ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Het verstrooide brein - ADD begrijpen en helen

Originele titel: Scattered minds

Gabor Maté

Het verstrooide brein - ADD begrijpen en helen Type: Paperback
Uitgever:
Gewicht: 493 gram
Aantal Pagina's: 368
ISBN: 90-2021-840-9
ISBN-13: 978-90-2021-840-4
Categorie: Jeugdtrauma's & ontlading
Richtprijs: € 25

Korte Inhoud


'Het verstrooide brein' van de 77-jarige Gabor Maté is een must-read voor wie ADD (Attention Deficit Disorder) heeft, en voor wie iemand kent met ADD. Zie je ADD als aandachtstekortstoornis - of, als een creatief brein?

Veel is geschreven over kinderen, maar ook volwassenen kunnen met ADD worstelen, zeker als zij dit pas op latere leeftijd ontdekken. Maté vertelt hoe het is om met een verstrooid brein te leven, hoe je daar beter mee om kunt gaan en hoe je het positief in kunt zetten. Zijn visie stelt ouders in staat om te begrijpen wat hun ADD-kinderen beweegt en volwassenen met ADD krijgen inzicht in hun emoties en gedrag.

'Het verstrooide brein' is van binnenuit geschreven door een arts die zelf ADD (Attention Deficit Disorder) heeft. Hiermee biedt Gabor Maté een verrassend perspectief op ADD en een andere benadering om kinderen en volwassenen te helpen die leven met de uitdagingen die ADD met zich meebrengt.

'Het verstrooide brein'

· toont aan dat ADD geen erfelijke ziekte is, maar een omkeerbare beperking, een ontwikkelingsachterstand;
legt uit hoe het komt dat bij ADD de hersencircuits die zich bezighouden met emotionele zelfregulatie en impulscontrole zich niet ontwikkelen in de kindertijd;

· laat zien dat snel afgeleid zijn en dissociatie reacties zijn die al in de baarmoeder beginnen en gedurende het hele leven door blijven werken;

· stelt ouders in staat te begrijpen wat hun kinderen met ADD beweegt;

· geeft volwassenen met ADD inzicht in hun emoties en gedrag;

· biedt een optimistische visie op neurologische ontwikkeling, zelfs bij volwassenen;

· geeft tips en technieken over hoe deze ontwikkeling bij zowel kinderen als volwassenen te bevorderen.

'Het verstrooide brein' is een optimistisch boek dat voor veel mensen de puzzelstukjes op hun plek zal doen vallen.
Dr. Gabor Maté voerde jarenlang een eigen artsenpraktijk en heeft veel ervaring op het gebied van palliatieve zorg, verslavingszorg, stress, trauma en mentale aandoeningen. Zijn visie op en aanpak van deze complexe thema's heeft ertoe geleid dat hij inmiddels ook een veelgevraagd spreker en bestsellerauteur is op deze gebieden.

Uittreksel


Een heleboel soep en een vuilnisbak

"De geneeskunde vertelt ons evenveel over wat het betekent om heel te worden, te lijden en te sterven als chemische analyse ons vertelt over de esthetische waarde van aardewerk." - Ivan Illich, ‘Grenzen aan de geneeskunde’.

Tot vier jaar geleden begreep ik ADD ongeveer even goed als de gemiddelde Noord-Amerikaanse arts. Met andere woorden, ik begreep er nauwelijks iets van. Ik kwam er meer over te weten door een toevalligheid die eigenlijk geen toevalligheid is. Als medisch columnist voor The Globe and Mail besloot ik een artikel over deze merkwaardige beperking te schrijven nadat een kennis van een maatschappelijk werkster, bij wie kort daarvoor ADD was vastgesteld, me uitnodigde om naar haar verhaal te luisteren. Ze dacht dat ik dat wel interessant zou vinden, of waarschijnlijk voelde ze dat intuïtief aan. De geplande column werd een vierdelige serie.

Doordat ik mijn grote teen in het ADD-water stak, ontdekte ik dat ik er mijn hele leven al onbewust tot aan mijn nek in had gestaan. Dit besef zou je de fase van de plotselinge ADD-openbaring kunnen noemen, een grote bekendwording, die wordt gekenmerkt door een opgetogen gevoel, inzicht, enthousiasme en hoop. Het voelde alsof ik de doorgang had gevonden naar de donkere uithoeken van mijn geest waaruit onaangekondigd chaos voortkomt, en die mijn gedachten, plannen, emoties en bedoelingen alle kanten op slingert. Voor mijn gevoel had ik ontdekt waarom mijn geest nooit een geïntegreerd geheel is geweest, waarom ik het gevoel had dat de disharmonische fragmenten van mijn geest nooit tot één geheel zijn samengevoegd.

De geest van een volwassene met ADD is nooit rustig en fladdert voortdurend rond als een of andere gestoorde vogel die ergens even neerstrijkt, maar nooit lang genoeg om er zijn thuisplek van te maken. De Britse psychiater R. D. Laing heeft ergens geschreven dat er drie dingen zijn waar mensen bang voor zijn: de dood, andere mensen en hun eigen geest. Ik ben altijd doodsbang voor mijn geest geweest, waardoor ik het altijd heel erg eng vond om alleen met mijn geest te zijn. Ik had altijd een boek bij me voor als ik ooit ergens vast kwam te zitten en noodgedwongen moest wachten, al was het maar een minuut, of dat nu een wachtrij in een bank of bij de kassa in de supermarkt was. Ik gaf mijn geest altijd wel wat te eten, alsof hij een woest en kwaadaardig beest was dat mij zou verslinden als het niet iets anders te vreten had. Zo had ik mijn leven altijd ervaren.

De schok van zelferkenning die veel volwassenen ervaren als ze horen wat ADD is, is zowel enthousiasmerend als pijnlijk. Voor het eerst kunnen ze betekenis geven aan de vernederingen en mislukkingen, aan al die plannen die niet uitgevoerd worden en beloften die niet nagekomen worden, aan vlagen van manisch enthousiasme die zichzelf verdelgen in hun eigen waanzinnige dans, emotionele brokstukken in hun kielzog achterlatend, en aan het schijnbaar grenzeloze gebrek aan ordening van activiteiten, hersenen, auto, bureau, kamer.

ADD leek een groot aantal van mijn gedragspatronen, denkprocessen, kinderlijke emotionele reacties, werkverslaving en andere neigingen tot verslavend gedrag te kunnen verklaren. En ook de plotselinge woede-uitbarstingen en volledig irrationeel gedrag, de conflicten in mijn huwelijk en mijn Jekyll en Hyde-manier waarop ik met mijn kinderen omging. En daarnaast begreep ik opeens ook mijn humor, die uit de meest vreemde hoeken kon komen en mensen aan het lachen kon brengen, maar net zo goed koud kon laten, en de grappen waarmee ik eigenlijk alleen mezelf maar had. Het verklaarde ook mijn neiging om tegen deuropeningen op te botsen, mijn hoofd tegen planken te stoten, voorwerpen te laten vallen en heel dicht langs mensen te lopen omdat ik ze niet had opgemerkt. Mijn onbeholpenheid als ik aanwijzingen moest opvolgen of moest onthouden was ook geen mysterie meer, evenals de verlammende frustratie die ik voelde bij het lezen van een handleiding van de meest simpele apparaten. Maar deze herkenning in de beschrijving van ADD verklaarde vooral het gevoel dat ik mijn hele leven al had, namelijk dat mijn zelfexpressie nooit helemaal uit de verf kwam en ik nooit helemaal vat kon krijgen op wie ik nu precies was. Als volwassene met ADD besefte ik dat ik wel talenten of inzichten had, of een of andere ondefinieerbare positieve eigenschap die wellicht aan de oppervlakte zou kunnen komen als er niks mis was met de bedrading van mijn hersenen. 'Ik kan dit met de helft van mijn hersenen achter mijn rug gebonden,' grapte ik vroeger altijd. Maar dat was geen grapje. Zo heb ik heel veel dingen gedaan.

Mijn weg naar de diagnose was vergelijkbaar met die van een heleboel andere volwassenen met ADD. Ik ontdekte de aandoening bijna per ongeluk, verdiepte me erin en zocht de professionele bevestiging van artsen en psychologen dat mijn intuïtieve gevoel over mezelf klopte. Maar er zijn zo weinig artsen of psychologen die echt weten wat ADD precies is dat je zelf onderzoek moet doen en zelf eigenlijk al een ADD-expert bent als je eindelijk iemand hebt gevonden die een deskundige diagnose kan stellen. Ik had geluk.Voor mij als arts was het wat gemakkelijker om mijn weg door het medische labyrint te vinden en de beste hulp te zoeken. Binnen enkele weken nadat ik mijn columns over ADD had geschreven, werd ik onderzocht door een geweldige kinderpsychiater die ook volwassenen met deze stoornis behandelt. Ze bevestigde mijn zelfdiagnose en begon met de behandeling, die aanvankelijk uit Ritalin bestond. Ze legde ook uit dat sommige keuzes die ik in mijn leven maakte mijn ADD versterkten.

Mijn leven leek net als dat van veel andere volwassenen met ADD op een jongleeract uit de Ed Sullivan Show van vroeger: een man draait borden rond die op een stokje balanceren. Er komen steeds meer stokken en borden bij, en hij rent verwoed tussen de borden heen en weer waarbij hij de wiebelige stokken steeds opnieuw aanzwengelt om te voorkomen dat de borden eraf vallen. Op een gegeven moment kletteren de borden er natuurlijk af of houdt hij het gewoon niet meer vol. Op een gegeven moment lukt het gewoon niet meer, maar iemand met ADD vindt het heel moeilijk om iets los te laten. In tegenstelling tot de jongleur is het voor iemand met ADD heel moeilijk om met de voorstelling te stoppen.

Met mijn ongeduld en gebrekkig beoordelingsvermogen die zo kenmerkend zijn voor ADD, was ik al voordat ik de formele diagnose kreeg met zelfmedicatie begonnen. Een gevoel van urgentie is ook typisch voor ADD, een wanhopige drang om meteen te krijgen wat je op een bepaald moment denkt nodig te hebben, of dat nu een voorwerp, een activiteit of een relatie is. En er was ook nog iets anders, iets wat heel goed werd verwoord door een vrouw die me enkele maanden later om hulp vroeg. 'Het zou fijn zijn als ik even van mezelf weg kon zijn, al was het maar voor een tijdje,' zei ze. Ik begreep helemaal wat ze bedoelde. Je verlangt ernaar om te ontsnappen aan je vermoeiende geest die maar van geen ophouden weet. Ik slikte hogere doses Ritalin dan me werd aanbevolen toen ik voor het eerst iets over deze ADD hoorde. Binnen enkele minuten voelde ik me helemaal euforisch en was ik volledig aanwezig. Ik had het gevoel dat ik opeens vol met inzichten zat en heel veel liefde in me had. Mijn vrouw vond dat ik me maar vreemd gedroeg. 'Je ziet er stoned uit,' was het eerste wat ze zei.

Ik was geen laagopgeleide tiener die naar een kick snakte toen ik zelf besloot om Ritalin te gaan slikken. Ik was al in de vijftig, ik had een succesvolle en gerespecteerde huisartsenpraktijk en mijn columns met medische adviezen werden alom geprezen vanwege hun diepgang. Als arts probeer ik het farmacologische aspect van mijn beroep zo veel mogelijk te vermijden, tenzij het echt niet anders kan, en ik hoef je waarschijnlijk ook niet uit te leggen dat ik patiënten altijd heb afgeraden om met zelfmedicatie aan de gang te gaan. Zo'n opvallend gebrek aan evenwicht tussen intellectueel bewustzijn enerzijds en emotionele en gedragsmatige zelfbeheersing anderzijds is kenmerkend voor mensen met ADD.

Ondanks deze impulsiviteit was ik ervan overtuigd dat er licht aan het einde van de tunnel was. Het probleem was duidelijk, de remedie elegant eenvoudig: bepaalde delen van mijn hersenen bevonden zich de helft van de tijd in een soort sluimertoestand, dus het enige wat ik hoefde te doen was deze hersendelen wakker schudden. De `goede' delen, de kalme, verstandige, volwassen, waakzame delen van mijn hersenen zouden dan de controle overnemen. Maar zo werkte het niet. Er leek niet zoveel te veranderen in mijn leven. Ik had wel nieuwe inzichten, maar wat altijd goed was gegaan bleef goed gaan en wat slecht was gegaan bleef slecht gaan. Ik werd al snel depressief van de Ritalin. Dexedrine, het stimulerende middel dat ik daarna voorgeschreven kreeg, maakte me alerter en droeg ertoe bij dat ik een efficiëntere workaholic werd.

Sinds ik zelf de diagnose kreeg, heb ik honderden volwassenen en kinderen met ADD in mijn praktijk mogen begroeten. Tegenwoordig vind ik dat de rol die artsen en medicijnen bij de behandeling van ADD spelen is scheefgegroeid. Wat begint als een maatschappelijk probleem en een probleem op het gebied van de ontwikkeling van de mens wordt bijna uitsluitend gezien als een medische aandoening. Ook al helpen medicijnen in veel gevallen wel, het helingsproces waar ADD om vraagt is niet een proces waarbij je herstelt van een of andere ziekte. Het is een heelwordingsproces.

Er valt niet over te twisten dat er bij ADD sprake is van een slecht functionerende neurofysiologie. Dat betekent echter niet dat we alle problemen die met ADD gepaard gaan kunnen verklaren aan de hand van biologische factoren, namelijk uit evenwicht geraakte neurochemicaliën en neurologische paden die last hebben van kortsluiting. Als we de diepere betekenis willen achterhalen van neurale signalen die elkaar verstoren, van het onrustige gedrag en de psychologische wanorde die met ADD gepaard gaan, is er onderzoek nodig dat met het nodige geduld en mededogen wordt uitgevoerd.

Mijn drie kinderen hebben ook ADD. Die diagnose heb ik niet zelf gesteld maar kwam op basis van onderzoeken in het ziekenhuis tot stand. Een van mijn kinderen heeft medicijnen geslikt, wat duidelijk hielp, maar op dit moment gebruiken ze geen van drieën medicijnen. Als ADD zo overduidelijk in de familie zit, verrast het je wellicht dat ik niet geloof dat ADD vooral genetisch bepaald is, wat veel mensen denken. Ik zie ADD niet als een onherstelbare, erfelijke hersenaandoening, maar als een fysiologisch gevolg van een bepaalde leefomgeving binnen een bepaalde cultuur. In veel opzichten kun je ADD ontgroeien, en dat kan op elke leeftijd. De eerste stap is ADD niet als een ziekte zien, en van het idee afstappen dat medicijnen meer kunnen zijn dan een lapmiddel met een beperkt effect.

De laatste tijd is er een bepaalde mystiek rond ADD ontstaan, maar ondanks wat veel mensen denken is deze aandoening al veel langer bekend. ADD wordt in Noord-Amerika al sinds 1902 in een of andere vorm erkend. De huidige farmacologische behandeling met psychostimulantia werd meer dan zes decennia geleden ontwikkeld. De namen die aan ADD worden gegeven en de exacte beschrijvingen ervan zijn door de jaren heen veranderd. De huidige definitie staat in de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual van de American Psychiatric Association. De DSM-5 hanteert een definitie die is gebaseerd op uiterlijke kenmerken, en dus niet op de emotionele effecten die ADD in het leven van het individu heeft. In de DSM-5 wordt de fout gemaakt dat deze uiterlijke waarnemingen symptomen worden genoemd, terwijl de medische betekenis van dat woord altijd op de ervaring van de patiënt wijst. Uiterlijke waarnemingen, hoe acuut ze ook zijn, zijn tekenen. Hoofdpijn is een symptoom. Een geluid in het borstgebied dat door de stethoscoop van de dokter wordt geregistreerd, is een teken.

Recensie

door Tsenne Kikke

Een boek met een prachtige inhoud!

Volgens Maté is de enige echte voor ADD relevante aangeboren ‘afwijking’ van mensen met ADD een uitzonderlijke gevoeligheid. Dat geldt op de eerste plaats voor zintuiglijke waarnemingen, indrukken en gevoelens. Daarnaast vertonen kinderen met ADD die hooggevoeligheid ook op lichamelijk vlak. Zo blijken zij vaak ook gevoeliger te zijn voor prikkelende stoffen (allergieën, eczeem), infecties (griep, verkoudheid) en verkrampingen (darmkramp, astma) in hun lichaam.

Deze gevoeligheid – het synoniem 'sensitief' wijst daar al op – heeft natuurlijk ook een neurologisch aspect. Hooggevoeligheid maakt deze kinderen, met name op zeer jonge leeftijd, extra gevoelig voor stress. Toch ontwikkelt niet ieder hooggevoelig kind ook daadwerkelijk ADD. En daar komt de invloed van omgeving en opvoeding in het spel – en met name de invloed die stress en zijn antigif (beschermende, stimulerende aandacht) hebben.

Maté maakt aannemelijk dat de aanzet tot het ontwikkelen van ADD – in psychologische èn neurologische zin – gegeven wordt door blootstelling aan een te hoge dosis stress op zeer jonge leeftijd. Op een leeftijd waarop de hersenen van het kind volop in ontwikkeling zijn. De nadruk ligt daarbij op de prenatale fase (in de baarmoeder) en eerste drie levensjaren.

Dermate jonge kinderen zijn met name gevoelig voor schadelijke stress op momenten waarop normaliter massaal nieuwe hersencellen en -verbindingen aangemaakt worden. Om een indruk te geven: in het eerste levensjaar worden nieuwe hersenverbindingen bij vlagen met een snelheid van wel 3 miljard per seconde aangelegd! Dan is het niet moeilijk voorstelbaar hoe makkelijk er dan ‘weeffouten’ kunnen ontstaan.
 
Een dergelijke explosieve ontwikkeling vindt bij uitstek plaats in het intieme oogcontact tussen kind en primaire verzorg(st)er(s). In eerste instantie zal dat veelal de moeder zijn, maar het kan ieder zijn met wie het kind een intense relatie heeft. Dus ook de vader, een oppas opa, pleegouder, verzorger, broertje of zusje. Essentieel is dat er sprake is van een intieme en persoonlijke band, met liefdevolle communicatie met en oprechte aandacht voor het kind als persoon.

Op zulke momenten voelt het kind zich prettig uitgedaagd, geprikkeld, en brengt het het kind tot ontspannen lachen. ‘Onder water’ wordt het tegelijk letterlijk ‘geprogrammeerd’ tot een zich ontvouwend, open en gevoelig wezen. Zulk contact doet tegelijk ook een golf aan beloningsstofjes vrijkomen, dopamine en endorfinen. Deze stofjes stimuleren de razendsnelle ontwikkeling van nieuwe hersenverbindingen.

Je zou kunnen zeggen, dat het kleine kind niet alleen groeit door melk te drinken aan de moederborst. Het groeit in neurologische en psychische zin juist ook door te drinken aan de ogen van moeder (vader, et cetera). Dan leert het relaties te leggen – en zenuwcellen te verbinden.

Het mag duidelijk zijn, dat bij hoog-sensitieve kinderen, zoals bij volwassenen met ADD, er gedurende deze momenten van intiem bedoeld oogcontact, sprake is van een extra verhoogde gevoeligheid.

Daarbij is aandacht primordiaal. ADD is, in de woorden van Maté: verwarring als gevolg van een tekort aan (èchte) aandacht.

Meer info vind je op de frontpagina.

Koop dit boek bij


Bestellen
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht