|
Een kleine geschiedenis van bijna alles
|
|
Originele titel: A Short History of Nearly Everything
Bil Bryson
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Atlas
|
Gewicht:
|
2300 gram
|
Aantal Pagina's:
|
640
|
ISBN:
|
90-450-1681-8
|
ISBN-13:
|
978-90-450-1681-8
|
Categorie:
|
Exacte Wetenschappen
|
Richtprijs:
|
€ 45
|
Korte Inhoud
Dit boek gaat over de essentiële wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van geologie, scheikunde, paleontologie, astronomie, et cetera van de laatste vier eeuwen en had evengoed kunnen heten: de grote geschiedenis van bijna niets; want als er een ding duidelijk wordt gemaakt is het wel, dat naarmate de wetenschap vordert, er steeds meer vragen en raadsels opdoemen. Uiteindelijk: wat is een atoom? En: wat gebeurde er toen het heelal begon? Er is wel een antwoord, maar zelfs wetenschappers zeggen dat je maar beter niet kunt proberen je er een voorstelling van te maken in termen van een wereld die wij kennen.
Bryson neemt de lezer mee op een zoektocht door enkele eeuwen van wetenschappelijke ontwikkelingen: de samenstelling van het heelal, de opvattingen van geleerden als Einstein en Darwin en het leven op deze planeet. De verwondering van de auteur, zelf een niet-wetenschapper, geeft de lezer het prettige gevoel niet de enige te zijn die het allemaal niet echt kan bevatten. Het meeslepende boek is in een verhalende stijl geschreven, helder en spannend en het bevat veel anekdotes die voor een luchtige toets zorgen. Zonder formules en berekeningen; met noten, register en uitgebreide bibliografie.
Uittreksel
Blz. 7: Welkom. En mijn gelukwensen. Ik ben heel blij dat het je is gelukt. Het was niet makkelijk om hier te komen. Eigenlijk denk ik dat het nog moeilijker was dan je denkt.
Om te beginnen moesten zich voor jouw bestaan hier biljoenen rondzwervende atomen op een complexe en intrigerend dienstbare manier samenvoegen. Dit is een ordening die zo ingewikkeld en bijzonder is dat het nooit eerder is geprobeerd en alleen deze ene keer zal bestaan. Gedurende de vele jaren die komen (hopen we) zullen deze minieme deeltjes zich zonder protest bezighouden met al die miljarden kundige, coöperatieve verrichtingen die nodig zijn voor je bestaan en je de hoogst aangename, maar in het algemeen ondergewaardeerde toestand te laten ervaren die we het leven noemen.
Waarom atomen al die moeite doen is niet helemaal duidelijk. Jouw vorming op het niveau van een atoom is niet echt bevredigend. Want in weerwil van al hun toewijding zijn atomen totaal niet in jou geïnteresseerd - sterker nog, ze weten zelfs niet dat je er bent. Ze weten zelfs niet dat zij er zijn. Tenslotte zijn het onbewuste deeltjes die ook nog eens niet zelf leven. (Het is een nogal fascinerende gedachte dat als je jezelf met een pincet uiteen zou nemen, het ene atoom na het andere, je een hoop fijne atoomstofjes zou krijgen waarvan er niet een ooit heeft geleefd, maar die wel met z'n allen jou hebben gevormd.) Toch zullen ze voor de duur van je bestaan gehoor geven aan één enkele, alles overkoepelende impuls: jou jou laten zijn.
Het slechte nieuws is dat atomen wispelturig zijn en dat de duur van hun toewijding kortstondig is - jazeker, kortstondig. Zelfs een langdurig mensenleven komt alles bij elkaar neer op zo'n 650 000 uur. En als die bescheiden mijlpaal voorbijschiet, of op een ander moment niet ver daar vandaan, zullen je atomen om onbekende redenen een eind aan je maken, je in stilte afbreken en weggaan om andere dingen te zijn. En dat was het dan voor jou.
Je mag echter blij zijn dat het überhaupt gebeurt. Voor zover we weten vindt dit nergens anders in het heelal plaats. Dit is in alle opzichten vreemd, omdat de atomen die op aarde zo gul en gelijkgezind samenkomen om levende dingen te vormen, precies dezelfde atomen zijn die weigeren dat elders te doen. Wat het verder ook mag zijn, op chemisch gebied is het leven opmerkelijk aards: koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof, een beetje calcium, een snufje zwavel, een dun laagje van andere, heel normale elementen - niets dat je niet bij een gewone drogist kunt vinden - dat is alles wat je nodig hebt. Het enige bijzondere aan de atomen die je vormen is dat ze je vormen. En dat is uiteraard het wonder van het leven.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Wat weten wetenschappers? Antwoord: 'Veel van hetgeen ze niet weten', en zelfs datgene wat ze daarvan afweten, blijft men in vraag stellen om te worden vervangen door nieuwe vragen. Maar al hetgeen wetenschappers denken dat ze weten - rekening houdend dat de wetenschap van vandaag vervangen zal worden door die van morgen - wordt in dit boek prachtig beschreven.
Deze geïllustreerde editie is een heruitgave van het oorspronkelijke boek van 2004. De grote meerwaarden van deze editie, die het boek toegankelijker maakt voor het grote publiek, zijn de foto's van de uitvinders, onze Aarde in al haar facetten, de spotprenten, de computerbeelden en de eenvoudige illustraties. Het maakt de wetenschap voor de lezer bevattelijker. Ten opzichte van de eerste uitgave zijn de kwaliteit van het papier en het gebruikte lettertype een drastische verbetering.
Dit boek gaat over heel veel wetenschappelijke onderwerpen op het gebied van geologie, natuurkunde, wiskunde, scheikunde, paleontologie, astronomie, et cetera van de laatste eeuwen. Met uitdagende titels voor hoofdstukken, zoals "eenzame planeet, gevaarlijke schoonheid en vuur onder onze voeten, enzovoorts" wordt de lezer geprikkeld en geboeid om door te lezen. Er worden veel bekende en onbekende namen aangehaald uit verschillende disciplines van wetenschappen, waardoor het ook lijkt op een geschiedenisboek voor wetenschapsontwikkeling. Er worden veel weetjes en cijfers gepresenteerd, waardoor men na lezing het idee krijgt veel van de materie af te weten.
Men hoeft geen wiskundige knobbel te hebben om Bryson te kunnen volgen. Soms geeft hij detailinformatie over hoe men bepaalde wetenschappelijke informatie heeft ontdekt. Dat zijn de leuke stukjes in dit dikke boek. Bryson werpt ook veel vragen op - want, als er een ding duidelijk wordt gemaakt is het wel, dat naarmate de wetenschap vordert, er steeds meer vragen en raadsels opdoemen.
Zo neemt de schrijver de lezer als het ware mee op reis door de geschiedenis van de Aarde. De reis wordt begonnen op een onbekend punt waarvan we niet precies weten hoe lang geleden deze gebeurtenis heeft plaatsgevonden: namelijk de oerknal. Laten we dus zeggen: een 17-tal miljard haar geleden. Met een relatief eenvoudige uitleg van de fysica en astronomie wordt stilgestaan bij dit allereerste begin van het heelal. Al snel wordt, met veelal humoristische voorbeelden, duidelijk dat alle afstanden en tijdsschalen die bij het ontstaan van het heelal een rol spelen in feite onvoorstelbaar zijn. De aantallen sterren en sterrenstelsels groeien met de bladzijde. Uiteindelijk wordt uit deze beschouwing duidelijk dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het enige leven in het heelal zich alleen op Aarde bevindt.
Een stukje verder op reis na de oerknal wordt stilgestaan bij de verschillende theorieën waar het leven op aarde vandaan gekomen is. Is werkelijk alle leven ontstaan in de oersoep zoals deze in het begin op aarde ontstond, of waren er misschien nog enige andere factoren van invloed?
Na het ontstaan van de eerste aminozuren, vetzuren en andere eenvoudige organische moleculen ontstonden er spontaan primitieve levensvormen. Na nog eens vele tientallen miljoenen jaren van evolutie zagen de eerste eenvoudige organismen het licht.
Sommige van deze organismen wisten zich succesvol aan te passen en waren in staat om op het land te leven. Bij dit gehele proces wordt uitvoerig stilgestaan in het boek.
Nog een flinke stap terug richting huis op onze reis door de tijd bevinden zich de dinosauriërs en het grote mysterie van hun relatief plotselinge verdwijning van de aarde. Door het verdwijnen van deze reusachtige beesten kregen andere levensvormen de overhand. Het uiteindelijke resultaat van de miljoenen jaren evolutie die volgen is de mens.
Bryson neemt de lezer dus mee op een zoektocht door enkele eeuwen van wetenschappelijke ontwikkelingen: de samenstelling van het heelal, de opvattingen van geleerden als Einstein en Darwin en het leven op deze planeet. Bryson moet zeer belezen zijn - of, over tal van boeken beschikken - om zoveel informatie aan te halen; maar, het boek verveelt nooit.
De verwondering van de auteur, zelf een niet-wetenschapper, geeft de lezer het prettige gevoel niet de enige te zijn die het allemaal niet echt kan bevatten. Het meeslepende boek is in een verhalende stijl geschreven, helder en spannend en het bevat veel anekdotes die voor een luchtige toets zorgen. Zonder formules en berekeningen; met noten, een uitgebreide index en een even uitgebreide bibliografie. De auteur weet de lezer het gevoel te geven, dat het mogelijk is om moeilijke natuurwetenschappelijke onderwerpen te begrijpen op het niveau van de leek.
Natuurlijk, in al zijn enthousiasme laat Bryson af en toe eens enkele steken vallen. Sommige beschrijvingen zijn ietwat te kort door de bocht, of kloppen gewoonweg niet. Het boek is ook niet als naslagwerk bedoeld. Maar, alles bij elkaar genomen, is het een fraaie introductie tot de exacte wetenschappen. Vooral voor mensen die weinig kaas gegeten hebben van natuurkunde en biologie, kan dit boek een behoorlijke verrijking van hun kennis betekenen.
Bryson's bonte schrijfstijl, zijn gevoel voor humor, de manier waarop hij de soms moeilijke onderwerpen toegankelijk maakt voor leken maakt het lezen van dit boek een turf, een baksteen van een boek, tot een avontuur. 'Een kleine geschiedenis van bijna alles ' is dan ook een echte aanrader en mag dus in geen enkele boekenkast ontbreken.
|