ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Drama Stad

Originele titel: Drama city

George Pelecanos

Drama Stad Type: Paperback
Uitgever: Ambo | Anthos
Gewicht: 392 gram
Aantal Pagina's: 285
ISBN: 90-414-0962-9
ISBN-13: 978-90-414-0962-1
Categorie: Horror, Thriller & Detective
Richtprijs: € 19,95

Korte Inhoud


Lorenzo Brown probeert op het rechte pad te blijven. Na jaren in de gevangenis gezeten te hebben, werkt hij bij de dierenbescherming als handhaver van het recht in de straten waar hij eerder in drugs handelde. Rachel Lopez, zijn reclasseringsambtenaar, probeert hem te helpen niet van het pad af te wijken. Zij heeft echter moeite om haar eigen demonen te bezweren. Het lijkt er evenwel op dat ze het beiden zullen redden, totdat een jonge gangster met één gewelddadige actie alles onherroepelijk verandert. Lorenzo moet terugkeren naar de duistere kant van de straten van Washington dc om wraak te nemen, zelfs als dit zijn tweede kans op een beter leven ten gronde richt.

Uittreksel


Blz.7 : Lorenzo Brown deed zijn ogen open, zag een gebarsten gipsplafond en vroeg zich af waar hij was.

Lorenzo lag niet op een brits, maar in een schoon, breed bed. In een huis met deuren die open- en dichtgingen wanneer hij wilde. Waar hij vrij rond kon lopen.

Lorenzo zwaaide zijn voeten over de rand van de matras. Zijn hond Jasmine, een middenformaat vuilnisbakkie, kwam van haar vierkantje resttapijt, rekte zich uit en schudde zich wakker. Haar nagels tikten op de hardhouten vloer naar Lorenzo toe en ze duwde haar snuit tegen zijn knie. Hij krauwde haar achter de oren, aaide over haar nek en klopte op haar flanken.

Jasmine had een crèmekleurige vacht met licht- en donkerbruine vlekken. Lorenzo had haar uit het asiel aan New York Avenue gered de avond voordat ze afgemaakt zou worden. Hij zag dagelijks tientallen gedoemde dieren, maar had er nooit een mee naar huis genomen. Dat hij wel bij haar kooi was blijven staan, kwam door haar ogen, dacht hij. Hij probeerde niet te lang na te denken over de dieren die hij voorbij was gelopen. Hij kon ze niet allemaal redden. Maar hij wist zeker dat dit een prima hond was.

'Morgen,' zei Lorenzo. Jasmine keek hem met die prachtige koffieboonbruine ogen aan. Het leek alsof zij ook glimlachte. De staande ventilator in de hoek blies warme lucht over hen heen.

De wekkerradio die hem wakker had gemaakt, speelde door. Hij had hem altijd op 95.5 staan, WPGC. Huggy Low Down, een komiek die een dorpsgek speelde, praatte met Donnie Simpson, de ochtend-dj, die al radioprogramma' s maakte toen Brown nog een kind was. Ze voerden hun telefonische ochtendgesprek.
'Donnie?'
'Ja,Huggy?'
'Dónnie.'
'Já,Huggy.'
'Je weet toch hoe laat het is?'
'Ik dacht het weI, Huggy.'
'Het is tijd voor de Loser van de Week.'

Het laatste woord weergalmde in de studio en klonk na in de kamer. Hetzelfde heen-en-weergepraat, elke dag weer, maar Huggy Bear kon ook heel grappig zijn. En Simpson draaide vaak old school, en daar hield Lorenzo van. Hij begreep die zelfmoordmuziek van nu niet meer.
Lorenzo Brown deed een plas en poetste zijn tanden. Hij slikte twee ibuprofens tegen de hoofdpijn die, zo wist hij, straks zou komen opzetten. Hij sloeg ook een vitamine C- en een multivitaminetablet achterover.

Nog in zijn boxershort liep hij terug naar zijn kamer, waar hij zijn spieren rekte en crunches deed op een kampeermatje dat hij op de vloer had gelegd. Daarna werkte hij voor een spiegel aan de wand met losse gewichten van achttien kilo. Hij bouwde zijn setjes op tot er aderen als kabels op zijn armen opkwamen. Hij deed ook nog wat oefeningen voor de triceps en trok zich nog een paar keer op aan een stang die hij in de deurpost had opgehangen, met opgetrokken knieën omdat hij anders te lang was.
Lorenzo deed geen push-ups meer. Die herinnerden hem op onaangename wijze aan de vijfhonderd push-ups die hij acht jaar lang elke dag in zijn cel had gedaan.

Rachel Lopez richtte zich op een elleboog op en reikte naar de sluimerknop op haar wekkerradio om het gewauwel van de ochtend-dj en zijn aangever het zwijgen op te leggen. Ze liet haar hoofd weer op het kussen zakken. Haar maag draaide zich bijna om en ze voelde een doffe pijn achter haar gesloten ogen.

Dit wordt mijn ochtend: drie aspirines, geen ontbijt. Koffie en een sigaret en dan de deur uit. Vandaag een dag op de weg. Sta op en doe je plicht.

Ze deed haar ogen open en trapte futloos het laken van zich af, dat flauwtjes naar goedkope aftershave rook. Ze hees zich overeind tot ze op de rand van het bed zat en zette de wekker uit. De wekkerradio, die ze voor haar afstuderen van haar vader had gekregen, was een Sony Dream Machine, een simpele witte kubus die destijds, in 1992, ultramodern had geleken.

'Om er voor te zorgen datje op tijd wakker wordt voor je werk, kleine meid. Dat doet straks niemand meer voor je. En je zult die wekker nodig hebben, zoals jij de bloemetjes buiten zet. Maar dat zal niet lang meer duren. Je lichaam zal ertegen in opstand komen. Al die nachten doorhalen, dat kun je niet met je werk combineren.'

Ik combineer het nog steeds, popi. De stoute en de lieve Rachel.

Rachel ging onder de douche, waste haar haar en reinigde haar geslacht grondig. Toen ging ze in haar ochtendjas aan de eettafel bij het open raam zitten om haar koffie te drinken en de eerste sigaret van die dag te roken. Daarna trok ze een ruimvallende dunne katoenen blouse, een wijde spijkerbroek en gympen aan. De praktische, conformistische confectiekleding was gekozen om haar vormen te verbergen. Ze maakte zich niet op en deed geen moeite haar schouderlange zwarte haar te laten glanzen. Niet dat ze onaantrekkelijk wilde overkomen; ze wilde alleen eventuele seksuele gevoelens bij de mannen en vrouwen die ze dagelijks zag ontmoedigen.

Bij de voordeur van haar praktische appartement bleef ze staan om haar werkgereedschap te pakken: een paar dossiermappen, een klembord met formulieren om aantekeningen op te maken die 'de roze' werden genoemd, een paar pennen, haar mobiele telefoon, haar legitimatie en de autosleutels. Ze wierp een blik in de spiegel boven de tafel en zag haar eigen donkere ogen.

Niet slecht, dacht ze. Zelfs zonder oorlogskleuren, en ondanks wat ik mezelf vannacht heb aangedaan, zie ik er nog best goed uit.


Lorenzo Brown at staande in zijn Pullman-keuken een bord Cheerios, nam een douche en trok zijn uniform aan. Op weg naar de voordeur kwam hij langs een versleten bank en leunstoel en bleef staan om de bruidskist van zijn grootmoeder midden achter de bank iets te verschuiven. De kist stond op een oud, ovaal kleed; onder het kleed had Lorenzo een rechthoek uit de vloer gezaagd en die netjes in het hardhout teruggeplaatst.

Bij de voordeur pakte Lorenzo een ketting met een leren halsband van de spijker die hij in de muur had geslagen. Jasmine, die de ketting hoorde rammelen, kwam naar de deur.

Lorenzo's huisbaas, die Robie heette en de eerste en tweede verdieping van het rijtjeshuis bewoonde, had een langwerpige plastic postzak voor Lorenzo op de veranda neergelegd. Zoals altijd had hij een halve baksteen op de zak gelegd tegen het wegwaaien. Lorenzo stopte het zakje in zijn jaszak en liep de treden naar de straat af. Samen met Jasmine liep hij over Otis Place, de zon in, langs stenen rijtjeshuizen met houten, met zuilen versierde veranda's. Sommige huizen waren goed onderhouden en pas geverfd, andere stonden er vervallen bij. In de gemeenteberm groeiden robuuste eiken.
Lorenzo liep door en wachtte bij het korte, verlopen stukje van Sixth Street dat de kortste weg van Otis naar Newton was, tot Jasmine bij een boom haar plas had gedaan. Op de hoek van Newton en Sixth Street, waar Nigel Johnsons moeder nog altijd woonde, stond een aantal auto's geparkeerd, nieuwe en oude Lexus-modellen, twee- en vierdeurs BMW'S en een zwarte, met siervelgen uitgeruste Escalade. Een paar jongens stonden tegen hun wagens geleund. De zwarte Lexus GS430 met dubbele uitlaat en sierstrips was van Nigel.

Lorenzo nam aan dat Nigel daar achter het getinte glas zat, onder het stuur gedoken, in zijn Nextel pratend. Maar weinig van Nigels concurrenten hadden hun manschappen al zo vroeg op straat lopen, maar dat was Nigel ten voeten uit. Hij had die ambitie en dat bijna duizelingwekkende arbeidsethos als kind al gehad. Lorenzo en hij hadden deze straten in Park View bijna vijfentwintig jaar samen doorkruist.

Jasmine was klaar en Lorenzo trok zacht aan haar riem. Ze liepen langs het huis van Joe Carver, ook een oude vriend van Lorenzo, die tegenwoordig bij zijn tante woonde. Joes piek-up, een rood-met-witte F150 uit het midden van de jaren negentig, stond er niet, wat betekende dat hij al naar zijn werk was. Joe had sinds hij was vrijgekomen steeds werk kunnen vinden als metselaar, een vak dat hij in de federale gevangenis in Kentucky had geleerd. Hij werkte nu al een halfjaar op een bouwplaats aan North Capitol, ten zuiden van NewYork Avenue.

Lorenzo liep langs Park View Elementary, zijn oude lagere school. De kinderen die een zomercursus volgden kwamen net aan, sommige aan de hand van hun moeder, oma of tante. Hij kwam langs de muurschildering van geslaagde zwarten als Frederick Douglass, George Washington Carver en anderen, die een hele muur besloeg. In bijna elk leslokaal dat Lorenzo ooit vanbinnen had gezien hadden afbeeldingen van die lui gehangen, maar dat had hem en niemand die hij kende ervan weerhouden aan de drugs te gaan. Lorenzo begreep dat het goed bedoeld was, maar toch.

Bij Warder, de brede noord-zuidstraat die evenwijdig loopt aan Georgia Avenue, sloeg Lorenzo linksaf. Voorbij de school sloeg hij weer linksaf naar Princeton Place, waar zijn grootmoeder nog in hetzelfde rijtjeshuis woonde waar hij was grootgebracht.

Een meisje dat hij kende, de zesjarige Lakeisha, liep over de stoep naar hem toe. Ze zwaaide met een transparante schooltas. Vlak achter haar liep haar moeder, een knappe jonge kapster die Rayne heette. Rayne was een alleenstaande moeder en had ongetwijfeld een zwaar bestaan, maar ze was dol op Lakeisha en zag er altijd goed uit. Ze woonde met haar dochter naast Lorenzo's grootmoeder.
Lorenzo bleef staan om Lakeisha de kans te geven te bukken en de hond te aaien. Ze had net zo'n mooie glimlach als haar moeder, maar dan bijna tandeloos, en rijen vlechtjes die waren vastgemaakt met klemmetjes in de vorm van schelpen.

'Heet ze Jazz Man?' vroeg Lakeisha.

'Jasmine,' zei Lorenzo, en hij keek vol genegenheid naar het meisje. Hoewel hij haar amper kende, was hij gek op haar, want ze herinnerde hem aan zijn eigen dochtertje.

'Is ze braaf?'

'Meestal wel.'

Lakeisha drukte haar wijsvinger tegen haar borst. 'Houdt ze met haar hele hart van mensen?'
'Ja, ze houdt van mensen. En zeker van prinsesjes zoals jij.'

'Dag Jazz Man,' zei Lakeisha plompverloren, en ze kwam overeind en liep de heuvel op naar haar school.

'Dank je wel, Lorenzo,' zei Rayne met een verlegen glimlach. 'Waarvoor?'

'Omdat je zo lief tegen mijn dochter bent.'

'Het stelt niks voor,' zei Lorenzo. Hij glimlachte, stak zijn borst naar voren en lachte zichzelf uit. Hij vroeg zich af hoe ze kon weten hoe hij heette en herinnerde zich dat hij zijn grootmoeder had gevraagd hoe zij heette. Misschien had Rayne hetzelfde gedaan.

'Ik kan maar beter achter haar aan gaan,' zei Rayne.

'Tot ziens,' zei Lorenzo.

Verderop in de straat nam Lorenzo het voetpad tussen het schoolplein en een omheind plantsoen waarvan het hek altijd openstond en liep naar een met hoog gras begroeid speelveld. Dit was de gebruikelijke ochtendroute van Lorenzo en zijn hond. Jasmine bleef midden op het veld staan, zakte door haar achterpoten en poepte in het gras. Lorenzo keek om zich heen. Hij geneerde zich altijd een beetje voor wat hij nu ging doen. Hij pakte de plastic zak, stak zijn hand erin alsof het een handschoen was, bukte zich en raapte Jasmines drollen op. Hij keerde de zak binnenstebuiten en knoopte hem dicht. Jasmine en hij verlieten het plantsoen via de treden aan de andere kant en liepen terug naar Otis zoals ze gekomen waren.

Toen hij weer door Sixth Street liep, zag hij Nigel, die nu bij zijn auto stond te praten met degenen die bij hem op de loonlijst stonden. Nigel droeg een mooi lichtblauw joggingpak van Sean John met alleen een sobere gouden ketting over het jasje. Een van de jongens, die een petje van de Oakland Raiders droeg dat als een pizza in zwarte en witte punten was verdeeld, keek over zijn schouder naar Lorenzo, zei iets tegen de slungel naast hem en lachte. Lorenzo kon alleen maar gissen naar wat ze over hem zeiden, die burgerman in uniform die werkte voor zijn huur en verder niets, met een zakje stront in zijn ene hand en een hondenriem, en niet eens van een vechthond, in de andere. Ooit zou Lorenzo Brown zelf ook hebben gelachen als hij zichzelf zo had gezien.

Nigel Johnson zei iets tegen de jongen die de opmerking had gemaakt en diens glimlach bestierf hem op de lippen. Nigel knikte kort naar Lorenzo. Zelfs vanuit de verte kon Lorenzo de jongen in Nigels ogen nog zien. Hij knikte terug en liep door.

Lorenzo zette voer en water voor Jasmine neer, draaide de ventilator zo dat die over haar tapijtje blies en vertrok. Hij stapte in zijn Pontiac en volgde Georgia Avenue op weg naar zijn kantoor. Daar zou hij zijn kaart in de prikklok steken, zijn post bekijken en een van de witte bestelbussen pakken om de adressen langs te gaan waarover hij meldingen had binnengekregen.

Tussen Ninth Street en Upshur, in Petworth, maakte hij een tussenstop om Rodel te betalen, de man die zijn haar knipte in de zaak aan Georgia Avenue. Hij had de laatste keer krap gezeten en Rodel had het hem gepoft. Toen hij de zaak weer uit kwam, zag hij een grote man met een hond, een gespierde lichtbruine boxer, op de stoep lopen. De man, breedgeschouderd en met peper-en-zoutkleurig haar, maakte net zijn eigen zaak open, die met het uithangbord in de vorm van een vergrootglas boven de etalage. Dat bord was 's nachts altijd verlicht. Die man werkte daar al zo lang Lorenzo leefde. Je reed 's nachts door Georgia, op weg naar huis na een feest of een avond in de disco, of na een vrijpartij met een meisje, en als je dan dat bord zag? Dan wist je dat je bijna thuis was. Lorenzo had gehoord dat de man ook footballcoach was, dat hij de jeugd trainde op het veld van Roosevelt High. Joe Carvers zoon zat bij hem in het elftal. Hij had van Joe gehoord dat het een goeie vent was.

'Mooie hond,' zei Lorenzo in het voorbijgaan tegen de rug van de man.

'Dat is voor het eerst dat iemand Greco mooi noemt,' zei de man. Hij draaide zich om en keek naar Lorenzo in zijn uniform. Toen duwde hij zijn deur open. 'Tja, ik moest maar eens aan het werk gaan.'
'Wat u zegt,' zei Lorenzo. 'Ik kan ook maar beter beginnen.' 'Veel plezier,' zei de man, die gevolgd door zijn boxer zijn zaak in liep.

Aan het werk, dacht Lorenzo, en hij klom achter het stuur van zijn busje. Met een trots gevoel draaide hij de contactsleutel om.

Recensie

door Tsenne Kikke
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht