|
Hoe het leven de dingen regelt
|
|
Originele titel: Life's solution
Simon Conway Morris
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
|
Gewicht:
|
914 gram
|
Aantal Pagina's:
|
506
|
ISBN:
|
90-7698-843-9
|
ISBN-13:
|
978-90-7698-843-6
|
Categorie:
|
Evolutieleer
|
Richtprijs:
|
€ 29,95
|
Korte Inhoud
De mens als noodzakelijke uitkomst van de evolutie, is de basisstelling van de auteur. Maar, in de evolutie draait alles om toeval, beweren wetenschappers als Stephen J. Gould en Richard Dawkins: de evolutie is bepaald door stom toeval. Met andere woorden: iedere keer dat je de band terugspoelt en op play drukt, zal de wereld er anders uit zien. Een planeet zonder mensen, zelfs zonder enige vorm van intelligent leven - alles is mogelijk.
In 'Hoe het leven de dingen regelt' trekt bioloog Simon Conway Morris ten strijde tegen deze visie. Speel de band nog eens af, zegt hij, en je ziet grofweg dezelfde patronen ontstaan. Eigenschappen als intelligentie, het vermogen complexe samenlevingen te vormen en werktuigen te vervaardigen, cultuur - ze liggen allemaal besloten in de wetten van de natuur.
Hoe het leven de dingen regelt is een belangrijk boek. In een helder, dwingend betoog zoekt en vindt Conway Morris overtuigende bewijzen voor een stelling die ons denken over onze plaats in het universum ingrijpend zal veranderen.
Simon Conway Morris is professor evolutionaire paleobiologie in Cambridge. In 1990 werd hij, als een van de jongsten ooit, gekozen tot Fellow van de Royal Society, de oudste en meest prestigieuze Academie in de westelijke wereld. Conway Morris heeft veldwerk gedaan in China, Mongolië, Australië en Groenland.
Uittreksel
Blz. 5: Dat bevestigt natuurlijk alleen maar wat allang duidelijk is: wij en de chimpansee hadden waarschijnlijk 6 tot 12 miljoen jaar geleden een gemeenschappelijke voorouder en we hebben inderdaad veel gemeenschappelijke kenmerken. Maar in andere opzichten bestaat er een wereld van verschil tussen ons. Ik heb gehoord dat chimpansees die autorijden de tijd van hun leven hebben, maar we zullen waarschijnlijk niet gauw een chimpansee een auto zien ontwerpen, noch een droge martini zien mixen, laat staan verscheurd worden door existentiële twijfels.
Het probleem van inherentie is echter een veel wijder verbreid en diepgaander dan de eigenaardigheid dat chimpansees en mensen een bijna identiek genoom hebben, maar niettemin gescheiden zijn door een immens verschil. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar een veel vroeger stadium in onze evolutie, namelijk dat van de voorouders van de vissen. Dan verschijnt daar het vrij onopvallende dier dat bekend is als het lancetvisje of amphioxus Volgens afspraak is dit de meest nabije levende benadering van het evolutiestadium dat aan de vissen voorafging, die op hun beurt aan land klauterden, overgingen tot het leggen van eieren, een vacht kregen en waarvan een bepaalde ontwikkelingslijn evolueerde tot sociaal bewuste boombewoners. Al deze veranderingen en verschuivingen moet gepaard zijn gegaan met genetische veranderingen, maar als wij terugkijken naar amphioxus zien we een genetische structuur die ogenschijnlijk geen duidelijk equivalent heeft in de anatomie. Om slechts één voorbeeld te geven: het centrale zenuwstelsel van amphioxus is tamelijk simpel. Het bestaat uit een verlengde zenuwstreng aan de rugzijde van het lichaam, liggend boven een structuur die de voorloper is van de vertebratenwervelkolom onze ruggegraat, bestaande uit een rij wervels) en een zogenaamd brein.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Simon Conway Morris valt stellingen aan, waaronder die van Stephen J. Gould, die beweert dat het leven vol toevalligheden zit, ook het ontstaan van het leven. '€˜Draai de film van het leven opnieuw af,'€™ zegt hij, '€˜en het resultaat zal totaal verschillend zijn.'€™ Simon Conway Morris is hier helemaal niet mee akkoord, en hij tracht dit dan ook via dit boek te bewijzen.
Maar de inmiddels overleden bioloog Fred Hoyle zei dat het heelal gewoonweg een doorstoken kaart is. En, is dit wel zo? Het centrale thema van dit boek is gebaseerd op de realiteit van convergente evolutie, namelijk: de voortdurende tendens van biologische organisatie om tot een oplossing te komen voor een bepaalde behoefte. Hierbij volgt dat zowel het ontstaan van het leven op aarde als het verschijnen van de menselijke intelligentie bijna onvermijdelijk waren, net zoals de zesde vinger aan een mollenvoorpoot even onvermijdelijk was, teneinde beter te kunnen graven. De auteur laat zien hoe het leven beschikt over een bijna griezelig vermogen om precies op de juiste oplossing af te koersen.
Het is een kanjer van een boek, maar laat je er niet door afschrikken: het leest als een trein (soms als een zware locomotief), en het is grotendeels in een tamelijk goed verstaanbare taal geschreven. Ik schrijf: grotendeels, want hier en daar wordt het wel wat moeilijker en sommige dingen worden niet verder uitgediept, met als gevolg dat je met je vragen blijft zitten. Ook achteraan zijn er een 123-tal bladzijden aan voetnoten, en hier vrees ik wel dat weinigen de moeite zullen nemen om die er allemaal bij te nemen. Maar, al bij al: als het onderwerp jou interesseert, kan je, als je er eenmaal aan begint, niet meer stoppen en het geeft je uren en uren lees- en vooral denkplezier.
|