Mogelijk ook bekend als glossolalie.
Tongenspreken, de Nederlandse term voor 'glossolalie', of 'glossolalia', is een ongebruikelijk spraakgedrag, ook wel 'klanktaal' of 'tongentaal' genoemd. Het woord is afkomstig van de Griekse woorden 'glossa', dat 'taal' of 'tong' betekent, en 'lalein', dat als 'spreken' kan worden vertaald.
In tongenspreken zijn de gebruikte woorden voor elke buitenstaander onbegrijpelijk en hebben geen enkele overeenkomst met een bestaande taal. Er is dus in dat geval geen sprake van een syntaxis, maar er is wel een bepaalde fonetische structuur, die wel degelijk taalgebonden lijkt te zijn. Anders gezegd: een Chinese glossolalist zal bijvoorbeeld een ander klankspectrum gebruiken dan een Engelse.
Hoewel glossolalie kan voorkomen bij psychotische aandoeningen, zoals bij schizofrenie, heeft het verschijnsel voornamelijk religieuze connotaties. Verondersteld wordt dat de Pythia van Delphi zich van glossolalie bediende. Het verschijnsel komt verder, onder andere, voor bij de Inuit, Saami, verschillende sjamaanse culturen en in de voodoo-cultuur. Ook in diverse afscheuringen van het christendom komt er binnen een aantal groeperingen en kerken - vooral die van de pinkster- en charismatische beweging - glossolalie voor.
Sommige pinkstergelovigen staan vijandig tegenover wetenschappers. Zij aanschouwen het werk van wetenschappers als een soort van heiligschennis. Voor hen is het heiligschennis om een fenomeen te ontdoen van haar religieuze lading en het vervolgens op een verstandelijke manier te analyseren en te gaan bestuderen.
De opvattingen over de betekenis en het belang van het spreken in tongen zijn binnen de godsdienstige werelden zeer verdeeld. Waar sommigen de opvatting hebben dat het een duivels fenomeen is waarvoor moet worden gewaarschuwd, spreken anderen van de Bijbelse teksten die over het spreken in tongen leren. Daarnaast zijn er velen, die van mening zijn dat niet ieder christen in tongen kan spreken - en anderen, dat dit bij iedere christen wél het geval zou moeten zijn.
Noteer, dat met het woordje 'christen' een persoon wordt aangeduid, die tot een bepaalde gemeenschap behoort waarvan elk lid de naam 'christen' wordt toebedeeld, maar meestal niet leeft volgens de leefregels die Christus indertijd heeft opgesteld. Ook mag men het katholicisme in geen geval met het ware christendom vergelijken.
In de Bijbel is het spreken in tongen vermeld als één van de 'Gaven van de Geest' en tevens de enige, uiterlijk waarneembare gave. Toen Jezus de herkenningspunten noemde van een gelovige (Marcus 16), was het 'spreken in nieuwe tongen' het tweede genoemde herkenningspunt.
De eerste uiting ervan is vastgelegd in het boek van de Handelingen 2, waarin allen die de Heilige Geest ontvingen "...begonnen te spreken zoals de Geest hen gaf uit te spreken."
Het spreken in tongen is later door, onder andere Petrus, gebruikt als herkenningspunt voor het ontvangen van de Heilige Geest (Handelingen 10:44). Paulus beschrijft het doel en het correcte gebruik van het spreken in tongen uit in twee van zijn zendbrieven, namelijk in Romeinen 8 en in 1 Korintiërs, hoofdstukken 12 en 14.
De functies zijn:
1) Herkennen en kunnen bevestigen van het ontvangen van de Heilige Geest (Marcus 16, Handelingen 10, et cetera).
2) Gebedstaal door de Heilige Geest om te bidden tot God en het sterken van de relatie met God (Romeinen 8:26, en Judas 20).
3) Gebruik tijdens een kerkelijke bijeenkomst.
- De meest bekende oude optekening van glossolalie is te vinden in één van de gnostische geschriften, die gevonden zijn in Nag Hammadi. Een deel van de tekst luidt:
"Een verborgen, onzichtbaar mysterie kwam tot uiting: iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE oooooooooooooooooooooo uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu eeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO."
- Het eerste psychologische onderzoek naar het verschijnsel werd dan weer rond 1900 gedaan door Théodore Flournoy; dit, aan de hand van de astrale talen van Hélène Smith, de zieneres van Genève.
- In 1927 verscheen het boek 'Speaking with tongues; historically and psychologically considered' van G.B. Cutten, dat jarenlang als standaardwerk gold. Cutten legde een verband tussen glossolalie, schizofrenie en hysterie.
- De linguïst Roman Jakobson onderzocht de glossolalie bij een sekte in Rusland en registreerde de klankverschuivingen in de bezweringsformules.
- John Kildahl beschreef het verschijnsel in 1972 in zijn boek 'The Psychology of Speaking in Tongues', maar vanuit een ander psychologisch perspectief. Hij constateerde dat glossolalie niet noodzakelijk een uiting van een psychische aandoening is en dat glossalisten minder last van stress hebben. Wel hebben glossalisten volgens Kildahl meer behoefte aan autoriteitsfiguren en ze hebben vaker een crisis in hun leven doorgemaakt dan de controlegroep.
- De psycholoog Nicholas Spanos (1942 – 1994), die zich vooral in het fenomeen 'hypnose' specialiseerde, beschreef glossolalie als een verschijnsel dat aangeleerd kan worden en waarvoor geen trance, noch drugs, zijn vereist.
- Tongenspreken heeft dus geen uitstaans met een taal, maar als we het toch over taal hebben, dan leunt het heel sterk aan bij fonemen. Een foneem is een term uit de fonologie, die verwijst naar een verzameling klanken die allemaal dezelfde betekenisonderscheidende functie hebben.
Bron: Wikipedia
Organisaties gespecialiseerd in tongenspreken
- Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in tongenspreken op Zoek&Vind.
- Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Blogposts over tongenspreken
|