Ik schreef het reeds eerder: holebi's, et cetera, zijn ook maar gewone stervelingen. Jaren geleden werden ze verdrukt en leefden ze nog als het ware ondergronds. Vandaag de dag zijn ze met zovelen, dat ze een stem beginnen te verkrijgen en die dan natuurlijk ook uitspelen. Bovendien heeft elke politieke partij nu eenmaal stemmen nodig. Zo las ik vandaag dat - met het oog op de verkiezingen - de holebigemeenschap aan politici vroeg om een regenboogbeleid te mogen voeren. En ja: de stad Mechelen gaf de aftrap.
Wat Zelfkennis betreft, wetende dat het innerlijke van de mens over een tijdelijk, en dus vergankelijk lichaam beschikt, maar dat de mens zélf dat lichaam niet is, maakt het weinig of niets uit hoe je met dat lichaam omspringt. Uiteindelijk draait alles omheen de energetische binnenwereld, namelijk: datgene wat eventueel overblijft van zodra je dat lichaam, net als een afgedragen kleed, bij het overlijden van jeZelf afwerpt.
Tenslotte is het lichaam slechts een tijdelijk voertuig van 'iets' in jezelf. Indien het er aanwezig is, natuurlijk. Zo niet, dan is het lichaam slechts een leeg omhulsel, gemaakt uit stof, dat slechts tot stof kan wederkeren. Tot wat anders? ;-)
Maar de gewone mens is daar spijtig genoeg totaal onwetend over, en om die reden speelt het helemaal geen rol met welke energieën hij zijn innerlijke wereld voedt, en dus aanvult. Cru gezegd: zelfs indien de mens seksuele energieën met een varken of kameel uitwisselt, maakt het geen moer verschil uit.
Over de verschillende menstypen...
George Ivanovich Gurdjieff, bijvoorbeeld, deelde de mens gemakshalve in diverse menstypen in, gewoonweg om ervoor te zorgen dat we elkaar zouden kunnen begrijpen als we het over de 'mens' hebben. Anders gezegd: van zodra je die taal kent én begrijpt, kan ik jou de vraag stellen: "Over welk menstype heb je het?", en we zouden op dezelfde golflengte kunnen blijven communiceren zonder in kleinzielige bekvechterijen uit te monden.
In het boek 'Op zoek naar het wonderbaarlijke', gebaseerd op de leerstellingen van G.I. Gurdjieff, lezen we, onder andere: "Laten wij het begrip 'mens' nemen. De taal waarover we het hebben, kent in plaats van het ene woord 'mens' zeven woorden, namelijk mens nummer een, mens nummer twee, mens nummer drie, mens nummer vier, mens nummer vijf, mens nummer zes en mens nummer zeven. Met deze zeven begrippen zullen wij elkaar kunnen begrijpen wanneer wij over de mens spreken.
Mens nummer zeven is een mens die ten volle de ontwikkeling heeft bereikt die voor de mens mogelijk is en alles bezit wat de mens kan bezitten, dat wil zeggen: wil, bewustzijn, een duurzaam en onveranderlijk 'Ik', individualiteit, onsterfelijkheid en vele andere eigenschappen die wij onszelf in blindheid en onwetendheid toeschrijven. Alleen wanneer wij tot op zekere hoogte mens nummer zeven en zijn eigenschappen begrijpen, kunnen wij ook de geleidelijk te doorlopen stadia begrijpen waarlangs wij hem kunnen benaderen, dat wil zeggen: het voor ons mogelijke ontwikkelingsproces.
Mens nummer zes staat heel dicht bij mens nummer zeven. Hij verschilt enkel hierin van hem, dat sommige van zijn eigenschappen nog niet duurzaam zijn geworden.
Mens nummer vijf is ook een voor ons onbereikbaar menselijk niveau, want hij heeft eenheid bereikt.
Mens nummer vier is een tussenstadium en wordt niet kant en klaar geboren.
Mens nummer een, twee en drie vormen de mechanische mensheid: dit zijn de mensen die op het peil zijn blijven staan waarop zij werden geboren.
Mens nummer een is de mens bij wie het zwaartepunt van zijn psychische leven ligt in het bewegingscentrum. Het is de mens van het fysieke lichaam, de mens in wie de bewegings- en instinctfuncties voortdurend de overhand hebben op de emotie- en denkfuncties.
Mens nummer twee staat op hetzelfde peil van ontwikkeling, maar bij hem ligt het zwaartepunt van zijn psychische leven in het emotiecentrum; de mens dus bij wie de emotiefuncties de overhand hebben op alle andere: de gevoelsmens, de emotionele mens.
Mens nummer drie staat ook op hetzelfde ontwikkelingspeil, maar bij hem ligt het zwaartepunt van zijn psychische leven in het intellectcentrum; met andere woorden, de mens in wie de denkfuncties de overhand hebben op de bewegings-, instinct- en emotiefuncties: de verstandsmens, die overal een theorie voor heeft en altijd uitgaat van verstandelijke overwegingen.
Iedereen wordt geboren als mens nummer een, nummer twee of nummer drie.
Deze verdeling van de mens in zeven groepen, of zeven nummers, verklaart duizenden dingen, die anders onbegrijpelijk zijn. Deze verdeling vormt een eerste toepassing van het begrip van de relativiteit op de mens. Dingen die schijnbaar hetzelfde zijn, kunnen volkomen verschillend zijn, afhankelijk van de soort mens van wiens standpunt uit, of met betrekking tot wie, zij worden beschouwd.
Mens nummer vier wordt dus niet kant en klaar geboren. Hij wordt geboren als nummer een, nummer twee of nummer drie en wordt pas mens nummer vier als gevolg van inspanningen van zeer bepaalde aard. Mens nummer vier staat reeds op een ander niveau dan mens nummer een, twee of drie: zijn psychische centra zijn reeds begonnen in evenwicht te komen; één centrum kan in hem niet meer zo de andere overheersen als bij de mensen van de eerste drie categorieën. Mens nummer vier begint zichzelf reeds te kennen en begint te weten waarheen hij gaat.
Mens nummer vijf is reeds uitgekristalliseerd; hij kan niet meer zo voortdurend veranderen als mens nummer een, twee en drie. Een tamelijk langdurige periode van transmutatie en kristallisatie is nodig voor de overgang van mens nummer vier naar het niveau van mens nummer vijf.
Zo is er het 'weten' van mens #1, van mens #2, enzovoorts. Het 'zijn' van mens #1, van mens #2, en zo verder. Er is een godsdienst voor menstype 1, een godsdienst voor menstype 2, een godsdienst voor menstype 3, en zo verder.
Er kan dus nu worden gezegd dat er een weten nummer een bestaat; een weten, dat gebaseerd is op nabootsing of op instincten, of dat uit het hoofd is geleerd, ingepompt of ingestampt. Een mens nummer een, indien hij werkelijk een mens nummer een in de volle zin van het woord is, leert alles als een papegaai of een aap.
Het weten van mens nummer twee is enkel het weten van wat hij prettig vindt; wat hij niet prettig vindt, wil hij niet weten. Altijd en in alles wenst hij iets prettigs. Of, als hij ziek is, wil hij omgekeerd enkel weten wat hij niet prettig vindt, wat hem afstoot en wat angst, afschuw en walging in hem oproept.
Het weten van mens nummer drie is een weten gebaseerd op subjectief logisch denken, op woorden, op letterlijk begrip. Het is het weten van boekenwurmen, van schoolse geleerden. Mensen nummer drie hebben bijvoorbeeld geteld hoeveel maal iedere letter van het Arabische alfabet in de Koran voorkomt en hebben daarop een heel stelsel van Koraninterpretatie gebouwd.
Het is precies zo met het 'zijn'. Er is het 'zijn' van mens nummer een, dat wil zeggen het 'zijn' van een mens die volgens zijn instincten en gewaarwordingen leeft; het 'zijn' van mens nummer twee, dat wil zeggen het 'zijn' van de emotionele, de gevoelsmens; het 'zijn' van mens nummer drie: de rationele, theoretische mens, enzovoorts. Het is nu volkomen duidelijk waarom het weten niet ver af kan staan van het 'zijn'; de mensen nummer een, twee en drie kunnen op grond van hun 'zijn' niet de kennis van mens nummer vier, vijf en hoger bezitten. Wat men hun ook geeft, zij zullen het op hun eigen wijze verklaren. Zij zullen ieder denkbeeld terugbrengen tot het peil waarop zij zelf staan.
Op precies dezelfde wijze is er een godsdienst van mens nummer een, dat wil zeggen: een godsdienst bestaande uit riten, uiterlijke vormen, offeranden en ceremoniën van indrukwekkende pracht en praal - of omgekeerd: van een somber, wreed en wild karakter, enzovoorts. Er is een godsdienst van mens nummer twee: de godsdienst van geloof, liefde, aanbidding, impulsiviteit, enthousiasme, die echter gemakkelijk omslaat in een godsdienst van vervolging, onderdrukking en uitroeiing van 'ketters' en 'heidenen'. Er is een godsdienst van mens nummer drie, de intellectuele, theoretische godsdienst van bewijzen en argumenten, gebaseerd op logische gevolgtrekkingen, overwegingen en uitleggingen.
De godsdiensten nummer een, twee en drie zijn feitelijk de enige die wij kennen; alle ons bekende en bestaande godsdiensten en sekten behoren tot een van deze drie groepen. Wat de godsdienst van mens nummer vier, vijf, zes en zeven aangaat, deze kennen wij niet en kunnen wij niet kennen zolang wij blijven wat wij zijn.
Indien wij in plaats van godsdienst in het algemeen het christendom nemen, dan zien wij wederom dat er een christendom nummer een bestaat, dat wil zeggen heidendom in de vermomming van christendom. Christendom nummer twee is een emotionele godsdienst, soms heel zuiver maar krachteloos, soms bloeddorstig en vol verschrikking, leidend tot inquisitie of godsdienstoorlogen. Christendom nummer drie, waarvan wij voorbeelden vinden in verscheidene vormen van protestantisme, is gebaseerd op dialectiek, beredenering, theorieën, enzovoorts. Verder is er een christendom nummer vier, waarvan de mensen nummer een, twee en drie zich echter geen enkele voorstelling kunnen maken.
In feite is christendom nummer een, twee en drie enkel uiterlijke nabootsing. Alleen mens nummer vier streeft ernaar een christen te zijn en alleen mens nummer vijf kan werkelijk een christen zijn. Want een christen zijn betekent het zijn van een christen te hebben, dat wil zeggen: te leven naar Christus' voorschriften.
De mensen nummer een, twee en drie kunnen niet naar Christus' voorschriften leven omdat alles met hen 'gebeurt'. Heden dit en morgen iets heel anders. Vandaag zijn zij bereid hun laatste hemd weg te geven en morgen zijn zij in staat iemand in stukken te scheuren omdat hij weigert hun zijn hemd af te staan. Zij zijn de speelbal van iedere toevallige gebeurtenis. Zij zijn geen meester over zichzelf en daarom kunnen zij niet besluiten christenen te zijn en werkelijk christen zijn.
Wetenschap, wijsbegeerte en alle uitingen van 's mensen leven en werken kunnen op precies dezelfde wijze in zeven groepen worden ingedeeld. Maar de gewone taal van de mensen staat heel ver van dergelijke indelingen af en daarom kunnen zij elkaar zo moeilijk begrijpen.
Tot besluit: Hopelijk, beste lezer, heb je nu een klein idee van wat Ware ZelfKennis - het Kennen van het Zelf, losstaand van het stoffelijke lichaam - kan inhouden. Tracht jezelf dus van dat stoffelijke te onthechten en stel de vraag: "Wie, of wat, Ben Ik?" ...
Een extra tip: Stel de vraag niet vanuit jouw hoofd, want daar bevindt zich het antwoord niet! Integendeel: jouw gedachten, en alle overtuigingen die je ooit hebt ingelepeld gekregen of hebt toegelaten, zullen jou op een dwaalspoor brengen, gegarandeerd. Jouw hersenen werken nu eenmaal als de hardware van een computer: wat erin zit, komt eruit.