Djelal Al-din Rumi
|
Type:
|
Paperback
|
Uitgever:
|
Ankh-Hermes
|
Gewicht:
|
225 gram
|
Aantal Pagina's:
|
105
|
ISBN:
|
90-202-0973-6
|
ISBN-13:
|
978-90-202-0973-0
|
Categorie:
|
Poëzie
|
Richtprijs:
|
€ 12,95
|
Korte Inhoud
De Perzische dichter Rumi (1207-1273) is een van de belangrijkste vertolkers van mystiek getinte poëzie. Zijn leerdicht de Mathnavi behoort tot de mystieke wereldliteratuur. Rumi’s gedichten zijn, zeker in deze vertalingen, opmerkelijk actueel en overbruggen met gemak de zeven eeuwen die ons van hem scheiden. Rumi is de initiator van de soefi-orde der Mevlevi die ook in Nederland bekend staat als de ‘orde van de dansende derwisjen’. De levensweg die door deze mystieke traditie wordt aangereikt, kenmerkt zich door een groot respect voor de waarde van elk afzonderlijk individu, elke cultuur, volk en religie. Deze uitgave bevat een selectie van Rumi’s mooiste gedichten en is ten opzichte van de eerste druk met een aantal gedichten uitgebreid.
Uittreksel
Blz. 9: INLEIDING
Wie zich in het soefisme verdiept, komt vroeg of laat Rumi tegen, en zo ontmoette ook ik deze Perzische dichter. Ik las de beroemde klaagzang van het riet, gescheiden van zijn oorsprong en ik las dat 'wie alles doet, maar dat ene vergeet, niets heeft gedaan', de inleidingen en - op een ander niveau - ook samenvattingen van zijn Mathnavi en Fihi ma Fihi (Het is wat het is). Hier sprak iemand die het leven kende en zijn weten zo wist te vertalen, dat de zeven eeuwen die ons scheidden nietszeggend werden.
Rumi's kennis vanuit het hart sluit nauw aan bij de gnosis, zoals bekend geworden vanuit de Nag Hammadi-geschriften. Dat is niet verwonderlijk, want gnosis (letterlijk: weten) in brede zin is de bron waaruit alle mystiek uit het Midden-Oosten putte. Als soefisme kwam deze mystiek bovengronds binnen de islam en ontwikkelde een eigen vocabulaire en beeldspraak. Dit leidde in het Perzië van de dertiende eeuw tot een ongekende culturele bloei met dichters als Atar, Sa'adi, Hafiz, Omar Khayyam en Rumi. FitzGerald vertaalde Omar Khayyam tot wereldroem, al deed hij de soefimystiek van dronkenschap als de mystieke vereniging niet altijd recht. Rumi wordt - hoe ook gemeten - eveneens tot de wereldliteratuur gerekend. Daarnaast neemt Rumi een voorname plaats in binnen het selectieve gezelschap schrijvers van wijsheidsliteratuur.
Ook Rumi bezingt de taveerne en ook hier is wijn de goddelijke essentie die de wij nschenker (de leraar) in de beker (de leerling) schenkt tot dronkenschap erop volgt. Maar Rumi gaat verder en als volmaakt leraar houdt hij zijn lezers een spiegel voor die als een lachspiegel vertekent, maar altijd direct aanspreekt.
Het geheim van zijn recept? De vertekening zit niet in de spiegel, maar in ons kijken. Wij zijn als de blinden die een olifant betasten en elk tot hun eigen beschrijving van de olifant komen: Allen voelen een deel en denken aan het geheel.
Rumi bewoog zich vrijelijk in de wereld van wetenschap en poëzie en vond zijn beeldspraak soms dicht bij het alledaagse. In het Midden-Oosten werd Rumi's Mathnavi 'de kleine Koran' genoemd en gold het als gids naast de moeilijke Koran. Niet dat Rumi zo makkelijk is, want de zijwegen die hij zo graag inslaat, worden ook wel eens tot hoofdwegen die niet naar het oorspronkelijke onderwerp terugvoeren. Zelf zegt hij in de Mathnavi: 'Denk je dit boek te kunnen begrijpen zonder er veel aandacht aan te besteden? Het lijkt een verzameling verhalen, maar dat is de oppervlakte en niet de kern.' (boek IV 3459 e.v.)
Enkele van zijn gedichten (vanwege de lengte hier niet opgenomen) hebben de relatie tussen man en vrouw in zijn meest horizontale vorm tot onderwerp. Schijnbaar, want ook de meest aardse liefde is een afspiegeling van de goddelijke liefde, maar we slapen en dreigen onze afkomst te vergeten. Zijn beroemde klaagzang van het riet is een prachtig voorbeeld van de pijn van scheiding, het volgende korte lied op hetzelfde thema drukt onze vergetelheid uit:
Een man trok een rietstengel uit zijn bedding, boorde er gaten in en noemde het een mens. Het werk van een vakman.
Sinds die tijd zingt het riet in zoete tonen zijn klagend lied van scheiding,zonder stil te staan bij het vakmanschap dat hem zijn leven schonk als fluit.
Recensie
door
Tsenne Kikke
Mevlana Djelal al-din Rumi werd geboren op 30 september 1207 te Balkh in het huidige Afghanistan, dat toen een onderdeel van het Perzische rijk was. Ook toen waren de tijden onrustig, want de legers van Djengis Khan trokken hun vernietigend spoor door het Perzische rijk. Maar in deze donkere tijden kwam de Perzische dichtkunst tot grote bloei. Op de vlucht voor het moordende Mongoolse leger vestigde Rumi zich na omzwervingen in Konya, in het Anatolië van het huidige Turkije. Rumi, inmiddels bekwaam in de religieuze wetenschappen, volgde in 1231 zijn vader op als professor. Kort daarna werd hij geïntroduceerd in de mystiek door een oud-leerling van zijn vader. Na een tijd geleefd te hebben onder de zware lasten van het ascetisme, veranderde zijn leven volledig toen hij in 1243 Shams Tabriz ontmoette. Het verhaal gaat dat Rumi zijn leraar Shams Tabriz tegenkwam bij een waterput. Shams gooide Rumi's boeken in de put en stelde hem voor de keuze: de boeken terug of verlichting. Rumi liet de boeken in de put - wat hem, omdat de boekdrukkunst was nog niet uitgevonden, een fortuin kostte - en wijdde zich aan de studie van de mystiek. Waar of niet, het verhaal stelt de kennis van het hoofd duidelijk tegenover de kennis van het hart. In Rumi's eigen woorden: "Vroeger zocht ik kopers voor mijn woorden, kon nu iemand me maar wegkopen van woorden."
|