In het tijdschrift EOS verscheen een interessant artikel over melanoom. Vooral nadat het 'International Agency for Research on Cancer' kunstmatig bruinen op de lijst van kankerverwekkende stoffen, klasse 1, heeft geplaatst. Het geregeld bezoek aan een UV-cabine, het gebruik van zonnelampen, enzovoorts, gaan naar het schijnt significant gepaard met een hoger risico op melanoom.
Melanoom is en blijft de meest kwaadaardige en beruchtste vorm van huidkanker, die uitgaat van melaninebevattende pigmentcellen, of melanocyten. Een melanoom kan ontstaan uit goedaardige moedervlekken, al is de kans hierop per moedervlek erg klein. Verder kan het ontstaan uit 'onrustige moedervlekken', of spontaan uit normale huid verschijnen waar tevoren geen moedervlek was opgemerkt. Ze kunnen in een klein percentage van de patiënten ook elders ontstaan, bijvoorbeeld in de slijmvliezen, het rectum, de hersenvliezen, of zelfs in een oog.
Zo lezen we dat tegenwoordig een melanoomtumor zichzelf kan resistent maken tegen een welke vorm van therapie. Dat verklaart misschien waarom een kankerbehandeling, die aanvankelijk doeltreffend bleek te zijn, uiteindelijk toch kan mislukken. Daarom blijft de vraag bestaan: 'Behandelen, of er gewoonweg afblijven?'.
Melanoomkanker wordt vaak behandeld met kankerimmunotherapie. Daarbij is het de bedoeling om het afweersysteem van de patiënt te stimuleren om actief tumorcellen op te ruimen. De therapie is 'doeltreffend' tegen uitzaaiingen, maar de werking is helaas tijdelijk. Hoewel patiënten in aanvang naar een fase kunnen evolueren waarin kanker enkel nog latent aanwezig is, is de kans groot dat de therapie na verloop van tijd zijn kracht verliest en de patiënt toch hervalt.
Onderzoekers van de universiteit van Bonn beschrijven deze week in 'Nature' hoe dat komt: tijdens de ontstekingsreactie die de behandeling veroorzaakt, veranderen de tumorcellen tijdelijk hun uiterlijk. Daardoor worden ze onzichtbaar voor het afweersysteem. De tumoren ontwikkelen in feite resistentie tegen de kankerimmunotherapie.
De onderzoekers bestudeerden genetisch gemodificeerde muizen met melanoomkanker. Met de hulp van afweercellen - zogenaamde 'cytotoxic T-cells' - konden de wetenschappers de tumoren aanvankelijk uitroeien. De therapie lokt een afweerreactie uit die met succes de tumorcellen te lijf gaat. Na verloop van tijd verloor de therapie echter aan slagkracht, en kwamen de melanomen gewoon terug, net zoals dat ook bij menselijke patiënten gebeurt.
De onderzoekers ontdekten dat de melanoomcellen hun uiterlijk veranderen als reactie op de ontstekingsreactie die met de therapie gepaard gaat. Daarna verdwijnen de tumorcellen even onder de radar van het afweersysteem, om in een 'kalmere' periode - wanneer het lichaam denkt dat de strijd gewonnen is - terug toe te slaan. "De tumorcellen gedragen zich eigenlijk als wolven in schapenvacht," zegt hoofdonderzoeker Marcel Renn in 'Nature'.
De bevindingen zijn volgens de onderzoekers overdraagbaar naar mensen, en daarom van belang voor het ontwikkelen van nieuwe kankerbehandelingen. 'Er moet bij kankerimmunotherapie een grotere verscheidenheid van verdedigingscellen gelijktijdig tegen de tumorcellen worden ingezet. Tegelijk moet de ontstekingsreactie die de therapie uitlokt, onderdrukt worden. In dat geval krijgen de tumorcellen geen 'waarschuwing' meer dat ze worden bestreden, en zullen ze zich mogelijk ook niet langer verstoppen', aldus de onderzoekers, die tegelijk verduidelijken dat het ontwikkelen en toepassen van zo'n behandeling nog enkele jaren in beslag zal nemen.
Behandelen, of er gewoonweg afblijven?'...