Martien Brinkman
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
|
Gewicht:
|
530 gram
|
Aantal Pagina's:
|
309
|
ISBN:
|
90-4353-797-7
|
ISBN-13:
|
978-90-4353-797-1
|
Categorie:
|
Protestantisme
|
Richtprijs:
|
€ 22,99
|
Korte Inhoud
In zijn nieuwe boek 'Hoe mijn God veranderde' vertelt theoloog Martien Brinkman hoe zijn godsbeeld in vijftig jaar veranderde. Hij schreef daarmee zijn spirituele biografie. Tegelijk is het een kleine theologiegeschiedenis vol ontmoeting, debat en reflectie. De auteur stelt daarbij intrigerende vragen: Waarop is godsgeloof gebaseerd? Welk mensbeeld is daarvoor nodig? Waarom is Jezus niet zomaar een mens of een op aarde rondwandelende God? En hoe kleurt onze cultuur (film, literatuur, beeldende kunst) ons verstaan van de Bijbel en andersom?
Een spannend boek voor ieder die geïnteresseerd is in de ontwikkeling van godsgeloof.
- Dr. M.E. Brinkman (1950) is hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en was vele jaren verbonden aan het Centrum voor Interculturele theologie, Interrelgiueze dialoog, Missiologie en Oecumenica (IIMO) te Utrecht. Eerder verscheen van hem, onder andere: 'Het drama van de menselijke vrijheid'(2000), 'De niet-westerse Jezus' (2007) en 'Jezus Incognito'(2012).
Uittreksel
Het gezag van de theologische stem is echter inmiddels op al die drie terreinen fors geslonken. De positie van de theologische faculteiten aan de oude Amerikaanse en Europese universiteiten is sterk gewijzigd. Vaak zijn deze universiteiten uit theologische faculteiten voortgekomen, maar dat zegt niets over hun huidige positie. Vaak zijn die faculteiten nu opgegaan in het grotere geheel van een faculteit geesteswetenschappen of letteren. Meestal bestaan de restanten van die eens zo invloedrijke faculteiten nog slechts voort als kleine afdelingen religiestudies.
De pluralistische, westerse samenlevingen leggen hun oor ook niet meer zo gauw te luisteren bij de theologie. Bij welke theologie zou dat ook moeten? Er is immers geen in het oog springende, dominante theologie meer. De Wereldraad van Kerken heeft de laatste decennia de grootste moeite om sprekers te vinden die op zijn zeven-jaarlijkse wereldassemblees een wereldwijd publiek kunnen aanspreken.
En zelfs in de kerk is de betekenis van de theologie uitgehold. Predikanten zijn allang niet meer geneigd hun eigen profiel aan bepaalde theologie te ontlenen. Dat doen ze eerder aan de laatste cursus die ze op het praktische vlak gevolgd hebben.
Het aanzien van de studie theologie is ook in christelijke kring drastisch veranderd. Waar tot begin jaren zeventig het in prorestantse en rooms-katholieke kring heel gewoon was dat de slimste (toen nog voornamelijk) jongetjes van de klas theologie gingen aanleren, krijgen diezelfde slimste jongens en meiden, als ze bij zondering theologie zijn gaan studeren, nu te horen: 'Ben jij theologie gaan studeren? En je kon toch altijd zo goed leren?'
Diezelfde statusvermindering geldt ook voor theologieprofessoren. Met een grote grijns vertelden mijn kinderen mij regelmatig dat hun studiegenoten, als ze vernamen wat mijn beroep was, altijd ook vroegen: 'In welk vak?' Als ze dan zeiden: 'In de theologie', viel er vaak een hoffelijke stilte. Die reactie zei genoeg. Meer dan een stem in de marge zit er voor de theologie in universiteit, samenleving en kerk niet in. Die marginalisering geeft echter ook weer de nodige vrijheid. Het zou niet voor het eerst zijn dat een stem uit de marge toch gehoord werd.
Eigen traditie
Het zal de aandachtige lezer opvallen dat ik mij in dit boek te midden van alle oecumenische en interculturele openheid toch ook heel onomwonden en onbevangen presenteer als een theoloog uit de calvinistische traditie. Die onbevangenheid heeft alles met mijn opvatting van oecumene te maken. In mijn oecumenische activiteiten ben ik altijd van het principe uitgegaan dat alleen degene die de parels in zijn eigen traditie heeft leren kennen, ze ook bij een ander kan (h)erkennen. Met andere woorden: je moet wel weten wat parels zijn. Van je eigen traditie word je geacht de plus- en uiteraard ook de minpunten te kennen. Als dat het geval is, hoeft de liefde voor de eigen traditie niet in mindering te komen op de waardering voor andere.
Samengebracht en verder doordacht
Aanvankelijk had ik als titel boven deze paragraaf staan: 'Iets afrondends'. Dat was bedoeld als typering van dit boek. Maar dat kan natuurlijk niet. In een boek over God past het niet over 'iets afrondends' te spreken. Dat past niet bij het object van studie, het denken over God. Dat is onuitputtelijk. Dat verwoordt de Australische dichter Les Murray (1938-2019) prachtig in het gedicht 'Po religie'. Dat begint met de regels: 'Religies zijn gedichten. Ze verenigen/ ons daglicht - ik en onze dromende ziel, ze brengen/ onze emoties, instinct, adem en aangeboren gebaren// bij elkaar in het enige hele denken: poëzie.' En verderop in het gedicht lezen we 'Zo is God in elke religie opgevangen poëzie/ opgevangen - niet gevangen - als in een spiegel// die hij opriep door in de wereld te zijn/ wat poëzie is in het gedicht: een wet tegen afbakeningen. Religie zal er altijd zijn zolang er poëzie is// of ontbreekt.'
Voor Murray is poëzie veel meer dan alleen maar een gedicht. Mensen zijn voor hem poëtische wezens die voor zichzelf in hun taalgebruik een wereld van betekenissen creëren. Zo vormen ze een hele reeks van elkaar overlappende poëzieën (poetries). daar kunnen steeds opnieuw nieuwe aspecten van het leven in ondergebracht worden.
Wie zou dan nog van 'iets afrondends' durven/kunnen spreken? Daarom heb ik die titel veranderd in 'Samengebracht en verder doordacht'. In deze studie breng ik samen wat ik in de loop der jaren zo her en der over God, Jezus, de Geest en de mens heb geschreven en borduur daarop voort. Ik poog er een scherper, duidelijker herkenbaar profiel aan te geven. Ik heb nogal eens veel te snel gewerkt, was in gedachten al met het volgende boek bezig wanneer het te schrijven boek nog niet af was. Dat was dan vaak in het laatste hoofdstuk ook al wel wat te merken. Ook mijn artikelen dragen van dat ongeduld soms de sporen. Vandaar dat ik ook veel jaren nadien in gewijzigde vorm weer opnieuw heb gepubliceerd. In mijn bibliografie staat dan achter de vermelding van de eerste versie: 'in bewerkte vorm ook gepubliceerd als ...' Soms zat tussen de eerste en de uiteindelijke versie wel 38 jaar!
|