Vlinders

Josef H. Reichhoff

	Type:	Paperback
	Uitgever:	Tirion Uitgevers
	Gewicht:	365 gram
	Aantal Pagina's:	240
	ISBN:	90-5210-898-6
	ISBN-13:	978-90-5210-898-8
	Categorie:	Insecten
	Richtprijs:	€ 16,95

Korte Inhoud

Vlinders vormen een niet weg te denken onderdeel van onze Midden-Europese leefomgeving. Maar welke vlindersoorten komen we nu precies tegen in onze tuin en in de vrije natuur? Deze natuurgids behandelt 180 algemene en opvallende inheemse soorten en daarnaast meer dan 90 soorten rupsen.

De overzichtelijke indeling in 13 hoofdgroepen – elk met eigen symbool en kleur – en het gebruik van de moderne 3-stappenmethode maken het heel eenvoudig om alle soorten vlinders en rupsen te kunnen herkennen aan de hand van kleuren, patronen en tekeningen. Het perfecte vlindernaslagwerk!

Uittreksel

Blz. 24 - Het determineren met dit boek: De hoofdgroepen

Het determinatiedeel van dit boek is onderverdeeld in 13 hoofdgroepen, die telkens door een bepaalde kleur en een pictogram (symbool) aangegeven worden. Het is belangrijk om u eerst vertrouwd te maken met dit systeem, dat in de eerste regel boven elke bladzijde met een aantal trefwoorden wordt verklaard. Het zal voor elke gebruiker van dit boek al snel mogelijk zijn om van een onbekende soort te bepalen in welke groep en onder welke kleur deze te vinden is.

De eerste zes hoofdgroepen betreffen dagvlinders; onder de volgende zeven vallen nachtvlinders en microvlinders. Daarover allereerst een paar opmerkingen. Dag- en nachtvlinders zijn niet zonder meer te onderscheiden aan de hand van het tijdstip waarop ze vliegen. Verschillende nachtvlinders zijn namelijk ook overdag actief en in de schemering vindt de overgang heel geleidelijk plaats. In de wetenschappelijke systemen heeft men deze indeling al sinds lange tijd opgegeven, maar bij vlindervrienden heeft dit in de praktijk toch nog vaak de voorkeur.

Daarom eerst nog een keer de belangrijkste kenmerken waaraan een dagvlinder zonder twijfel te herkennen is: het meest karakteristiek zijn de grote vleugels, die zowel boven de rug samengevouwen als ook wijd uitgespreid kunnen worden en die vaak opvallende kleuren en patronen hebben. Ook heel typerend zijn de knotsvormige voelsprieten. Bij de kleine pages (Satyrinae) en de aurelia's (Nymphalidae) zijn de voorpoten verkort en tot poetspoten omgevormd. Veel dagvlinders hebben een onberekenbare, dwarrelende vlucht vlak boven de vegetatie.

Een familie, die van de dikkopjes (Hesperiidae), wijkt uiterlijk zeer sterk af van de rest van de dagvlinders. Door sommige systemen wordt deze zelfs als een aparte groep gezien die niet verwant is met de dagvlinders, maar door de dagactieve leefwijze op sommige punten daar toch wel op lijkt.

De volgende tabel toont een overzicht van alle groepen met hun kleur en bijbehorend symbool. Zowel bij de dag- als bij de nachtvlinders zijn de hoofdgroepen zo geordend, dat de soorten die het makkelijkst te herkennen zijn het eerst aan de beurt komen. Want ook al lijkt een parelmoervlinder groot en bont, toch maakt de geel/zwart gevlekte tekening heel duidelijk dat hij tot die laatste groep behoort. En hoewel pijlstaarten een dik achterlijf hebben, onderscheiden ze zich door hun vleugelvorm en vliegwijze toch duidelijk van de soorten die horen bij de diklijvige nachtvlinders. Het onderbrengen van een onbekende soort bij een van de hoofdgroepen, moet daarom ook altijd van voren af aan gebeuren. Begin bij de eenvoudige soorten en ga zo de rij af, totdat de juiste passende groep gevonden is. Door dit systeem is het mogelijk om gemakkelijk te herkennen en overzichtelijke groepen te definiëren.

Dagvlinders: groot, wit tot geel, vaak met zwart. Tot deze groep behoren dagvlinders, waarbij de kleur wit in de vleugels domineert. In de eerste plaats zijn dit alle koolwitjes, maar ook soorten als citroenvlinder, oranjetipje en apollovlinder horen bij deze groep. Lichtgekleurde vlinders, die echter opvallend bontgekleurd zijn, worden tot de laatste groep dagvlinders gerekend.

Dagvlinders: middelgroot tot groot, geel/zwart, gevlekt. Vertegenwoordigers van deze groep voldoen aan het typische beeld van de parelmoervlinders, die dan ook het grootste deel van deze groep uitmaken.

Dagvlinders: middelgroot tot groot, ronde vleugels, voornamelijk donkerbruin. Typische soorten die bij deze groep horen zijn de erebia's. Ze hebben afgeronde vleugels (dus zonder uitgesproken hoeken of punten) en de grondkleur van de vleugels is donkerbruin. Ze hebben vaak opvallende oogvlekken.

Dagvlinders: klein, bruin of opvallend gekleurd) (bijv. blauw). Hiertoe behoren de vroeger zo algemene kleine graslandvlinders, die op zonnige dagen boven bloemrijke graslanden fladderen. Typische soorten zijn de blauwtjes, waarvan de vrouwtjes meestal niet helder blauw zijn, maar onopvallend bruin. Bij deze groep horen ook de kleine pages (met hun kleine staartje aan de vleugel) zoals bijvoorbeeld het groentje, dat aan de onderkant opvallend groen is en de roodoranje gekleurde kleine vuurvlinder.

Dagvlinders: middelgroot tot klein, dikkopjes. Deze kleine vlinders onderscheiden zich van de andere dagvlinders vooral door de haakvormig gebogen spitse uiteinden van hun voelsprieten. Bovendien hebben ze een snelle en fladderende, beslist niet zwevende manier van vliegen. In rusthouding zijn de smalle voorvleugels een beetje schuin naar buiten gespreid. De achtervleugels met hun ronde voorkant steken daar iets voorbij en zijn meestal een beetje meer opengespreid.

Dagvlinders: groot, opvallend bontgekleurd. In deze groep zitten alle soorten die niet in een van de voorgaande groepen passen. Het zijn de opvallend bontgekleurde, grote vlinders, die door iedereen als typische dagvlinder herkend worden zoals dagpauwoog, kleine vos en atalanta.

Koop dit boek bij

---

Bestellen