Originele titel: The Dawkins delusion?
Alister McGrath
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Ten Have
|
Gewicht:
|
170 gram
|
Aantal Pagina's:
|
120
|
ISBN:
|
90-259-5891-5
|
ISBN-13:
|
978-90-259-5891-6
|
Categorie:
|
Evolutieleer
|
Richtprijs:
|
€ 19,99
|
Korte Inhoud
Wat er mis is met het atheïstisch fundamentalisme. De bekende theoloog Alister McGrath maakt korte metten met God als misvatting van Richard Dawkins. Een wereldwijde bestseller, maar gebaseerd op vooroordelen en onwetendheid over religie.
Met verve weerlegt McGrath de belangrijkste stellingen van Dawkins, bijvoorbeeld dat geloof kinderachtig en irrationeel is, dat de wetenschap God overbodig heeft gemaakt en dat religies tot geweld leiden.
Alister McGrath is hoogleraar Historische Theologie aan de Universiteit van Oxford. Hij scheef onder meer 'De ondergang van het atheïsme' (2006) en 'Dawkins' God' (2006). Het essay 'Dawkins als misvatting' schreef hij met zijn vrouw dr. Joanna Cillicutt McGrath. Zij doceert godsdienstpsychologie aan de Universiteit van Londen.
Uittreksel
Blz. 7: Inleiding
Sinds het verschijnen van 'The Selfish Gene' (1976) heeft Richard Dawkins naam gemaakt als een van de meest succesvolle en kundige populariseerders van de natuurwetenschap. Met zijn Amerikaanse tegenhanger Stephen Jay Gould is hij erin geslaagd de evolutionaire biologie voor een nieuwe generatie lezers toegankelijk en interessant te maken. De bewonderaars van zijn populair-wetenschappelijke werken, onder wie ikzelf, zijn al lang jaloers op hun helderheid, hun fraaie gebruik van verduidelijkende analogieën en hun onderhoudende stijl.
Maar met zijn laatste boeken is hij een heel andere richting ingeslagen. Met God als misvatting heeft Dawkins zich ontpopt als de felste atheïstische polemist van de wereld, die een vernietigende kritiek laat horen op elke vorm van religie. Hij stelt zich ten doel zijn lezers te bekeren. 'Als dit boek de uitwerking heeft die mij voor ogen staat, zullen religieuze lezers die aan dit boek beginnen, atheïsten zijn als ze het uit hebben.' Niet dat hij dit bijzonder waarschijnlijk acht; immers, 'geheide gelovigen zijn immuun voor argumenten'.
Het feit dat Dawkins een boek van vierhonderd bladzijden heeft geschreven om aan te geven dat God een drogbeeld is, is op zich al heel opmerkelijk. Waarom is zo'n boek nog steeds nodig? Het was de bedoeling dat de godsdienst al jaren geleden zou zijn verdwenen. Al langer dan honderd jaar hebben vooraanstaande sociologen, antropologen en psychologen verklaard dat hun kinderen een nieuw tijdperk zouden zien aanbreken waarin voorgoed met de 'Goddelusie' zou zijn afgerekend. Al in de jaren zestig kregen we te horen dat de godsdienst op haar retour was en plaats zou maken voor een seculiere wereld.
Sommigen van ons klonk dat als muziek in de oren. Aan het einde van de jaren zestig was ik een atheïst en ik herinner me dat ik met een grimmig genoegen naar het verscheiden van de godsdienst uitzag. Ik was opgegroeid in Noord-Ierland en had uit de eerste hand ervaring met religieuze spanningen en religieus geweld. Voor mij, als vrijdenker, lag de oplossing voor de hand. Schaf de godsdienst af, en zulke spanningen en zulk geweld zullen zijn uitgeroeid. De toekomst zag er stralend en goddeloos uit.
Sindsdien ben ik door twee dingen veranderd. In de eerste plaats heeft de godsdienst een comeback gemaakt. Religie is nu zo'n belangrijk element in de huidige wereld dat je je moeilijk kunt voorstellen dat mensen nog maar één generatie geleden zo zelfverzekerd het einde van de godsdienst voorspelden. De humanistische schrijver Michael Shermer, die misschien wel het bekendst is als directeur van de Skeptics Society en uitgever van het tijdschrift Skeptic, heeft dit punt al in 2000 krachtig naar voren gebracht, toen hij erop wees dat er in de geschiedenis nog nooit zo velen en zo'n hoog percentage van de Amerikaanse bevolking in God hebben geloofd. Niet alleen is God niet 'dood' - zoals de Duitse filosoof Nietzsche voorbarig verkondigde -, hij lijkt nooit eerder zo vitaal te zijn geweest.
Ten tweede, wat minder belangrijk is, zijn mijn eigen opvattingen veranderd. Hoewel ik als jongeman hartstochtelijk en volstrekt overtuigd was van de waarheid en de relevantie van het atheïsme, ben ik er vervolgens van doordrongen geraakt dat het christendom een veel interessanter en intellectueel stimulerender visie is dan het atheïsme. Ik heb vrijheid van denken en de mogelijkheid van verzet tegen de rechtzinnige opvattingen van een bepaald tijdperk altijd hoog gewaardeerd. Maar ik heb nooit vermoed waarheen mijn eigen vrijheid van denken me zou brengen.
Dawkins en ik zijn dus totaal verschillende richtingen ingeslagen, maar in hoofdzaak om dezelfde redenen. We hebben beiden in Oxford gestudeerd en koesteren beiden een liefde voor de natuurwetenschappen. We geloven beiden hartstochtelijk in denken dat door empirisch onderzoek wordt gesteund, en staan kritisch tegenover mensen met hartstochtelijke overtuigingen waarvoor ze geen toereikende redenen hebben. We zouden beiden graag aannemen dat we onze opvattingen over God zouden veranderen als de gegevens dit zouden eisen. Maar op grond van onze ervaring en analyse van dezelfde wereld zijn we tot radicaal verschillende conclusies gekomen over God. De vergelijking tussen ons is leerzaam, maar brengt voor Dawkins enkele moeilijke vragen met zich mee.
Dawkins, die op dit moment hoogleraar is in het publieke begrip van de natuurwetenschap aan de Universiteit van Oxford, is van mening dat de natuurwetenschappen, en vooral de evolutionaire biologie, een intellectuele supersnelweg zijn naar het atheïsme - zoals ze dat voor hemzelf in zijn jeugd geweest zijn. Ik begon daarentegen als een atheïst die later christen werd - precies het omgekeerde van de intellectuele ontwikkelingsgang van Dawkins. Ik had me oorspronkelijk voorgenomen mijn leven met natuurwetenschappelijk onderzoek door te brengen, maar voelde me door mijn ontdekking van het christendom aangespoord om de geschiedenis en de ideeën van dit geloof diepgaand te bestuderen. Ik promoveerde in de moleculaire biofysica terwijl ik in Oxford werkzaam was in de laboratoria van professor Sir George Radda, maar gaf mijn wetenschappelijk onderzoek daarna op om theologie te gaan studeren.
Ik heb me vaak afgevraagd hoe Dawkins en ik zulke totaal uiteenlopende conclusies konden bereiken op grond van lang en diep nadenken over in hoofdzaak dezelfde wereld. Eén mogelijkheid zou kunnen zijn dat ik, omdat ik in God geloof, gestoord, misleid, bedrogen en zelf een bedrieger ben vanwege het feit dat mijn intellectuele vermogens zijn aangetast door een besmettelijk en kwaadaardig Godvirus. Of dat ik, omdat ik gestoord, misleid, bedrogen en zelf een bedrieger ben vanwege het feit dat mijn intellectuele vermogens door een besmettelijk en kwaadaardig Godvirus zijn aangetast, in God geloof. Ik vrees dat deze beide mogelijkheden de kern uitmaken van het antwoord dat ik in de bladzijden van God als misvatting tegenkom.
Dit is misschien een antwoord, maar geen bijzonder overtuigend antwoord. Het zou geharde atheïsten kunnen aanspreken omdat hun onbuigzame geloof hun niet toestaat buiten hun Godvrije omheining te opereren. Maar ik hoop dat ik gelijk heb met de suggestie dat dergelijke onnadenkende dogmatici geen typische vertegenwoordigers van het atheïsme zijn. Een ander antwoord op mijn vraag zou zijn dezelfde belachelijke onzin te herhalen en deze op zijn beurt op Dawkins toe te passen (hoewel we in dat geval waarschijnlijk zouden moeten aannemen dat zijn verstand was aangetast door een soort `anti-Godvirus'). Maar ik ben niet van plan zulke ongeloofwaardige nonsens op te schrijven. Waarom zou ik Dawkins beledigen? En wat nog belangrijker is: waarom zou ik de intelligentie van mijn lezers beledigen?
Recensie
door
Tsenne Kikke
Dawkins nieuwste bestseller "God als misvatting" (1) heeft onrust gezaaid in de conservatief-christelijke gelederen. Het gebeurt niet elke dag dat, één van de meest bekende evolutiebiologen en wetenschapsauteurs zich waagt aan een rechtstreekse aanval op het fenomeen "geloof", en beweert dat godsdienst wegkwijnt naarmate wetenschappelijke kennis toeneemt. Na het boek "Dawsons Engel" (2)van John Cornwell professor aan het Jezus College in Cambridge, verscheen nu (augustus 2008) in Nederlandse vertaling, het essay "Dawkins als misvatting"(3) van Alister McGrath , hoogleraar Historische Theologie aan de Universiteit van Oxford en zijn echtgenote Joanna Collicut, die godsdienstpsychologie doceert aan de Universiteit van Londen.
Het essay moet gesitueerd worden in het wereldwijde debat dat momenteel woedt rond de Darwinistische evolutietheorie, het Bijbelse creatiegeloof en de vluchtroute van het 'Intelligent Design', die de dwaasheden van de creationisten wil omzeilen, zonder te raken aan de goddelijke scheppingsdaad. De snelle reactie vanuit theologische hoek is wel opvallend. Die was er niet bij Dawkins recente wetenschappelijk werk, zoals het boek "The Ancestor's Tale" (2004) dat m.i. een wetenschappelijk meesterwerk is, meer overtuigend dan de semi-theologische disputen. Het essay van Alister McGrath legt vooral de nadruk op de verhouding tussen godsdienst en wetenschap, en betrekt daarbij maar onrechtstreeks de darwinistische wetenschap, zodat er inzake het eigenlijke debat omtrent de evolutie weinig te rapen valt, en nog minder te leren.
McGrath denkt dat de aanval de beste verdediging is. Daarbij past hij een gekende polemische tactiek toe: gewoon de kritiek omkeren, zodat de auteur ongeloofwaardig wordt: je bent net zo fundamentalist als de mensen die je bekritiseert! Hij linkt atheïsme aan een onverantwoord, onbuigzaam geloof in de wetenschap, Dawkin's werk zou weinig wetenschappelijke analyse bevatten, en hij heeft minachting voor wie zijn standpunt niet deelt. Bovendienj denkt hij in termen van antireligieuze dogma's. Wanneer Dawkins er op wijst dat wetenschappers overwegend a-religieus zijn, stelt McGrath daar de talrijke gelovige wetenschapsmensen tegenover.
Wanneer heel even de evolutietheorie wordt aangeraakt, gebeurt dat in een relativerende vorm: "Je kunt bijvoorbeeld heel goed geloven dat de evolutietheorie van Darwin op dit moment de beste verklaring levert van de beschikbare gegevens, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat deze theorie de juiste is." Met zulke uitspraken geeft de auteur zich bloot door - tussen de lijnen - zijn retrograde opinie over wetenschap uit te spreken en zijn onbegrip omtrent wetenschappelijke vooruitgang.
Dawkins polemiseert met de godsdienst zoals die verschijnt in de praktijk voor de gelovigen, niet zoals die geformuleerd wordt door verlichte theologen. Met een uitermate kritische instelling en een degelijke kennis van het thema kan hij diepe indruk maken, niet alleen op zijn medestanders die al lang begrepen hebben dat godsgeloof en godsdienst een erfenis zijn uit een ver verleden, maar bij voorbeeld ook op de massa van diegenen die nog recent tot het gelovige volk behoorden. Zoniet zouden niet op minder dan twee jaar tijd dertien Nederlandstalige herdrukken van 'God als Misvatting' nodig geweest zijn.
Bij lectuur van zowel McGrath als Dawkins, krijgt men de indruk dat alles in de wereld draait om de oppositie godsgeloof-atheïsme. Sociale en politieke afrekeningen komen er amper aan te pas. De discussie zou er heel wat bij winnen moest men het godsgeloof plaatsen binnen de epifenomenen, of om het met Gramsci te zeggen: godsdienst behoort tot de staatsapparaten, en is mede de inzet van de klassenstrijd. Godsdienstbeleving kan niet los gezien worden van de historische strijd om de macht binnen de maatschappij. Daarom is godsdienst zo taai, en verdwijnt hij niet zomaar met de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis. Werk zoals dat van Dawkins draagt uiteindelijk sterk bij tot die strijd, maar zou meer winnen door hem meer te situeren binnen het geheel van het maatschappelijk gebeuren.
- Jef Turf -
Deze reactie van de beroemde evangelische theoloog Alister McGrath en zijn vrouw Joanna Collicutt McGrath - de eerste Engelse reactie die nu pas in het Nederlands verschijnt - is een gepassioneerde maar genuanceerde reactie op het rancuneuze 'God als misvatting' (2006) van de bioloog en atheïst Richard Dawkins.
De McGraths gaan in dit toegankelijke boek in op de hoofdlijnen van Dawkins' betoog: op zijn bewering dat geloven infantiel en irrationeel is, dat wetenschap geloof heeft weerlegd, dat religie een virus van de geest of een 'meme' is, en bovendien kwaadaardig. De McGraths maken met behulp van boeiende argumenten en tekstanalyses duidelijk dat Dawkins parasiteert op het fundamentalistisch geloof waartegen hij ageert. Ze laten zien dat Dawkins dezelfde retoriek en argumentatiestijlen hanteert als religieuze fundamentalisten en daarmee zelf een 'atheïstische fundamentalist' is.
Het boek is geen apologie voor het christelijk geloof en daarmee ook voor niet-gelovigen interessant. Het voegt nieuwe argumenten toe aan al bestaande/vertaalde literatuur. Een must voor wie in het atheïsmedebat geïnteresseerd is. Het boek is zeer leesbaar vertaald, met eindnoten achterin. Een index ontbreekt.
|