Originele titel: The writing life
Annie Dillard
|
Type:
|
Hardcover
|
Uitgever:
|
|
Gewicht:
|
265 gram
|
Aantal Pagina's:
|
115
|
ISBN:
|
90-4504-543-5
|
ISBN-13:
|
978-90-4504-543-6
|
Categorie:
|
Literair
|
Richtprijs:
|
€ 21,99
|
Korte Inhoud
In deze verzameling essays laat Annie Dillard zien welke toewijding, welk gevoel voor absurditeit en durf kenmerkend zijn voor het bestaan van een schrijver.
Gevoelig en met de haar kenmerkende humor vertelt ze niet alleen over haar eigen, soms tot wanhoop stemmende ervaringen tijdens het schrijven van haar boeken, maar ze biedt in ‘Een schrijversleven’ vooral ook een dieper inzicht in het dagelijkse reilen en zeilen van een van de meest mysterieuze en mooie beroepen op aarde.
Voor niet-schrijvers geeft ‘Een schrijversleven’ een indringend beeld van de beproevingen en triomfen van een leven dat met louter letters en woorden wordt doorgebracht, voor schrijvers is het een herkenbaar en troostend verhaal van een stimulerende en buitengewoon getalenteerde collega.
Uittreksel
Als je schrijft, trek je een lijn van woorden. Die lijn van woorden is een mijnwerkershouweel, een houtsnijdersguts, een chirurgenscalpel. Je hanteert hem en hij graaft een pad uit dat je volgt. Algauw bevind je je diep in nieuw terrein. Loopt het pad dood of heb je het ware onderwerp gevonden? Morgen weet je het, of volgend jaar rond deze tijd.
Je trekt je pad voortvarend en volgt het bevreesd. Je gaat waar het pad je leidt. Aan het einde van het pad stuit je op een doodlopende kloof. Je roffelt rapporten uit, verstuurt communiqués.
In je handen, en in een oogwenk, is je schrijfsel van een expressie van je ideeën veranderd in een epistemologisch instrument. Het nieuwe oord heeft je belangstelling omdat het niet eenduidig is. Het heeft je aandacht. In je nederigheid leg je de woorden zorgvuldig neer, monstert ze vanuit elke hoek. Nu doet je eerdere schrijfsel slap en slordig aan. Het gaat niet om het proces; wis je sporen uit. Het pad is niet het werk. Ik hoop dat je sporen overwoekerd zijn; ik hoop dat de vogels de kruimels hebben opgegeten; ik hoop dat je alles loost en niet meer omkijkt.
Je lijn van woorden is een hamer. Je beklopt de muren van je huis. Je tikt tegen de muren, lichtjes, her en der. Na jaren aandachtig tikken weet je op welk geluid je moet letten.
Sommige muren zijn dragende muren; die moeten blijven, anders stort alles in. Andere muren kunnen ongestraft weg; het verschil is te horen. Helaas is het vaak een dragende muur die weg moet. Niets aan te doen. Er zit maar één ding op, je wilt er niet aan, maar het moet. Sla hem door. Buk.
Moed weerstaat je vermetele hoop dat dit schrijfsel zo goed is dat je werk, of de wereld, er niet zonder kan. Moed, moegestreden, ziet de naakte waarheid onder ogen: dit schrijfsel verzwakt het werk. Je moet het werk afbreken en opnieuw beginnen. Een handvol zinnen kun je houden, als metselstenen. Een handvol alinea's behouden is al een wonder, hoe uitmuntend of zwaarbevochten ze op zich ook zijn. Je kunt een jaar wikken en wegen of resoluut de knoop doorhakken. (Ben je een vrouw, of een muis?)
Het deel dat je moet afstoten is niet alleen het fraaist geschreven deel, het is ook, vreemd genoeg, het deel dat de raison d'être van je werk had moeten zijn. Het is de oer-, de sleutelpassage, de passage waarop de rest zou berusten en waaruit jijzelf de moed had geput om te beginnen. Henry James wist dat heel goed en verwoordde het het best. In zijn voorwoord bij 'The Spoils of Poynton' beklaagt hij de schrijver in een komisch koppel zinnen dat aanzwelt tot een jammerklacht: 'In welk werk heeft hij niet, in arren moede en knarsetandend, het beste geschrapt dat hij had willen behouden? Ja, waarin hij zich, vóór het vreselijke klaar, niet afvraagt wat er geworden is van juist datgene waarvoor hij met hart en ziel tot zulke uitersten is gegaan?'
Zo kan het gebeuren dat een schrijver tal van boeken schrijft. In ieder boek was hij van plan diverse urgente en pregnante punten te maken, die hij echter naarmate het boek gestalte kreeg heeft opgeofferd. 'De jongeling vergaart zijn materialen om een brug naar de maan te bouwen,' treurde Thoreau, 'of wellicht een paleis of tempel op aarde, en uiteindelijk besluit de grijsaard er een houtschuur mee te bouwen.' De schrijver keert terug naar deze materialen, deze hartstochtelijke onderwerpen, zoals je op onvoltooide zaken terugkomt, want ze zijn zijn levenswerk.
Wat de schrijver schrapt is het begin van een werk.
Een schilderij dekt haar sporen toe. Schilders werken laag voor laag. De recentste versie van een doek bedekt de eerdere versies en wist ze daarmee uit. Schrijvers daarentegen werken van links naar rechts. De hoofdstukken die weg kunnen liggen links. De recentste versie van een literair werk begint ergens halverwege dat werk en hardt naar het einde toe uit. De eerdere versie blijft rommelig links liggen; het begin van het werk begroet de lezer met de verkeerde hand. In die eerdere pagina's en hoofdstukken kun je gewaagde sprongen in het duister aantreffen, lees je dappere beginnetjes van geloosde thema's, hoor je een inmiddels verlaten toon, ontdek je doodlopende steegjes, volg je dwaalsporen en maak je je moeizaam een setting eigen die nu vals blijkt.
Diverse misvattingen verzwakken de schrijver in diens vastberadenheid werk te schrappen. Als hij zijn pagina's te vaak gelezen heeft, krijgen die pagina's iets noodzakelijks, de klank van het onvermijdelijke, als vanbuiten geleerde poëzie; ze beantwoorden volmaakt aan hun eigen ritmes. Die pagina's behoudt hij. Hij kan ze behouden als ze bepaalde verdiensten hebben, intrinsieke kracht bijvoorbeeld, al missen ze de kardinale verdienste, namelijk relevantie voor, en eenheid met, de portee van het boek.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Van de Pulitzer Prize-winnende Annie Dillard, een verzameling die de toewijding en durf belicht die het leven van een schrijver kenmerkt.
In deze korte essays belicht Annie Dillard - auteur van 'Pilgrim at Tinker Creek' en 'An American Childhood' - de toewijding, het absurde en de durf die het bestaan van een schrijver kenmerken. Een ontroerend verslag van Dillards eigen ervaringen tijdens het schrijven van haar werken, biedt 'Een schrijversleven' een diep inzicht in een van de meest mysterieuze beroepen.
"Schrijven is kijken," beweert de 77-jarige Annie Dillard. "Als je maar lang genoeg kijkt, komt er misschien iets van het mysterie in beeld. Schrijven is dat wat je ziet te boek stellen. De overvloed vastleggen, waarin de lezer deelgenoot wordt gemaakt van dat mysterie van het kijken. Analytische scherpte en extatische overgave gaan daarbij samen op."
Dillard is wetenschapper noch gelovige – tenminste niet van de standaard soorten. Ze lijkt de twee in zichzelf te versmelten, waardoor er een heel nieuw menstype ontstaat. Een soort posthumanistisch wezen, dat geen last heeft van grenzen tussen zelf en wereld of tussen religie en wetenschap. Iemand met een zesde zintuig als van een octopus die langs alle kanten openstaat naar de omringende werkelijkheid. Een denkend riet, zou je haar ook kunnen noemen, met een verwijzing naar de religieuze wiskundige Pascal.
Dit boek is misschien geen geniaal werk, het is niet wereldschokkend; maar het is informatief en een echte bron van plezier. Het is een schrijfster die openhartig en kundig zowel de moeilijkheden als de genoegens van het schrijven verwoordt. Het is toegankelijk en conversationeel, grappig en hartverscheurend, en behandelt, soms direct, vaak zijdelings, de vragen over methode en doel die mensen kunnen achtervolgen die de dwaze beslissing hebben genomen hun leven aan de kunst van het schrijven te wagen.
|