piek, hoe dieper de dalen.’
Alda: ‘Ik kan dan heel veel van hem verwachten. Weet je nog die keer dat ik je om zes uur ’s morgens uit bed smeet omdat de lakens dringend gewassen moesten worden? De rest van de kamer had ik al helemaal schoongemaakt. Alleen die lakens nog. Dat is natuurlijk niet leuk meer.’
Wannes: ‘Het was op een zondagmorgen nota bene. Je hebt het maar één keer gedaan.’
Alda: ‘Je reageerde er zo slecht op dat ik het nooit meer heb gedurfd.’
Verliefd op eigen spiegelbeeld
Was er één groot voorval dat hem de ogen opende? Toch niet. ‘Ik ben lang heel blind geweest en heb maar beetje bij beetje leren te zien hoe het verloop van Alda’s bipolariteit in elkaar zit. Ik liep altijd achter de feiten aan. Zelfs als ze depressief in bed lag en er niet uit wilde komen, zag ik het niet. Zij benoemde het nooit zo. We hadden op zo’n moment altijd we ruzie over iets. Ik zag het dus als die ruzie, niet als datgene wat daaronder lag. Nu laten we ons er minder door vangen.’
‘Ik zal je een stom voorbeeld geven. Een avond waarop ik een concert had gespeeld in Gent. Alda ging mee, wat ze niet zo vaak doet. Ik zie optreden als mijn werk en wil dan niet voor haar hoeven te zorgen. Nadat ze een paar uur met onze toenmalige geluidstechnicus had gebabbeld, kwam ze naar mij en zei ze zo ongeveer dat ze de man van haar leven had ontmoet - ware het niet dat ze mij al had.’
Alda: ‘Ik was in een hypermanische periode en alcohol kan dan rare dingen met me doen. Ik moet daarvoor oppassen. In mijn tienertijd dachten ze trouwens dat ik een alcoholprobleem had. Ze zagen niet dat er iets anders aan ten grondslag lag. Ik geef toe: de situatie die Wannes beschrijft, is een typische. Ik word dan heel gemakkelijk verliefd op alles en iedereen. Ik ben zelf zo blij en vrolijk, en dat weerspiegelt zich in de ogen van de ander, waardoor ik eigenlijk verliefd word op mijn eigen spiegelbeeld.’
Wannes: ‘Ik vond dat toch straf. Ik was zelfs een beetje beledigd. Er stonden ook vrienden van mij bij, die alles hadden gehoord. Later die avond kwam Alda weer bij mij staan, en omdat ik haar toen, om haar een beetje te jennen, aan iemand voorstelde als “mijn Russische vriendin’’, kreeg ik ineens een glas wijn in mijn gezicht.’
In de auto op weg naar huis werd er volop gezwegen. Pas de volgende dag kwam het onderwerp weer op tafel. ‘Ze slaagde er toch wel in om mij de schuld te geven zeker’, zegt Wannes. ‘En ik dacht nog, het is waar, ik ben lomp geweest. Maar ze schrok enorm toen ik haar vertelde wat ze eerder op de avond zelf had gezegd. Ze stortte helemaal in. Zat ik mij daar al een halfuur te verontschuldigen, bleek dat het toch weer met die verdomde cyclus te maken had!’
Alda: ‘Hij krijgt in 24 uur tijd vier verschillende persoonlijkheden van mij te zien.’
Ze vraagt zich wel eens af wie de echte Alda is: ‘Als ik vaak up en vaak down ben, en maar 20 procent van de tijd ergens tussen in, ben ik dan maar 20 procent van de tijd mezelf?’
Wannes ziet het anders: ‘Voor mij is Alda al die dingen samen. Het is het gemakkelijkste wanneer ze op de middellijn zit. Het leukste is als ze erboven zit. Het zwaarste is wanneer ze er onder zit. Maar het is allemaal Alda. Altijd, ook in haar meest extreme momenten.’
Was het vanzelfsprekend om kinderen te krijgen? Alda: ‘Ik heb bewust lang gewacht. Ik was al 30 of 31. Er is maar anderhalf jaar verschil tussen onze twee zonen. Ik wilde heel zeker zijn dat ik het zou aankunnen.’
Wannes: ‘Er speelde ook nog een andere vraag. De kans dat ze dit doorgeeft, is reëel, gezien het ook deel is van haar familiegeschiedenis. De vraag is dan: wil je dat doorgeven?’ En het antwoord? ‘Tja.’
Alda: ‘Er zijn nu betere behandelingen en ze kunnen het ook beter diagnosticeren. Bij mij heeft het lang geduurd, bij mijn vader ook. We kunnen onze kinderen nauwkeurig in de gaten houden en hopelijk ook beter reageren. Beter dan toen in mijn jeugd.’
Wannes: ‘De boodschap van de voorstelling met Kristien Hemmerechts is dat er met geestelijke stoornissen perfect te leven valt. Gemakkelijk is nog wat anders. Eigenlijk luidt de vraag: zou het beter zijn geweest voor Alda als ze niét geboren was? Ik ben de eerste om daar néé op te zeggen. In haar diepste diepten, pfff, dan denk ik toch, dat het geen enkele zin heeft. Maar een doodvonnis hoeft het niet te zijn.’
Alda: ‘Zeker niet. Maar met de depressies komt bij mij ook het schuldgevoel. Dan realiseer ik me hoeveel te ver ik ben gegaan en welke gevolgen dat heeft. Ik voel me daar heel slecht bij en heb dan heel veel spijt. Ik kan mij dan zo ontzettend schamen.’
Wannes: ‘Niet nodig, want je komt er doorgaans wel mee weg. De meeste mensen vinden je erg charmant als je hyper bent.’ Alda: ‘Oké, soms zit ik vol zelfvertrouwen. Maar ook dan is het vaak alsof ik niet zoals de anderen ben. Ik stel de foute vragen, ik heb het over de foute onderwerpen, ik moet te hard mijn best doen! Heel eerlijk? Ik kan soms echt hopen, zoals veel psychisch zieken doen, op een auto-ongeval. Op een stel gebroken armen of benen. Voor de buitenwereld is dat een legaal excuus om te rusten. Met een gebroken been krijg je medeleven.’
Wannes: ‘Het moet bij Alda soms ver komen voor zelfs ik besef dat ze weer hoognodig aan rust toe is. Als je fysiek ziek bent, is dat allemaal veel duidelijker. Ik hoop dat dit gesprek, en onze Te Gek Intiem-toernee, daar iets aan kunnen veranderen. Niet alleen voor Alda, maar ook voor alle anderen die zo’n ziekte hebben. Daarom hebben we dit interview gegeven.’
Alda: ‘Omdat we consequent wilden zijn en er het taboe mee willen doen sneuvelen. Dat is erg belangrijk. Maar hierna is het genoeg. Ik heb mijn deel nu wel gedaan.’
Ups & Downs is een vereniging van en voor mensen - ook senioren - met een bipolaire stoornis of chronische depressie. Er zijn maandelijkse bijeenkomsten in acht Vlaamse steden waarbij ook familie en vrienden welkom zijn. Wesbite: www.upsendowns.be
Wannes Cappelle, Kristien Hemmerechts en Tom Pintens toeren langs vijf culturele centra vanaf vrijdag 2 maart. Meer info vindt u op www.tegek.be
Wat is Zelfkennis?
Zelfkennis is, zoals het woord het zélf zegt: 'het kennen van het Zelf'; dat 'iets', dat overblijft nadat je jouw lichaam als een afgedragen kleed van je hebt afgeworpen. Sommigen noemen het 'ziel', anderen hebben het over een 'Ik Ben', 'Ware ik', enzovoorts. In elk geval is het Zelf dat 'iets' dat in jouw lichaam verblijft, maar dat lichaam niet is.
Alle persoonlijkheden, geregeerd door jouw ego, tezamen met al de ikjes en sub-ikjes maken deel uit van het lichaam. Met andere woorden: geen één van hen is jouw Ware Zelf.
Dus, om aan de weet te komen wie je in wezen 'bent', moet je in de eerste plaats weten wie of wat je niet bent, namelijk: je lichaam en alles wat daarbij hoort. Je doet jeZelf er dus geen goed mee om dat Zelf met het lichaam te blijven identificeren. Tracht jeZelf dus van dat lichaam te onthechten. Moeilijk? Ja! Onmogelijk? Neen!
Dat lichaam is tenslotte maar het tijdelijke voertuig van jouw 'Zijn' - en, het is stoffelijk, dat uiteindelijk op een dag tot dat stof zal wederkeren. Wat overblijft, is jouw Ware Zelf. Geen psycholoog of psychiater kan jou daarbij helpen. De kans is zelfs groot dat zé zélf met hun lichamen zijn vergroeid. Wist je, bijvoorbeeld, dat zeer veel onder hen dat beroep vanuit hun jeugdjaren hebben gekozen, omdat ze toen zelf in de knoei zaten?
Dit voor jeZelf toegeven is geen gemakkelijk opgave, maar een onvermijdelijke opdracht, van zodra een mens besluit om aan ZelfKennis te doen. Nogmaals: eerst de leugen in jezelf ontdekken - datgene wat niet niet bent - vooraleer je een glimp van de waarheid kunt aanschouwen.
En, indien er niets overblijft? Wel, dan ben je stof en zul je tot stof wederkeren... Tot wat anders? Misschien ken je het volkslied: "En als we dood zijn, groeit er gras op onze buik, gras op onze buik, et cetera." Doch, dat is een zorg voor morgen en een lied dat we op ons sterfbed - uit volle borst - kunnen meezingen. Bestaat er iets zaligers? Want, heengaan moeten we toch.
Voor de eclectici ...
To be, or not to be... Te Zijn, of niet te Zijn, is geen vraag, maar een antwoord op de vraag: 'Wie Ben ik?'.
Tot besluit: wist je dat éénogen koning zijn in dit Land der Blinden? Geef die jongedame een kans ...