|
Franz Anton Mesmer - Kwakzalver of ontdekker van 'het onbewu
|
|
Wim Gysen
Korte Inhoud
Was de 18de-eeuwse Zwabische arts Franz Anton Mesmer (1734¬1815) een bevlogen en belangeloze weldoener der mensheid, die de verstoorde harmonie tussen mens en kosmos kon herstellen dankzij de naar zijn mening wereldschokkende ontdekking van een totaal nieuwe geneeswijze, die hij 'dierlijk magnetisme' noemde?
Of was hij een op geldelijk gewin beluste kwakzalver, zij het met een officieel doktersdiploma, wiens omstreden optreden, zowel aan het keizerlijk hof in Wenen als aan het koninklijk hof in Parijs, reacties van hogerhand uitlokte?
In dit boek ontvouwt de auteur het boeiende leven en het fascinerende werk van deze gedreven beoefenaar van de geneeskunde zo zakelijk en correct mogelijk tegen de achtergrond van het wisselvallig schouwspel van die roerige tijden, waarin hofintriges, oorlogen, vrijmetselaars en wetenschappelijke ontdekkingen zo'n grote rol speelden.
De vraag of Mesmer een zwendelaar was dan wel een baanbrekende vernieuwer met een visionaire kijk op wat twee eeuwen later 'psychosomatische aandoeningen' en 'het onbewuste' zou gaan heten, wordt aan de lezer overgelaten.
Uittreksel
Blz. 19: De 18de eeuw: roerig, bloedig en 'verlicht'
Mesmer schrijlings op de nieuwe en de nieuwste tijd
Mesmer aanschouwde het levenslicht op 24 mei 1734 en blies zijn laatste adem uit op 3 maart 1815. Een waarzegster had hem ooit voorspeld dat hij niet ouder dan 81 jaar zou worden en dat hij zijn aanzienlijke fortuin zou verliezen. De tweede voorspelling bleek uit te komen, toen de Franse Omwenteling Mesmer ruïneerde. De eerste zou op weinig na worden bewaarheid.
De moderne lezer(es) ziet in die voorspelling wellicht niets meer dan een leuke anekdote. Dat is ze inderdaad. Maar waar die moderne lezer(es) gemakkelijk aan voorbijgaat, is het feit dat een dergelijke hoge leeftijd al iets heel bijzonders was in een tijd toen de gemiddelde levensduur in onze streken zo'n dertig jaar bedroeg.
Uit dat kleine voorvalletje moge blijken, dat het lang niet altijd gemakkelijk is zich voor te stellen, hoe onze voorouders zo'n twee en een halve eeuw geleden hun leven in de toenmalige maatschappij ervoeren, hoe zij met hun tijdsgebonden opvattingen hun tijdsbeeld en hun geestelijke horizon aanvoelden. Laten we daarom een poging wagen om Mesmers levensjaren te situeren tegen de toenmalige historische achtergrond. In dat referentiekader wensen we de nadruk te leggen op een keur van markante kenmerken of wijzigingen op politiek, militair, economisch, maatschappelijk en algemeen cultureel gebied. Laten we dat kruiden met enkele frappante, karakteristieke bijzonderheden. Vaak werpen die immers een onvermoed maar daarom niet minder verhelderend licht op een tijdperk of op een historische figuur. Niet voorgesteld als een staatsieportret, behangen met strikjes en kwikjes, maar wel als een mens van vlees en bloed, met zijn snuif- en tondeldoos. Zodat wij ons met de hoop vleien, dat dit hoofdstuk als een ware blikopener moge fungeren voor een zo nuchter mogelijk geëvoceerd tijdsbeeld, hoe onvolledig uiteraard ook.
Zo lijkt het ons de moeite waard Mesmers geboortejaar 1734 aan de hand van drie geschiedkundige feitjes vluchtig te belichten, om aan te tonen hoe verhelderend het historische perspectief kan zijn.
Juni 1734. In Parijs belandde een boek van Voltaire (1694-1778) op de brandstapel. De schrijver had in zijn Lettres philosophiques (`Filosofische brieven'), beter bekend onder de titel Lettres sur les Anglais (`Brieven over de Engelsen') een vergelijking gemaakt tussen de Engelse en de Franse samenleving, die duidelijk in het nadeel van deze laatste uitviel. Voor alle zekerheid had de schrijver de hoofdstad van Frankrijk verlaten, uit vrees voor een arrestatie.
Augustus 1734. In Zwitserland wordt een meisje geboren, Anna Göldin (1734-1782), dat op 18 juni 1782 de geschiedenis zal ingaan als de laatste ter dood veroordeelde en terechtgestelde Europese heks.
In datzelfde jaar 1734 verscheen postuum een lijvig boek van 274 bladzijden van de Duitse apotheker en polyhistor Franz Christian Paullini (1643-1711). Zoals de titel Heilzame Dreck Apotecke (Eenzame Drekapotheek') het aanduidt, was het helemaal gewijd aan de genezende kracht van mensen- en dierendrek.
Mesmers mannenjaren vielen in de tweede helft van de 18de eeuw: de eeuw van de 'Verlichting': zijn levensavond in de eerste decennia van de 19de eeuw: de dageraad van de 'Industriële Revolutie', op het Europese vasteland althans. Een andere revolutie - de Franse Omwenteling van 1789 - heeft hij als tijdgenoot beleefd.
Hoe het aanschijn van de geneeskunde in de tweede helft van de 19de eeuw op revolutionaire wijze zou worden gewijzigd door de fundamentele ontdekkingen van pioniers als Semmelweis, Pasteur en Koch* heeft hij uiteraard niet meer mogen beleven.
* Semmelweis, Pasteur en Koch: De Hongaarse vrouwenarts en verloskundige Ignaz Philipp Semmelweis (1818-1865) maakte zich zorgen over het hoge sterftecijfer in de kraamafdeling van het Algemeen Ziekenhuis' in Wenen, waar één op acht van de vrouwen aan kraamvrouwenkoorts overleed. Hij vermoedde een oorzakelijk verband tussen die koorts en besmetting met lijkengif, veroorzaakt door artsen die direct van een lijkschouwing naar de kraamafdeling gingen. Hij eiste daarom dat iedereen die verloskundige hulp zou verlenen, zijn handen grondig zou wassen met zeep en ontsmetten met gechloreerd water. Door die eenvoudige maatregel daalde de sterfte in zijn afdeling op spectaculaire wijze van 12,24 tot 1,27%.
Semmelweis publiceerde in 1861 zijn bevindingen over de noodzaak van asepsis (het weren van infectie bij het behandelen van wonden). In plaats van lof en erkenning, oogstte hij onbegrip en tegenkanting, waartegen hij psychisch niet opgewassen bleek. Hij moest Wenen verlaten, werd hoogleraar in de verloskunde in Pest (nu Boedapest), maar overleed vier jaar later al, weggekwijnd in geestelijke omneveling.
Het zou nog een jaar of dertig duren, tot 1890 ongeveer, voor Semmelweis' baanbrekend inzicht over asepsis, waaraan ontelbare mensen sindsdien hun leven te danken hebben, algemeen zou worden erkend en toegepast door de medische stand.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Ook vandaag nog gebruiken de Engelsen het werkwoord to mesmerize als ze het hebben over hypnose. Dat is zo ongeveer het enige spoor dat de achttiende-eeuwse Zwabische arts Franz Anton Mesmer in het dagelijkse leven heeft achtergelaten, hoewel de man wellicht eeuwige roem had verwacht.
Mesmer meende dat hij één van de belangrijkste krachten in de kosmos had ontdekt: het dierlijk magnetisme. Nogal wat tijdgenoten deelden die mening. Op het hoogtepunt van zijn roem kwamen ze vanuit heel Europa bij hem op spreekuur. De dokter wist niet alleen precies uit te leggen wat je probleem was, hij kon je ook genezen. Zijn behandelingswijzen waren, op zijn zachtst gezegd, onorthodox, maar bleken te werken. Mesmer verrichtte wonderen: blinden konden opnieuw zien, kreupelen stapten weer vrolijk rond. Een hele tijd ging het goed. Tot de medische gemeenschap zich ermee bemoeide en Mesmers wonderbaarlijke genezingen in twijfel trok. Toen ook een paar van zijn meest tot de verbeelding sprekende patiënten in hun oude kwalen hervielen, kwam er snel een einde aan Mesmers populariteit. De dokter was, zo heette het nu, niet veel meer dan een oplichter, die zieke en goedgelovige mensen aan het lijntje had gehouden.
De psychotherapeut Wim Gysen verdiepte zich in leven en werken van de Zwabische wonderdokter. Gysen is zelf goed thuis in hypnose en autosuggestie. Mesmer ontdekte, argumenteert Gysen, het therapeutisch manipuleren van het menselijk onbewuste. Zijn succesvolste behandelingen waren vermoedelijk aan een of andere vorm van hypnose of autosuggestie te danken. Het leuke aan Gysens boek is dat het je veel leert over het medisch beroep en het dagelijkse leven in de eeuw van de Verlichting. Zo kom je opmerkelijke dingen te weten over syfilisbestrijding, hygiënische gewoonten en het liefdesleven van koningen en keizerinnen. Een onderhoudend stuk wetenschapsgeschiedenis.
|