|
De wolf terug - eng of enerverend?
|
|
Dick Klees, Erwin van Maanen
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Tirion Uitgevers
|
Gewicht:
|
290 gram
|
Aantal Pagina's:
|
144
|
ISBN:
|
90-5210-986-9
|
ISBN-13:
|
978-90-5210-986-2
|
Categorie:
|
Dieren
|
Richtprijs:
|
€ 14,99
|
Korte Inhoud
De wolf is weer gesignaleerd!
De meesten van ons kennen wolven alleen uit sprookjes, het lied van drs. P en de dierentuin. Nu er wolven gesignaleerd zijn langs onze oostgrens, merken we dat we feitelijk weinig over hun levenswijze afweten. Is het niet eng zo’n wild dier in ons kleine land? Kun je nog wel in de bossen wandelen en lopen onze huisdieren geen gevaar?
Vijf wolvendeskundigen geven in dit boekje antwoord op alle vragen die er over wolven leven. Ze vertellen over het gedrag van wolven, hun geschiedenis, én maken nieuwsgierig naar wat het kan betekenen als wolven zich hier vestigen.
De auteurs zijn ieder deskundig vanuit een andere optiek: Dick Klees is fotograaf en illustrator bij Studio Wolverine. Erwin van Maanen is ecoloog en milieukundige bij EcoNatura. Leo Linnartz is ecoloog voor natuur en landschapsontwikkeling bij ARK. Martin Drenthen is hoofd-docent filosofie bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Michiel van der Weide is beleidsmedewerker bij Natuurmonumenten. De auteurs zijn verenigd in 'Wolven in Nederland'.
Uittreksel
Blz. 31: Roedel = familie
Een roedel is niet zomaar een groep dieren, maar een georganiseerde familie. De kern is één paartje volwassen wolven, die niet verwant zijn aan elkaar, vaak aangeduid als de alfa-wolven; wij spreken liever van het ouderpaar. De andere groepsleden zijn nakomelingen van dat paar. Afhankelijk van het voedselaanbod kunnen naast de pasgeboren wolven ook de jongen van een of twee jaar nog deel uitmaken van de roedel. Meestal gaan wolven vanaf hun tweede levensjaar op zoek naar een eigen leefgebied ('dispersie').
Een enkele keer sluit een vreemde wolf zich bij de roedel aan. Dat gebeurt in elk geval als een van beide ouderwolven iets overkomt, ter vervanging van de opengevallen plek. De ouders zijn namelijk als oudste, intelligentste en meest ervaren dieren van groot belang voor het welzijn van de hele groep. Zij geven leiding tijdens de jacht of de vlucht .
Een wolvin kan met tien maanden al vruchtbaar zijn, maar wilde wolven krijgen hun eerste pups meestal pas rond een leeftijd van twee jaar. Wolven zijn één keer per jaar loops. De draagtijd neemt 63 dagen in beslag, en de een tot acht (gemiddeld vier á vijf) jongen worden omstreeks april doof en blind geboren. De ogen openen met zo'n vijftien dagen, maar het duurt nog enkele dagen extra voordat ze echt kunnen zien. Na een maand komen ze buiten het hol en eten al voorgekauwd vlees. Alle melktanden zijn nu aanwezig en de oren open. Nog een maand en de jongen zijn zelfstandig, maken eigen tochtjes en worden dan gevoerd op een ontmoetingsplaats buiten het hol. Met zes maanden hebben zij hun blijvende gebit, jagen mee en hebben volwassen afmetingen, al neemt hun gewicht nog toe tot de leeftijd van een jaar.
Als ze eenmaal het eerste levensjaar hebben overleefd, kan een wolf in het wild dertien en in gevangenschap zeventien jaar worden. Afgezien van de slachtoffers door menselijk ingrijpen, zijn de belangrijkste doodsoorzaken gevechten met andere wolven en verwondingen door prooidieren. Geen enkele individuele wolf weet wat een prooidier gaat doen, maar communicatie en samenwerking maken een roedel effectiever dan de optelsom van de wolven los van elkaar.
Er bestaat een duidelijke orde van dominant (het ouderpaar) naar de laagste in rang (de jongsten). Lichaamstaal is een communicatiemiddel dat (mede) die rangorde uitdrukt: een dominante houding is fier rechtop, de staart recht achteruit, terwijl andere onderdanigheid moeten tonen door te 'bukken', met hun staart omlaag, tot onder de buik. Ongehoorzaamheid wordt afgestraft met een grom met ontblote tanden of door een beet.
Binnen een familiegroep is dergelijk gedrag niet vaak nodig; ieder kent zijn plek en familieleden komen eerder voor elkaar op. Conflicterend gedrag ontstaat het meeste op de leeftijd waarbij groeiend eigen bewustzijn het vertrek uit het roedel inluidt.
Jonge wolven verlaten hun roedel zodra ze seksueel volwassen zijn, op een leeftijd van een tot drie jaar, om zich te vestigen in een vrij territorium en een partner te vinden. Wolven leggen dan meestal afstanden van enkele honderden kilometers af. DNA- en zenderonderzoek aan jonge wolven laten zien dat jonge wolven nog veel grotere afstanden af kunnen leggen. Zoals de eenjarige Duitse wolf 'Alan', die ruim duizend kilometer liep, dwars door Polen en Litouwen naar Wit-Rusland, waar vijf maanden later de zender stopte. Of de dood gevonden wolf in Thy, Denemarken, die in de Oost-Duitse regio Lausitz geboren bleek, een tijdje bij Hamburg verbleef, vervolgens naar Noord-Denemarken vertrok en daar aan een hersentumor overleed.
Uit Fins onderzoek is gebleken dat jonge wolven alle windrichtingen uit gaan als ze gaan zwerven. Toeval bepaalt waar ze naar toe gaan, misschien bijgestuurd door terreinomstandigheden, zoals hekken of dichtbevolkte gebieden. Deze periode van verspreiding over soms grote afstanden is riskant. Jonge wolven maken daarom eerst korte uitstapjes vanuit hun ouderlijk territorium, die allengs langer worden en uiteindelijk vertrekken ze definitief. Sommige keren na langere tijd even terug naar hun geboortegrond. Ze leven dan nog een tijd bij hun ouders, om vervolgens vaak vlakbij een eigen roedel en territorium te stichten. Eenmaal gevestigd in een nieuw gebied vormt een worp pups de start van een nieuw roedel.
Roedels moeten op prooien jagen die voedsel bieden aan alle leden. In de praktijk betekent dat jagen op hoefdieren, waarbij de roedelgrootte zich aan de opbrengst aanpast. In onze omgeving zijn hert en ree de voornaamste prooien. Een succesvolle jacht op grote prooien vereist meer deelnemers, die alle moeten delen in de opbrengst. Een eland of wisent levert meer vlees, maar tegen een hoger risico. Het aantal wolven in een roedel is een afspiegeling van de soort bejaagde prooien, maar ook van de totale hoeveelheid voedsel die in een gebied aanwezig is.
Roedels variëren enorm in grootte, van twee tot dertig dieren, met uitschieters tot vijftig of meer. In Europa ligt de norm rond de tien. Grotere groepen ontstaan niet alleen doordat een deel van de jongen blijft hangen, maar ook omdat soms een van de dochters jongen krijgt. Zij laat zich dan door een niet-verwante wolf bevruchten; dit kan de territoriumhouder zijn, als haar vader is vervangen, of anders een wolf van buiten het territorium.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Er is in de voorbije jaren al heel wat gezegd en geschreven over de terugkeer van de wolf in Nederland. ‘De kwestie’ heeft geleid tot discussie in de Tweede Kamer, er zijn beleidsnota’s aan gewijd, er is uitgebreid onderzoek gedaan, er zijn vuistdikke rapporten verschenen. Fervente tegenstanders en enthousiaste wolvenfans bestoken de media met hun standpunten, wandelaars en schapenhouders spreken hun zorgen uit, natuurprofeten verkondigen de blijde boodschap: het wórdt nog eens wat met de natuur in dit land... Als je het allemaal bij elkaar optelt, is het nogal wat voor een dier dat in Nederland sinds anderhalve eeuw als uitgestorven te boek staat, en waarvan je nog maar moet afwachten of het een nieuwe toekomst krijgt.
In elk geval loopt er momenteel zo'n wolf in Nederland rond. Het is afwachten wat men met dat dier zal doen. Het laten loslopen? Of het verdoven en terug naar Duitsland vervoeren?
In elk geval hebben in het recent verschenen boek 'De wolf terug: eng of enerverend?' vijf gerenommeerde Nederlandse wolvendeskundigen helder en overzichtelijk samengevat waar het allemaal om draait; een iets, dat we op pagina 127 van het boek kunnen lezen: "De komst van de wolf is voor sommige mensen bedreigend, omdat daarmee de symbolische scheiding tussen cultuur en natuur wordt ondermijnd, de scheiding (van twee werelden: ‘mensenland’ versus ‘wildernis’, red.) die in onze cultuur zo belangrijk is. Het heeft in dat geval niet veel zin om mensen gerust te stellen door te wijzen op de kleine kans dat wolven werkelijk gevaar opleveren. De kern van het probleem ligt in ons denken: de komst van de wolf dwingt ons om onze bestaande ideeën over de relatie tussen mens en natuur te herzien, en de geruststellende gedachte op te geven dat natuur en cultuur gescheiden werelden zijn. De komst van de wolf dwingt ons opnieuw na te denken over onze eigen plek in de natuur.”
Hierboven vond je een uittreksel uit het boek, maar de tekst die eraan voorafging, staat in een blogberichtje afgedrukt, waarvan hier de link.
|