Annegreet van Bergen
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Atlas
|
Gewicht:
|
350 gram
|
Aantal Pagina's:
|
255
|
ISBN:
|
90-450-1694-X
|
ISBN-13:
|
978-90-450-1694-8
|
Categorie:
|
Stervensbegeleiding
|
Richtprijs:
|
€ 19,95
|
Korte Inhoud
De moeder van Annegreet van Bergen was vijfentachtig, weduwe en werd geplaagd door een opeenstapeling van kwalen. Ze wilde euthanasie, maar dat verzoek werd afgewezen. Haar dochter hielp haar met sterven en schreef na afloop het boek dat ze destijds graag zelf had willen hebben.
In 'Mijn moeder wilde dood' vertelt Annegreet van Bergen indringend over de doodswens van haar moeder en over haar eigen ervaringen als 'engel des doods'. Daarnaast brengt ze in kaart welke vijf wegen - van euthanasie tot pil van Drion - naar een humane, zelfgekozen dood kunnen leiden. Dit gebeurt op basis van aangrijpende en ontroerende verhalen van nabestaanden, aangevuld en van commentaar voorzien door deskundigen. Ook geeft ze praktische adviezen. Bijvoorbeeld hoe je het best artsen kunt benaderen om euthanasie te krijgen, maar ook hoe je op een verantwoorde manier kunt stoppen met eten en drinken.
'Mijn moeder wilde dood' is een breed, uiterst toegankelijk en indrukwekkend overzicht van de manieren waarop oude of doodzieke mensen zelf voor de dood kunnen kiezen, voor het eerst geschreven vanuit het standpunt van de betrokkenen zelf.
'Inzichtelijk, integer en veelzijdig. Een must voor iedereen die meer wil weten over ouderen met een voltooid leven.' - Yvonne van Baarle, initiatiefneemster Uit Vrije Wil.
Annegreet van Bergen (1954) werkt sinds 1982 als journalist. Ze schreef voor de Volkskrant en Elsevier. In 2000 verscheen haar bestseller De lessen van burn-out, waarin ze eveneens haar persoonlijke ervaringen combineert met praktische adviezen.
Uittreksel
Blz. 40: Het afgewezen euthanasieverzoek
Vlak na het overlijden van mijn vader was de doodswens van mijn moeder vooral een verzuchting geweest; een romantisch verlangen om samen te sterven. Voor zover ik dat als dochter kon nagaan was er toen nog geen sprake van een serieus streven. Maar dat ze liever dood was geweest, stak ze ook toen al niet onder stoelen of banken. Soms sprak ze er met bijna iedereen over. Dan weer verdween het onderwerp naar de achtergrond. Voor haar omgeving was lang niet altijd duidelijk wat ze wilde. Voor haarzelf waarschijnlijk evenmin.
Wel zei ze in de loop van de tijd steeds vaker - zogenaamd voor de grap, maar met een serieuze ondertoon - dat ze hoopte dat ze 'dood wakker' zou worden. Het werd een gevleugelde uitdrukking. Maar ze ging niet dood en elke ochtend deed ze gewoon haar ogen open en lag ze alleen in het echtelijke bed. Er was geen man meer voor wie ze het ontbijt klaar kon maken. Geen man met wie ze het nieuws uit de Volkskrant en Tubantia kon becommentariëren. Ze vertelde dat ze bij het wakker worden vaak dacht: Waarom moet ik opstaan? Ik lig zo lekker. Waarom mag ik niet blijven liggen?
In de zomer van 2006 leek de dood serieus aanstalten te maken. Ze werd heel mager, binnen een maand verloor ze tien kilo. Ze raakte benauwd, ze kon niet meer slikken en kreeg haar eten niet meer weg. Een `pufje' verhielp de problemen. Er werden foto's gemaakt en daarop werd er een verdikking bij de vertakking van de luchtpijp geconstateerd. De huisarts zelf was er niet. Haar vervanger vertelde mijn moeder, in het bijzijn van mijn Enschedese zus, dat ze kanker had en dat ze terminaal was.
Met verstikte stem vertelde mijn zus mij het nieuws via de telefoon. Ik had de voorgaande jaren dikwijls oprecht voor mijn moeder gehoopt dat ze snel dood zou gaan, maar toen het woord `terminaal' viel, piepte ik opeens heel anders. Haar dood was niet meer iets abstracta, maar opeens angstwekkend dichtbij.
De volgende dag ging ik naar haar toe. Mijn moeder was enigszins beduusd door deze onverwachte wending. Ik was heel verdrietig. Onwennig spraken we over haar vooruitzichten. 'Ik vind het zo raar dat ik je straks nooit meer zal zien,' zei ik. Een licht, bijna verontschuldigend schouderophalen was haar antwoord.
Achteraf gezien heeft de vervangende huisarts haar blij gemaakt met een dode mus. Ze ging niet dood. Daarvoor groeide de kanker niet snel genoeg. Bovendien was het, ofschoon alle tekenen wel in die richting wezen, niet eens zeker dat de geconstateerde verdikking kanker was. Ze ging voor onderzoek naar het ziekenhuis. De longarts kon alleen maar een vermoeden van longkanker uitspreken en zag geen heil in wat voor behandeling dan ook. Voor een behandeling zou ze sowieso niet te porren zijn geweest. Ze mopperde achteraf over het ziekenhuisonderzoek en zei dat ze zich daar nooit toe had moeten laten verleiden. Het was toch allemaal nergens goed voor.
Die zomer bleek ook dat ze ernstige bloedarmoede had. Ze kreeg bloedtransfusies om haar HB-gehalte op te vijzelen. Maar ze weigerde te laten onderzoeken of er een verband was met haar steeds ernstiger wordende stoelgangproblemen. Wanneer haar HB-gehalte weer gezakt was en ze een nieuwe transfusie moest hebben, was ze vaak doodmoe. Door die steeds grotere vermoeidheid en de loze doodstijding van de vervanger veranderde er iets: na de zomer van 2006 werd haar doodswens steeds bestendiger.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Indien je jezelf een boek wilt aanschaffen teneinde jouw geest te ontspannen - of, inspannen, omdat je nieuwe kennis wilt opdoen is dit boek natuurlijk niets voor jou. De titel 'Mijn moeder wilde dood' spreekt boekdelen voor zichzelf. Maar indien je - op de een of andere manier - zelf met het thema euthanasie wordt geconfronteerd, raad ik je dit boek natuurlijk aan. Ook moet je rekening houden dat zowel de wetgeving als de aanpak in Nederland met die van België van elkaar kunnen verschillen en dat er elk jaar die wetgeving per land kan worden aangepast.
In haar boek beschrijft Annegreet de lijdensweg die een dochter kan bewandelen om de juiste informatie én hulp te verkrijgen voor haar moeder, die een duidelijke doodswens had, maar wiens aanvraag tot euthanasie werd geweigerd.
Na een degelijk onderzoek, dat twee jaar in beslag nam, kwam de auteur op vijf manieren waarop men in Nederland voor een humane dood kan kiezen. Zo geeft ze in dit tweede deel een overzicht van het behandelverbod, palliatieve sedatie en stoppen met eten en drinken. Euthanasie, doktershulp bij zelfdoding en de medicijnmethode komen ook aan de orde. Ze wijdt een apart hoofdstuk aan de doktershulp bij zelfdoding bij demente personen.
Doorheen haar boek wijst Annegreet van Bergen op het belang van de intensieve begeleiding door de huisarts. Ze waarschuwt er ook voor dat een heleboel handelingen van nabestaanden strafbaar zijn en tot problemen kunnen leiden. Ze gaat heel omzichtig te werk maar neemt geen blad voor de mond en laat geen bijkomstigheid onbesproken. De lezer krijgt hier heel volledig uitgewerkte scenario's en doorleefde voorbeelden. De auteur kiest haar woorden heel zorgvuldig en haalt rake uitspraken aan. Zij verwijst naar gebeurtenissen en theorieën waar het nodig is zodat haar boek niet bol staat van wijsheden maar getuigt van een rijke achtergrond en grote menselijke bekommernis.
|