ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Stilte

Originele titel: Silence

Shusaku Endo

Stilte Type: Paperback
Uitgever:
Gewicht: 310 gram
Aantal Pagina's: 224
ISBN: 90-4352-789-0
ISBN-13: 978-90-4352-789-7
Categorie: Spiritueel
Richtprijs: € 15

Korte Inhoud


Stilte’ is het aangrijpende meesterwerk van de Japanse schrijver Shusaku Endo en is verfilmd als ‘Silence’ door regisseur Martin Scorsese met Liam Neeson en Andrew Garfield in de hoofdrol.

In 1638 vertrekt de jonge Portugese priester Sebastian Rodrigo naar Japan, om daar te helpen bij het verspreiden van de katholieke leer. Hij weet dat hem een zware taak wacht: de Japanse machthebbers keren zich de laatste jaren steeds feller tegen de christenen. Ze worden opgejaagd, gedwongen hun geloof te verloochenen, gemarteld en gedood. Waar de jonge priester echter niet op voorbereid is, is dat zijn eigen geloof zwaar op de proef wordt gesteld. Want als de mensen die hij wil helpen, vanwege zijn overtuiging de dood vinden – wat is dan de zin van zijn komst naar dit vijandige land? En waarom heeft zijn grote voorbeeld, priester Ferreira, hun orde verraden? Erger nog: waarom lijkt God in alle talen te zwijgen?

Het is een indringende roman over geloof, vertwijfeling en verlossing.

Uittreksel


Blz.5 : Een verslag bereikte de kerk in Rome. Priester Christovão Ferreira, die door de orde der jezuïeten naar Japan was uitgezonden, zou het geloof hebben afgezworen na de foltering van de ‘put’ in Nagasaki. Deze priester, die zich al 33 jaar in Japan bevond, bekleedde het hoogste ambt in dat gebied en gaf als oudere priester leiding aan paters en gelovigen.

Begiftigd met een zeldzame theologische deskundigheid zette hij, ondergedoken in de streek Kamigata, zelfs tijdens de vervolgingen zijn missiewerk voort. Uit zijn brieven sprak een rotsvast geloof. Het was onvoorstelbaar dat een dergelijke man onder welke omstandigheden dan ook de kerk zou verraden. Zowel in kerkelijke kringen als bij de orde der jezuïeten dachten de meesten dat het een vals rapport was, opgemaakt door heidense Nederlanders of Japanners.

Uit brieven van missionarissen was natuurlijk ook bij de kerk in Rome bekend dat de zending zich in Japan in een moeilijk parket bevond. Na 1587, toen de generaal-regent Hideyoshi zijn politiek wijzigde en het christelijk geloof begon te vervolgen, werden eerst 26 priesters en gelovigen tot de brandstapel veroordeeld op de Nishizakaheuvel in Nagasaki. Daarna werden christenen overal uit hun huizen verdreven en gemarteld en namen massaslachtingen een aanvang.

De Tokugawa-shogun zette op zijn beurt deze politiek voort en besloot in 1614 alle predikers van het christelijk geloof naar overzees gebied te verbannen. Volgens rapporten van de missionarissen werden op de zesde en zevende dag van de tiende maand van dat jaar zeventig priesters, onder wie ook Japanse, bijeengebracht in Kibachi op Kyushu, en samengeperst in vijf jonken die naar Macao en Manilla gingen, weggestuurd naar hun oord van verbanning. Het was een regenachtige dag, de zee was grijs en wild. Er hing een regengordijn vanaf de baai tot aan de overkant van het voorgebergte, waar de boten doorheen voeren. Ze verdwenen aan de horizon. Toch waren 37 priesters die de gelovigen niet in de steek wilden laten, ondergedoken in Japan, niettegenstaande de strikte order tot ballingschap. Ferreira was een van deze ondergrondse paters geweest. Hij bleef zijn superieuren bericht sturen over de priesters en hun volgelingen, die de een na de ander werden gearresteerd en tot de brandstapel veroordeeld. De brief die hij op de 22e dag van de derde maand van 1632 vanuit Nagasaki aan de pater-inspecteur André Palmeiro verzond, is tot op heden bewaard gebleven. Hij geeft een goed beeld van de omstandigheden in die tijd.

In mijn vorige brief heb ik de situatie van het christendom hier uiteengezet. Daarop aansluitend ga ik verder met wat er sindsdien is voorgevallen. Allen zijn uitgeput door nieuwe vervolgingen, onderdrukking en ontberingen. Laat ik beginnen met het verhaal van vijf broeders, die na 1629 gevangen zijn genomen vanwege het geloof. Het zijn Bartolomé Gutiérrez, Francisco de Jesus, Vicente de San Antonio van de orde der augustijnen, Antonio Ishida van onze orde en Gabriel de Santa Magdalena van de franciscanen. De gouverneur van Nagasaki, Takenaka Uneme, probeerde hen het geloof te laten verwerpen en de moed van de gelovigen te breken door onze heilige leer en haar dienaren te bespotten. Al snel besefte Uneme echter dat hij de vastbeslotenheid van de paters met woorden alleen niet kon veranderen. Daarop besloot hij een andere methode te gaan gebruiken. Hij zou hen martelen met het kokende water van de hete bronnen de “Hellen” in Unzen.

Hij gaf bevel om de vijf priesters naar Unzen te brengen en hen met het kokendhete water te martelen tot zij het geloof zouden verloochenen, maar hen beslist niet te doden. Verder besloot hij ook Beatriz, de vrouw van Antonio da Silva, en hun dochter Maria te laten martelen. Dat gebeurde omdat zij ondanks langdurige aandrang er geen gehoor aan hadden gegeven het geloof te verwerpen. Op de derde dag van de twaalfde maand vertrokken allen uit Nagasaki, in de richting van Unzen. De twee vrouwen stapten in een draagstoel, de vijf mannen stegen te paard en namen afscheid van de mensen. Toen ze in de haven van Himi aankwamen, slechts enkele kilometers verderop, werden hun armen en polsen vastgebonden. Ze kregen voetboeien om en vervolgens werden ze in een boot geladen. Een voor een werden ze stevig aan de zijkant van de boot vast gesnoerd.

’s Avonds bereikten ze de haven van Obama, waar het gebergte van Unzen begint. De volgende dag trokken ze de bergen in. Daar werden ze alle zeven in een hutje gestopt. Dag en nacht waren zij, aan handen en voeten geboeid, door bewakers omgeven. Talrijk was het aantal ondergeschikten van Uneme, maar ook de lokale magis traat had bewakers gestuurd, zodat er sprake was van opperste waakzaamheid. Op de weg door de bergen werden overal uitkijkposten neergezet. De mensen mochten niet passeren zonder een bewijs van toestemming van de beambten.

De volgende dag ving het martelen aan, en wel op de volgende manier. De zeven werden een voor een, geïsoleerd van alle aanwezigen, naar de rand van een kokende vijver gebracht. Men wees hen op het hoog opspattende, hete water en drong erop aan het geloof te verwerpen, voordat hun lichaam de gruwelijke pijn van het water zou moeten ondergaan. Door de kou leek het of de vijver kookte met een razende kracht. Zonder hulp van God zou men alleen bij de aanblik al de moed verliezen. Allen gedroegen zich echter zeer dapper, gesterkt door Gods zegen, en zeiden dat men hen maar moest martelen, maar dat ze de leer waar ze in geloofden beslist niet op zouden geven. Toen de beambten dit resolute antwoord hoorden, ontdeden ze de gevangenen van hun kleren, bonden hun handen en voeten met touw aan elkaar, schepten met hoosvaten waarin on geveer een halve kanaar ging het kokende water op en goten dit over hen heen. Dat ging niet met een grote plons, want om het lijden te verlengen, hadden ze in de bodem van het vat ettelijke gaten gemaakt.

De helden van Christus ondergingen dit ondraaglijk lijden roerloos. Alleen de nog jonge Maria bezwijmde onder deze zeer ernstige pijniging. “Ze heeft het geloof afgezworen, ze heeft het geloof afgezworen!” schreeuwden de beambten toen ze dit zagen. Ze brachten het meisje naar de hut en stuurden haar de volgende dag naar Nagasaki terug. Maria protesteerde dat ze het geloof niet had verworpen, en drong erop aan samen met haar moeder en de anderen gemarteld te worden, maar men luisterde niet naar haar.

De andere zes bleven in de bergen en brachten daar 33 dagen door. In die tijd ondergingen de twee paters Francisco en Antonio, en ook Beatriz, elk zesmaal de marteling van het kokende water, pater Vicente viermaal en de paters Bartolomé en Gabriel tweemaal, maar bij geen van hen kwam een jammerklacht over de lippen. Beatriz en de paters Antonio en Francisco werden langer gekweld dan de anderen, Beatriz da Costa in het bijzonder. Daar zij, hoezeer men haar ook martelde of op haar inpraatte, meer moed toonde dan een man, werd ze na de marteling van het hete water zelfs nog aan een andere kwelling onderworpen. Ze werd voor lange tijd boven op een rotsblok neergezet en met scheldwoorden en beledigingen overladen. Maar hoe razend de wachters zich ook maakten, ze liet zich niet van haar stuk brengen.

De anderen werden niet al te ernstig gemarteld, ...

Recensie

door Tsenne Kikke

In 1638 vertrekt de jonge Portugese priester Sebastian Rodrigo naar Japan, om daar te helpen bij het verspreiden van de katholieke leer. Hij weet dat hem een zware taak wacht: de Japanse machthebbers keren zich de laatste jaren steeds feller tegen de christenen. Ze worden opgejaagd, gedwongen hun geloof te verloochenen, gemarteld en gedood. Waar de jonge priester niet op voorbereid is, is dat zijn eigen geloof zwaar op de proef wordt gesteld. Want als de mensen die hij wil helpen, vanwege zijn overtuiging de dood vinden – wat is dan de zin van zijn komst naar dit  vijandige land? En waarom heeft zijn grote voorbeeld, priester Ferreira, de orde verraden? Erger nog: waarom lijkt God in alle talen te zwijgen?

‘Hij heeft de grote literaire uitdaging van de twintigste eeuw geformuleerd, en die is hij vervolgens aangegaan: literatuur en God weer bij elkaar denken en schrijven.’ – Willem Jan Otten

‘Het meest aangrijpende boek over lafheid. En over schuld.’ – Bas Heijne
‘Naar mijn mening een van de beste romans van deze tijd.’ – Graham Greene

Voor meer info: klik op deze link.

Koop dit boek bij


Bestellen
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht