Originele titel: How to Be Animal
Melanie Challenger
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
|
Gewicht:
|
375 gram
|
Aantal Pagina's:
|
304
|
ISBN:
|
90-2590-759-8
|
ISBN-13:
|
978-90-2590-759-4
|
Categorie:
|
Mens & Maatschappij
|
Richtprijs:
|
€ 22,99
|
Korte Inhoud
De mens is het meest nieuwsgierige, emotionele, inventieve, agressieve en verbazingwekkende dier op aarde. Maar we zijn ook een dier dat continu ontkent een dier te zijn. Hoe goed kennen we onszelf eigenlijk?
In 'Het dier in ons' biedt Melanie Challenger een ambitieuze nieuwe visie op de mens door filosofie, geschiedenis en actuele debatten met elkaar te verbinden. Ze laat zien hoe de menselijke psychologie gekenmerkt wordt door een eeuwenlange, voortdurende strijd met het dierlijke in onszelf. De vraag naar wat de mens is wordt steeds actueler door nieuwe wetenschappelijke technieken die ons blijvend veranderen. Challenger houdt ons een spiegel voor, waardoor we nooit meer op dezelfde manier naar de mens kunnen kijken.
'De verhalen die Challenger vertelt zijn interessant en dikwijls komt ze met goede argumenten.' - Trouw
'Challengers boek is het resultaat van tien jaar onderzoek en het lezen van haar boek is als een caleidoscopische storm. Ze verweeft filosofie, interviews, persoonlijke anekdotes en geschiedenis met elkaar. Het dier in ons weet te boeien en te prikkelen.' - De Groene Amsterdammer
- Melanie Challenger is literatuurwetenschapper en dichter. Zij publiceert over klimaat en duurzaamheid. Een eerder boek van haar ging over het uitsterven van soorten. Ook schreef er een dichtbundel en zette fragmenten uit Anne Franks dagboek op muziek. Recentelijk legde ze zich toe op milieufilosofie en bio-ethiek. 'Het dier in ons' is haar eerste boek dat in het Nederlands werd vertaald.
Uittreksel
Blz. 24: Bioloog Alexander Schreiber vat de uitwisseling van energie en afvalproducten tussen dieren en het milieu als volgt samen: 'alle organismen behouden hun laag-entropische toestand door vrije energie te "eten" en entropie te "poepen".' Terwijl energie nodig is voor de regulerende processen van onze lichamen, moet wanorde worden geëxporteerd in het afval dat we scheiden en uitstoten. Misschien dat zelfs het bewustzijn, speculeert Russell, een manier is 'om overtollige energie op te maken'.
Ondertussen stelde natuurkundige Jeremy England onlangs dat voortplanting in organismen 'een geweldige manier is om [energie] te doen vervliegen.' Zijn theorie is dat de tweede wet van de thermodynamica, of de wet van de toenemende entropie, er de oorzaak van is dat materie zichzelf organiseert in de vorm van leven. Als dat waar zou blijken te zijn, komt daarmee een onderliggend, gezamenlijk proces van levend en levenloos aan het licht, een merkwaardige overeenkomst tussen sneeuwluipaarden en sneeuwvlokken. Het is verleidelijk om te speculeren over welke natuurlijke fenomenen we allemaal kunnen onderbrengen onder deze algemene noemer van 'anders rangschikken om energie te kunnen verspreiden'.
Het leven op onze planeet kan grofweg worden verdeeld in autotroof en heterotroof, in organismen die energie van de zon of uit chemisch reacties gebruiken, en organismen die hun energie halen uit andere die deze al hadden vastgelegd. Wat ongewoon is aan onze soort is dat we in staat zijn gebleken om meer en meer energie te gebruiken zonder dat we ons hoefden te ontwikkelen tot een andere soort. We hebben dat bereikt door een combinatie van social learning, complexe cultuur en technologie. We hoeven ons niet tot een bepaalde soort te ontwikkelen om de klauwen van een Allosaurus te krijgen, we kunnen gewoon de informatie delen die nodig is om een kernkop of een energiecentrale te bouwen. Wij veranderen met andere woorden onze gereedschappen in plaats van onze lichamen. Vuur en speren waren honderdduizenden jaren lang genoeg, tot we leerden om onze voedselbronnen te domesticeren. De volgende grote verschuiving kwam met de mechanisatie van processen die leidde tot de Industriële Revolutie. Dit stelde ons in staat om eeuwenoude afzettingen van energie uit de aarde te halen en te verbranden.
Het heeft vrijwel de hele geschiedenis van de mensheid geduurd om een bevolkingsomvang van een miljard te bereiken. Direct na het begin van de eerste Industriële Revolutie groeide de wereldbevolking met meer dan 50 procent. De landbouwproductie verdubbelde in de honderd jaar voorafgaand aan 1920. Na 1920 vond die verdubbeling bijna elk decennium plaats. Tegen de tweede helft van de twintigste eeuw begon de wereldbevolking te groeien met ongeveer een miljard elke tien tot vijftien jaar. De belangrijkste beperkingen aan de groei van groepen levende wezens worden meestal gevormd door concurrentie, roofdieren en parasieten. Onze groeiende populatie leidde echter tot een wetenschappelijk renaissance. In de afgelopen ongeveer honderd jaar hebben we enkele ongelooflijke methoden gevonden om onze le¬vensduur te verlengen en de risico's van zaken zoals ziekten te beperken. Historici noemen dit tijdperk de Great Acceleration, de grote versnelling. Dat heeft ons alles gegeven van antibiotica tot genetische manipulatie.
Naarmate onze populaties en behoeften echter toenemen, neemt ook het effect dat we hebben op cruciale aspecten van het Systeem Aarde toe. Dat is vrij algemeen bekend. Vandaag de dag is de wereld grofweg verdeeld in pessimisten die een onvermijdelijke catastrofe zien aankomen, optimisten, die denken dat alles zich zal stabiliseren en dat we met onze rede een duurzamere wereld tot stand zullen brengen, en futuristen die geen van beide scenario's aantrekkelijk vinden en willen investeren in onze ontsnapping. Zo kan het gebeuren dat sommigen van ons alarm slaan, anderen werken aan schone energie en weer anderen proberen om naar Mars te verhuizen. Zo is onze tijd.
Het enige waar we zeker van kunnen zijn is dat onze planeet op een dag weer levenloos zal zijn. Als we even met de aarde meedromen zien we dat het massaal uitsterven van levensvormen zo nu en dan is voorgekomen, meestal als gevolg van kometen en asteroïden of ijstijden die het gevolg waren van een kantelende aardas, met carnavaleske gevolgen voor de volgende generatie schepselen. Maar zo zal het niet altijd zijn. Als er maar genoeg tijd overheen gaat, zal honderden miljoen jaren in de toekomst de grotere hoeveelheid zonnestraling hebben geleid tot genetische en structurele veranderingen die de fotosynthese beperken. Van een wilde verzameling van planten, zoals de stokoude nothia aphylla die haar afdruk heeft nagelaten in de Rhynie Chert, de hoornsteen van noordelijk Schotland, zullen er uiteindelijk steeds minder overblijven en uiteindelijk zelfs geen. Het einde van de planten zal het einde van veel ander leven betekenen. We gaan over het algemeen nogal achteloos of verstrooid om met planten, maar ze vormen de basis van de bestaansmogelijkheid van meercellige dieren zoals wij. Zonder de planten zijn we verloren.
Over een paar miljard jaar zullen de dynamisch ronddraaiende convectiestromen in de kern van de aarde, de gesmolten vorm van de elementen die ons de IJzertijd gaven en een munt met de woorden 'God zij met ons', niet langer het magnetische veld in stand houden. Dat zal leiden tot het verlies van beschermingsmechanismen die we nu nog als vanzelfsprekend beschouwen, en het verwoestende effect van de zonnewind zal voelbaar worden. Onze atmosfeer met zijn zonnige dagen en winderige ochtenden in de herfst zal worden vernietigd. Onze zeeën zullen verdampen. Voor die tijd waren er misschien nog enkele taaie overlevers, zoals Deinococcus radiodurans, ook wel grappend 'Conan de bacterie' genoemd, die zelfs onder de meest agressieve omstandigheden nog weet te overleven. Maar op de langere duur zal het aardoppervlak smelten en zal er een einde komen aan al het leven.
En toch weet nog steeds niemand echt waarom wij er zijn en wat nu precies de kern van de kosmos vormt. Wat we wel weten is dat levende dingen en de krachten waardoor ze tot stand zijn gekomen soms behoorlijk gevaarlijk en zelfs catastrofaal kunnen zijn. In een bepaald opzicht lijkt biologie te zijn ontstaan door geweld, of dat nu door energie of de extreme hitte was. Het zonnestelsel en de aardse milieus begaan gruweldaden tegen dieren terwijl ze tegelijk ook ruimte laten voor nieuwe diversiteit en verandering. De komeet ter grootte van een dorp die de Chicxulub-krater sloeg en de biodiversiteit van de aarde tijdelijk beperkte, maakte daarmee ook ruimte voor nieuwe schepselen, waaronder wijzelf. Vanuit een bepaald perspectief is die asteroïde een boosdoener, maar vanuit het onze is ze een godsgeschenk.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Challenger wil met dit boek een lans breken met betrekking tot het (h)erkennen ons innerlijke dier. De mens heeft te lang gedacht dat hij op een voetstuk stond, verheven boven de beesten dankzij rede, moraal en cultuur. Ook tegenwoordig ontbreekt het idee dat we onderdeel zijn van de natuur, al was het maar vanwege onze technologische snufjes.
Maar zulk een denken heeft een prijs, beweert Challenger. Omdat we ons boven de natuur wanen, kunnen we het goedpraten dat we ecosystemen verwoesten en dieren op massale schaal doden voor ons eigen gewin. Hoe komt het toch dat we dat doen? Challenger beantwoordt die vraag vanuit een psychobiologisch perspectief, zijnde: de werking van ons lichaam en onze natuurlijke instincten zorgen voor dat superioriteitsgevoel. Hoe onze psychologie en biologie dat hiërarchisch denken aanwakkeren beschrijft ze op een meest interessante manier via verhalen, literatuur, wetenschappelijke resultaten en haar eigen ervaringen.
|