|
Ooggetuigen van de Russische geschiedenis
|
|
Michel Krielaars en Barbara Driessen
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Bert Bakker
|
Gewicht:
|
Onbekend
|
Aantal Pagina's:
|
365
|
ISBN:
|
90-351-3062-6
|
ISBN-13:
|
978-90-351-3062-3
|
Categorie:
|
Geschiedenis
|
Richtprijs:
|
€ 19,95
|
Korte Inhoud
Peter de Grote die het eelt op zijn handen aan een leerling-stuurman toont, Catharina II in kapiteinsuniform te paard om haar man van de troon te stoten, Lenin met een reep chocola op een Zwitserse berg: het zijn maar enkele treffende beelden uit de Russische geschiedenis.
Maar niet alleen leiders komen aan bod in Ooggetuigen van de Russische geschiedenis, dat werd samengesteld door Michel Krielaars en Hans Driessen. Er zijn ook notities van een meisje dat zich ten tijde van de napoleontische oorlogen verkleedt als kozak, de aantekeningen van een huisvrouw over de huiszoekingen door de geheime politie in de winter van 1917-1918 en de impressies van Joseph Roth die beschrijft hoe de Tataren in de jaren twintig van de vorige eeuw door het nieuwe bewind de moderne tijd worden ingevoerd.
Verder bevat het boek persoonlijke verslagen van belangrijke momenten uit de Russische geschiedenis: de inname van Kazan (1552), het verdrijven van Napoleon (1812), de Oktoberrevolutie (1917), de blokkade van Leningrad (1941-1944) en de kernramp in Tsjernobyl (1986).
Uittreksel
Blz. 17: Wie een boek met ooggetuigenverslagen van de Russische geschiedenis inleidt, gaat algauw iets zeggen over het specifieke van de Russische geschiedenis. Maar dan is het wel uitkijken geblazen. In de inleiding bij Ooggetuigen van de vaderlandse geschiedenis schrijft Geert Mak: 'Alleen: de hoeveelheid gebrul, gepreek en gepiep die ik aantrof in de Nederlandse krantenleggers, memoires, dagboeken en dergelijke tartte werkelijk iedere beschrijving. Ik vrees dan ook dat hier, naast al het andere, sprake is van een typisch Hollands probleem.' `Gebrul, gepreek en gepiep', zelden is de inhoud van de Russische dagbladen de Pravda en de Izvestia in de periode van 1917 tot zeg 1986 zo treffend gekarakteriseerd.
Blijkbaar komen bepaalde dingen die typisch Nederlands geacht worden ook in Rusland voor. En inderdaad, ook in de Russische geschiedenis ontbreekt de dominee niet. Hij ziet er alleen een beetje anders uit. Denk aan de in Nederland zo populaire Russische partijleider Michail Gorbatsjov, die de sovjetmaatschappij ging hervormen. Zoals de dominee in zijn drang om modern te zijn, God en de gelovigen onderweg kwijtraakte, zo verspeelde Gorbatsjov al orerend over glasnost en perestrojka onbedoeld de macht van het communisme en de steun van zijn onderdanen.
Geloof, dat speelt een grote rol in dit boek. Er zijn ontroerende blijken van een groot geloof. De dissidente aartspriester Avvakoem die in 1660 een gebedsdienst voor enkele zieke kippen houdt en de communiste Dora Lazoerkina die in 1961 na twintig jaar kamp en verbanning in de Stalin-tijd haar kameraden die net als zijzelf niet voor de terreur zijn gezwicht, prijst als mensen 'die hun bolsjewistische ziel hebben behouden'.
Een nadeel van een ooggetuigenverslag door iemand met een vaste overtuiging is dat hij niet alleen beschrijft maar ook duidt. Zo zijn de herinneringen van Andrej Matvejev aan de opstand van de streltsy in 1682 vooral een poging om de grote slechtheid van de familie der Miloslavski's aan te tonen. Meer indruk maakt daarom het verslag van dezelfde gebeurtenis door de Duitse koopman en diplomaat Heinrich Butenant, die zich ertoe beperkt te beschrijven hoe hij tijdens die op stand het vege lijf heeft weten te redden. Hoewel er schitterende voorbeelden van nuchtere Russische verslagen in dit boek staan, te denken valt aan dat van de vijftienjarige Marat Chamajev die in driehonderd woorden een schat aan informatie geeft over wat zich afspeelde in de school met gegijzelde schoolkinderen in Beslan (2004) en luitenant Tsjitsjerin die in 1812 al klagend over de vervelende mensen met hij wordt opgescheept de gruwelen van de Frans-Russische oorlog beschrijft, zit in veel Russische verslagen de mening de waarneming in de weg. De samenstellers hebben dan ook vaak Italianen, Fransen, Nederlanders en Duitsers aan het woord gelaten voor een wat zakelijker benadering van de werkelijkheid. Een fraai voorbeeld is de verslaggeving over de Tijd der Troebelen (1598-1613) door de Haarlemse koopman Isaac Massa. Bij hem geen vooropgezette mening maar pure verbijstering als hij ziet hoe de patriarch tijdens een periode van hongersnood graan achterhoudt om het duurder te kunnen verkopen: 'En toch zo gierig terwijl zijn botten rammelen van ouderdom en hij met twee voeten in het graf staat.'
Wil men met alle geweld een rode draad in de Russische geschiedenis zien, dan valt te denken aan de angst van de machthebbers voor hun onderdanen en aan de afschuwelijke gevolgen daarvan. Ivan de Verschrikkelijke en Stalin die niet alleen hun directe politieke rivalen maar voor de zekerheid ook een flink deel van de bevolking lieten uitmoorden. Ook na Stalins dood in 1953 bleef die angst bij de regeerders bestaan. Zeker, overal ter wereld vrezen de autoriteiten hun onderdanen, maar dat het hoogste college van een van de machtigste landen ter wereld een uur lang vergadert over hoe het met zo min mogelijk gezichtsverlies een schrijver het zwijgen kan opleggen - het politburo over Solzjenitsyn in 1974 - is toch wel merkwaardig.
Buitenlanders werden natuurlijk ook aangetrokken door het exotische in Rusland. De kunstenaar Marius Bauer die in 1896 een impressionistische beschrijving geeft van de kroning van Nicolaas 'Naast de keizerin die schitterde van zilver en parels, liep, nee, waggelde de jonge keizer, het vaalbleke smalle gelaat, gebogen onder de enorme diamanten kroon', en in 1926 de schrijver Joseph Roth, geheel verrukt van de parade op het Rode Plein: 'Geen overdreven pas, geen onnatuurlijke hoofdbeweging. Het militaire is geheel menselijk.'
Voor de revolutie van 1917 ging iedereen in Rusland kijken hoe achterlijk het er was, na 1917 om te kijken hoe voorlijk het er was. Wat er precies voorlijk was aan een land waar de arbeiders niet mochten staken, de vrouwen het zware werk deden en de boeren niet te eten hadden, wist men niet, maar er ging een grote bekoring uit van het idee dat de arbeiders aan de macht waren, wat dat ook moge betekenen.
Uit ooggetuigenverslagen in dit boek blijkt dat de terreur bijna onmiddellijk na de revolutie begon (Katharina Becker in 1917), dat er zich al snel een nieuwe klasse van geprivilegieerden begon te ontwikkelen (Anton Ciliga in 1926) en dat er een heksenjacht in de eigen partij op gang kwam tegen mensen met afwijkende opinies (Viktor Kravtsjenko in 1933).
Staat er iets anders dan narigheid in dit boek? Jazeker. De Italiaan Ambrogio Contarini die zeer te spreken is over het aanbieden van bevroren koeien op de markt op het ijs van de rivier de Moskva in 1476, een politieke gevangene die in 1832 in een brief aan zijn broer schrijft hoe hij met lotgenoten een strijkkwartet heeft gevormd en de lyrische beschrijving door de Vriezenvener Egbert Engberts van het uitrukken van de Petersburgse brandweer rond 1900. Een stuk waar je ook vrolijk van wordt, is het nauwgezette verslag van de Amerikaanse historicus Richard Hellie over de augustusdagen van 1991 toen de Russische bevolking zich nu eens een keer niet neerlegde bij het aan de macht komen van een nieuwe ploeg schurken. Ten slotte staat er ook iets gunstigs in over 'vernieuwing'. Ivan de Verschrikkelijke en Stalin hebben op een gruwelijke wijze vormgegeven aan het idee 'met een schone lei beginnen'. Maar een individueel mens die zichzelf wil vernieuwen, dat heeft iets moois. Daarom hebben de samenstellers maar liefst twee stukken, eentje uit 1711 en eentje uit 2006, opgenomen over de gewoonte van de Rus om in het holst van de winter in een bijt in het ijs te springen om zijn zonden af te wassen.
Michel Krielaars Hans Driessen
Recensie
door
Oberon
In dit boek hebben de historicus Michel Krielaars en de slavist Hans Driessen 116 teksten over de Russchische geschiedenis verzameld. De oudste tekst dateert uit de elfde eeuw en is een ooggetuige verslag van de herbegrafenis van abt Feodosi, geschreven door een anonieme monnik. De jongste tekst, uit 2006, is van de hand van Coen van Zwol, correspondent van NRC Handelsblad en gaat over de bizarre Russische gewoonte om op het feest van de doop van Christus in de Jordaan bij -30° een bad te gaan nemen in een wak in een meer of een rivier.
Tussen deze twee chronologische uitersten vinden we teksten die geschreven zijn door tsaren (Peter De Grote, Catharina II of Nicolaas II), door edelen, gezanten, reizigers, schrijvers, partijleiders, of gewone mensen. De onderwerpen zijn al even divers: de beschrijving van een pogrom, de moord op enkele tsaren, een censor die gearresteerd wordt omdat de patriarch verbolgen is over een gepubliceerde tekst, de belegering van Sebastopol of Leningrad, de Peterburgse brandweer, een huiszoeking door de geheime politie of een bezoek aan de dichteres Anna Achmatova.
Dit is een mooie verzameling historische teksten. Historici noemen dit primaire bronnen: verslagen van mensen, die bij de gebeurtenissen zelf aanwezig waren. De teksten bestrijken meer dan 900 jaar, maar het zal niet verbazen dat meer dan de helft van het boek de periode sinds de troonsbestijging van tsaar Nicolaas II (1894) beslaat. Alle teksten zijn voorzien van een korte inleiding, die toelaat het fragment te situeren.
Aan het eind van het boek is er een overzicht van de gebruikte bronnen, vaak artikels uit wetenschappelijke tijdschriften. Teksten dus die een gewone lezer niet vaak onder ogen krijgt. Bovendien gaat het hier meestal om Russische teksten, die door de samenstellers of anderen vertaald werden. Het boek is dan ook een unieke gelegenheid om, bijvoorbeeld, het verslag van Nikita Chroesjtsjov over de doodstrijd van Stalin te lezen, of de schitterende beschrijving van de kroning van Nicolaas II door de Nederlandse schilder Marius Bauer.
Je moet deze teksten wel met de het nodige voorbehoud lezen, want vaak probeert de oorspronkelijke schrijver de gebeurtenissen naar zijn hand te zetten.
|