Ik hou van iemand van wie ik hou In geest geboren Vervat in een hersencel Prikkelt de ene helft Dan weer de andere Warmer word ik vanbinnen Kouder langs buiten
Ze legt banen aan Snelwegen Ontsteekt de zeven holle Concentrische bollen Doet mijn sluimerende slang Kundalini In vlammen ontlaaien Die zich dan moeizaam Omhoog kronkelt Tot een gespannen sissende spiraal Zoekend naar haar prooi Om dan weer terug te dompelen In haar rustroestige slaap Van chakraal genot en extase
Soms kan ik haar visueel waarnemen Als in een subtiele droom Lippen vormen haar goddelijke naam Onuitspreekbare tetragrammaton En vervaagt in mijn netvlies Een school blinde vlekken achterlatend Alsof ze nooit heeft bestaan
Ze beheerst mijn spieren Mijn scheppende spier Hele mechanismen rader-werken Samengestelde reflexen Verkrampen zich Waarbij Triljoenen fibrillen vibreren Hulpeloos spartelend in de leegte Van hun niet-zijn
Dan komt ze tot rust In haar kwabbenbed Mijn vrouw Mijn allerkleinste Lieve-vrouw Die iemand Van wie ik hou
Uit: gedichtenbundel 'De Vraag naar het Waarom' - een uitgave van
Psychon vzw, Borgerhout/Antwerpen - 1980
Commentaar
Reageer
Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten en om een score te kunnen geven kun je hier inloggen.
|