7. Eén worden met het leven
Via het gevoel en de gewaarwording van ‘Ik Ben’ komt een mens tot zelf-realisatie waarbij de waarnemer en het waargenomene een eenheid vormen.
Het leven is. Er is niemand die een leven leeft en toch probeert een mens het leven te leven, in plaats van alleen maar te leven. Plannen maken voor de toekomst lijkt op een ingeslepen gewoonte. En, of je nu plannen maakt of niet: het leven gaat door. Maar binnen het leven zelf ontstaat er een draaikolkje in ons brein dat zwelgt in fantasieën en dat zichzelf inbeeldt dat het het leven kan beheersen en besturen.
Het leven zelf kent geen verlangens. Maar de namaak-ik wenst op een plezierige wijze verder te leven. Daarom is het altijd druk bezig met het verzekeren van een toekomst en een voortbestaan. Het leven zelf is vrij en zonder angsten. Zolang je de idee hebt dat je de gebeurtenissen kunt beïnvloeden, vind je geen bevrijding: de idee zelf dat je een iemand bent die actief is, dat je een oorzaak bent, is gebondenheid. Je moet dus deze dualiteit tussen de doener en dat wat gedaan wordt, ontgroeien. Plus, in de wereld van het ware zijn, kun je niet ‘doen’. Alles gebeurt en wel op een manier waarop het niet anders kan zijn. Bezin je op het leven als oneindig, ongespleten, altijd tegenwoordig, altijd actief, net zolang totdat je ontdekt dat je er één mee bent. Dat is niet eens erg moeilijk, want per slot van rekening keer je alleen maar terug naar je eigen natuurlijke toestand.
Er komt een eind aan je angsten op het ogenblik dat je je realiseert dat alles van binnenuit komt, dat de wereld waarin je leeft niet óp jou, maar dóór jou is geprojecteerd. Zolang je dit niet realiseert, vereenzelvig je je met uitwendige verschijnselen zoals het lichaam, denken en voelen, de maatschappij, je land, de mensheid en zelfs met God of het Absolute – maar dat zijn allemaal manieren om je angsten te ontvluchten. Alleen als je de verantwoordelijkheid voor de kleine wereld waarin je leeft totaal accepteert, en als je observeert hoe die ontstaat, in stand gehouden en weer vernietigd wordt, kun je vrij worden van je ingebeelde gebondenheid.
Door andere mensen te ontmoeten doe je niet aan zelfkennis. Een slechte spiegel geeft een slecht beeld, maar dat beeld heeft geen enkele invloed op de spiegel. Wat jij bent is noch de spiegel, noch het beeld. Als je de spiegel gepolijst hebt, zodat hij een correct beeld geeft, kun je hem omdraaien en een getrouw spiegelbeeld van jezelf zien, van jouw fysieke zelf, zo waarheidsgetrouw als een spiegel kan zijn. Maar jij bent niet die weerspiegeling - jij bent de waarnemer van de weerspiegeling. Dat moet heel duidelijk zijn: wat je ook waarneemt, je bent nooit wat je waarneemt.
Je ziet zowel de spiegel als het spiegelbeeld en jij bent geen van beide. Wie ben jij? Steun niet op een terminologie. Het antwoord kan niet in woorden worden gevat. Wat er het dichtste bij komt is als je zegt: ‘Ik ben wat waarnemen mogelijk maakt’; ‘doordat ik ben, is waarnemen mogelijk’. Je bent het leven dat buiten de wereld van ervaringen en van iemand die ervaart ligt. Maak jezelf los van die spiegel én van het spiegelbeeld en wees helemaal op jezelf.
Vele mensen denken dat ze dat niet kunnen. Er zijn een heleboel dingen die ze doen zonder te weten hoe. Ze verteren hun eten, ze laten hun bloed en hun lymfe stromen, ze bewegen hun spieren - en dat allemaal zonder te weten hoe ze dat doen. En net zo zijn ze zichzelf zonder dat ze dat zélf in de gaten hebben. Met het Zelf dat ze zijn is er niets mis, hun Zelf is op een perfecte manier zichzelf. Maar hun spiegel is niet helder en waarheidsgetrouw en daardoor krijgen ze verkeerde beelden binnen. Ze hoeven zichzelf niet te verbeteren. Ze moeten alleen het idee aanpakken dat ze van zichzelf hebben. Ook jij: leer jezelf te scheiden van beeld en spiegel en breng je steeds weer in herinnering dat je niet je denken en zijn begrippen bent. Kijk daar met geduld en overtuiging naar, dan kom je zeker uit bij de directe visie van jezelf als bron van alle bestaan, kennis en liefde, als het eeuwige dat alles omvat en door alle dingen heengaat. Jij bent het oneindige, met een lichaam als brandpunt. Nu zie je alleen maar dat lichaam. Als je het serieus probeert, krijg je een nieuwe visie waarin alleen het oneindige bestaat.
- Een sterk hoofdstuk, is de volgende, en geldt eveneens als bewijs voor de reden waarom deze tekst integraal naar Eclecticus werd overgeplaatst:
15. Verbeelding
Maak geen onderscheid tussen het lichaam en de wereld. Elk van beide is de oorzaak van de ander; elk van beide is de ander, en dat is de waarheid. Maar sta daar totaal buiten. Als je nu nooit geboren bent, waarom zou je dan blijven doorrammen over eventuele voorbereidingen op een volgende leven? Het ogenblik dat jij je verbeelding toestaat rond te gaan tollen, weeft zij onmiddellijk een complete wereld. Maar de waarheid is heel anders dan jij je verbeeldt, en je mag nooit iemand anders binden door wat jij je verbeeldt. Betrek er dus geen anderen bij, vooral jouw leermeesters niet.
In jouw wereld is er alleen maar ver-beeld-ing. Jij gebruikt de hele voorraad intelligentie en kracht om je verbeelding in stand te houden. Wat een energieverlies! Je hebt je er zo totaal mee verweven dat je niet meer in staat bent om zelfs maar vaag te beseffen hoe ver je van de waarheid bent afgedwaald. Verbeelding is zonder twijfel iets rijks en creatiefs. Het ene heelal binnen het andere wordt ermee opgebouwd. Niettemin zijn die allemaal afhankelijk van tijd en ruimte, van verleden en toekomst, en die bestaan eenvoudig niet... enkel in je verbeelding.
Dankzij onze verbeelding vinden we sporen van de realiteit in de wereld van illusies, namelijk: de realiteit die wij erin projecteren door te geloven dat iets echt is. Als we daar eenmaal van overtuigd zijn, zitten we opgesloten in die overtuiging. Kleuren verschijnen als de zon opkomt. Als hij ondergaat verdwijnen ze weer. Waar zijn de kleuren gebleven als het licht verdwenen is? Kunnen er kleuren bestaan zonder licht? Het is een dualistische manier van denken, maar denken is altijd dualistisch. Geen gedachte kan Zelfkennis overleven.
Het ligt in de aard van de creatieve verbeelding om zich te vereenzelvigen met zijn scheppingen. Dit is dan ook de reden waarom je denkt dat je je lichaam bent. Je kunt er elk ogenblik een einde aan maken door er geen aandacht aan te besteden, of door te zien hoe het juist in elkaar zit. Eerst schep je een wereld, daarna wordt het ‘Ik Ben’ een persoon, die om allerlei redenen niet gelukkig is. Hij gaat op zoek naar het geluk en ontmoet een leermeester die hem vertelt: ‘Jij bent geen persoon! Ontdek wat je wél bent.’ Dat doet hij, en dan ontstijgt hij aan de vereenzelviging met de persoon. Een mens doet dat niet meteen, gewoonweg omdat het nooit in hem opkomt. Hij heeft iemand nodig om het hem te vertellen. Meestal werkt het niet omdat de leerling de leermeester niet vertrouwt en omdat angsten en verlangen het menselijke denken hebben afgestompt. Het denken heeft een grote schoonmaak nodig. Observeer je denken onophoudelijk. Onverschilligheid maakt het denken troebel, aandacht brengt helderheid.
Spreek niet over een God. Kom niet aandraven met een schepper ergens buiten je. De wereld herschept zichzelf uit zichzelf. Het is een eindeloos proces, waarin het vergankelijke gebaard wordt door het vergankelijke. Je ego laat je denken dat er een Doener moet zijn. Je schept een god naar jouw beeld en gelijkenis, hoe onappetijtelijk je jezelf ook vindt. In de film van je geest projecteer je een wereld en ook een God die de bron en het doel is. Allemaal fantasie – stop ermee!
Het mysterie van verbeelding is dat die zo reëel lijkt. Het maakt niet uit of je getrouwd bent of vrijgezel, een monnik of een gezinslid – waar het op aankomt is of je wel of niet een slaaf bent van je verbeelding. Wat voor besluiten je ook neemt en wat voor werk je ook doet, het komt allemaal voort uit je verbeelding, uit veronderstellingen die zich door laten gaan voor feiten. Zelfs tijd en ruimte zijn verbeelding. Alle bestaan is verbeelding, zelfs jou bestaan evenals het mijne. Als ik naar jou kijk, zie ik dat je je verbeeldt dat je bestaat. Het totaal van alle projecties wordt maya genoemd, de Grote Illusie. Het zuivere Zijn, dat de in-grond is van alle dingen en dat boven alles gaat, is niet hetzelfde als het bestaan dat beperkt is. Elke beperking is een verbeelding – reëel is alleen het Onbeperkte.
Als ik naar mezelf zie, dan hangt wat ik zie er van af hoe ik kijk. Als ik door mijn menselijke geest kijk, zie ik talloze dingen. Als ik dieper kijk, zie ik de waarnemer. Voorbij de waarnemer ligt de onmetelijke Kracht van Leegte en Stilte.
Als je van jezelf bewust bent, wordt je intelligenter. Helderheid doet je leren. Als je jezelf in helderheid onder ogen ziet, leer je over jezelf. Uiteraard kun je alleen maar iets leren over wat je niet bent. Om te weten wat je wél bent, moet je dieper gaan dan het denken, dieper gaan dan denken en voelen.
Nota: de rest van deze tekst - meer dan 50 bladzijden - werd dus naar de rubriek 'Eclecticus' verplaatst.
|
|
|
|