|
De filosofie van het scheppingsverhaal
|
|
Peter van 't Riet
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Kok
|
Gewicht:
|
450 gram
|
Aantal Pagina's:
|
304
|
ISBN:
|
90-435-1560-4
|
ISBN-13:
|
978-90-435-1560-3
|
Categorie:
|
Christendom
|
Richtprijs:
|
€ 27,5
|
Korte Inhoud
Het scheppingsverhaal in filosofisch perspectief. Over de rol van de mens als partner van God in de wereld. In dit boek legt Peter van 't Riet het eerste hoofdstuk van Genesis uit en vat de tekst op als een betoog over de vraag hoe wij ons als mens tot de wereld verhouden. Hij stelt hierbij diverse zaken aan de orde: zoals de acceptatie van de werkelijkheid als voorwaarde voor wereldverbetering; de empirische houding tegenover de schepping; de economische omgang met de natuur; de mens als lichamelijk en geestelijk wezen; de verhouding tot God en de relatie tussen de seksen; de maakmaarheid van de samenleving. Veel gezichtspunten worden belicht door de tekst van het scheppingsverhaal te vergelijken met de scheppingsmythen van de Babyloniërs en de filosofie van de oude Grieken, maar ook met de commentaren van de rabbijnen.
Daarbij komen allerlei zaken aan de orde, zoals:
- de acceptatie van het leven als voorwaarde voor wereldverbetering; - de empirische houding tegenover de werkelijkheid in tegenstelling tot de ideologische; - de economische omgang met de natuur; - de mens als lichamelijk en geestelijk wezen; - de verhouding van de mens tot het goddelijke; - de relatie tussen de seksen; - de maakbaarheid van de samenleving en - de betekenis van de zevende dag, waarop wordt afgezien van productieve arbeid.
Uittreksel
Blz 38: Vergelijken wij de inhoud van ons scheppingsverhaal met het Babylonische scheppingsepos, dan blijkt dat in het Babylonische verhaal de relatie tussen de goden en de mensen eerder vijandig dan vriendschappelijk is. Zo worden mensen geschapen uit het bloed van een opstandige god die expres daarvoor ter dood wordt veroordeeld. Heel anders is het scheppingsverhaal, waarin de mens geschapen wordt naar het beeld van God, een uitdrukking - zoals nog zal blijken - van betrokkenheid en partnerschap. Het Bijbelse scheppingsverhaal is tegen de achtergrond van de heidense religies uit de Oudheid een bevrijding, om niet te zeggen een revolutie. Het gaat om niets minder dan de emancipatie van de mens, de humanisering van de gemeenschap. In een korte aftelsom van zeven dagen worden de hemelgod en de aardgodin, de god van het licht en de god van de duisternis, de goden van het akkerland en die van de zeeën, rivieren en bronnen, de goddelijke zon, maan en sterren stuk voor stuk gedegradeerd tot geschapen voorwerpen, die tot dienstbaarheid aan de ene God en aan de mensen worden bestemd.
Blz. 363: Het gevoel dat het universum in wezen goed is, heeft de religieuze ontwikkeling van Israël gestempeld. Opvattingen als de bevrijding uit de slavernij, het verbond van partnerschap tussen God en de mensen en de uiteindelijk de komst van een messiaanse wereld van vrede en welvaart zijn de unieke bijdragen van Israël aan de ontwikkeling van de religie.
Blz. 363: In dit verband vraagt de Midrash zich eveneens af, hoe God de woorden "zeer goed" kan uitspreken over een schepping waartoe ook de mens behoort, die zowel een goede als een kwade neiging heeft. Wat is er immers goed aan een kwade neiging? Het antwoord luidt dat zonder de kwade neiging niemand een huis zou bouwen, een vrouw zou nemen en kinderen zou krijgen. De Prediker zegt immers al, dat "alle bekwaamheid in het werk louter voorkomt uit naijver van de een op de ander". Met andere woorden: de schepping is zó goed, dat zelfs uit de kwade neiging nog het goede kan voortkomen.
Blz. 265: Ook wetenschappers laten zich in hun werk meestal leiden door motieven als verwondering, nieuwsgierigheid en waarheidsliefde, allemaal affecties die als positief zijn aan te merken met betrekking tot het onderwerp. Een wetenschapper die er op uit is de feiten te verdraaien, bijvoorbeeld om een door ideologische of eerzuchtige motieven ingegeven theorie te "bewijzen", valt vroeger of later door de mand. Eenzelfde verhouding tot de werkelijkheid treffen we aan in de Torah, die in veel opzichten lijkt op een toegepaste wetenschap.
Blz. 281: En tot slot wordt op sjabbat ook het milieu bevrijd van onderwerping aan de mens. Iedere vorm van bewerking van het land op sabbat is ongeoorloofd. Één dag per week moet de mens zich losmaken van de exploitatie van de wereld om hem heen door niet te ploegen, niet te zaaien, te oogsten of te bouwen. De hele natuur, de fauna en de flora zijn vrijgemaakt op deze dag en leven in vrijheid.
Recensie
door
Ik heb deze uitreksels gekozen omdat zij aantonen hoe verrassend modern, ja zelfs ecologisch, het scheppingsverhaal is. Ook laten ze zien dat met 'De filosofie van het scheppingsverhaal' voornamelijk het 'ethische' karakter bedoeld wordt. Ethiek - of geweten - is het laatste schuiloord om het godsbegrip en de bijzondere relatie met de mens overeind te houden. Toch laat de wetenschappelijke studie van het dierlijke gedrag zien dat geweten wel degelijk iets is dat op evolutionaire kenmerken berust.
Het boek bestaat voor het overgrote deel uit bronvermeldingen en geeft hierdoor de indruk van iemand die niet werkelijk met deze materie heeft geworsteld om tot eigen inzichten te komen. Dit geeft het naar mij gevoel een onbezield karakter. Ik had bij het lezen ervan de voortdurende indruk dat de mens de schepper is van de heilige geschriften, en niet God. De schrijver - en met hem alle Schriftgeleerden - vertrekken van het onwankelbare idee dat de overlevering van Genesis werkelijk volmaakt is, dus: van goddelijke oorsprong. Hierdoor moet men zich soms in allerlei bochten wringen om de verhaallijnen te laten kloppen zodat het goddelijke karakter ervan bewaard blijft.
Het gegeven dat de Bijbel op zoveel manieren is te duiden - bijvoorbeeld theologisch, geschiedkundig, filosofisch, mythisch, kabbalistisch en esoterisch - geeft de enorme rijdom aan van dit geschrift en laat zien dat de schrijvers een inzicht en intelligentie bezaten die niet moet onderdoen voor die van vandaag; een inzicht en intelligentie dat zelfs de overgrote meerderheid van de hedendaagse mensen uit onze hoogtechnologische maatschappij niet bezitten noch ontwikkeld hebben.
Voor een boek dat gaat over 'De filosofie van de schepping', en grotendeels gebaseerd is op bronvermeldingen, schittert het boek 'De bijbel als schepping' van F. Weinreb door zijn afwezigheid.
Peter van't Riet gaat niet echt een discussie aan met de evolutietheorie, en dat is ook niet nodig. Als je het scheppingsverhaal ontdoet van het woord 'God', dan heb je in beginsel een zuivere aanzet tot wat tot evolutie moet leiden, zo klein is naar mijn gevoel het verschil tussen Genesis en de evolutietheorie zoals in dit boek van Peter van't Riet naar voren komt.
Als iemand Genesis bestrijdt, dan komt dit omdat hij of zij niet inziet dat men zijn eigen beperkte weten met betrekking tot de rijkdom van dit geschrift bestrijdt. Want laat ons eerlijk zijn: de Bijbel is het bekendste maar minst gelezen boek, en toch vind bijna iedereen dat hij op basis van zijn eigen onbewuste onwetendheid met betrekking tot dit onderwerp een gerechtvaardigde discussie kan aangaan. Het boek van Peter van't Riet is, hoewel het naar mijn gevoel bezieling mist, een absolute aanrader. Zelfs als ben je geen gelovige, het is een verrijkende stimulans. Na het lezen van dit boek bekroop mij de volgende gedachte: "Tussen geloof en wetenschap is er maar één woordje verschil meer: 'God', en dit is werkelijk te weinig en te onbevattelijk om tot de onverzoenbare polemieken te komen die vandaag de dag woeden tussen gelovigen, creationisten en evolutionisten.
|