De Gurdjieff-filosofie werd, zoals de naam het zelf zegt, aangebracht door George Ivanovitch Gurdjieff (Alexandropol, 13 januari 1872 ? – Parijs, 29 oktober 1949). Hij was een Grieks-Armeense filosoof, mysticus, schrijver, componist en choreograaf.
Gurdjieff werd geboren in de Griekse wijk van Alexandropol, het huidige Gjoemri in Armenië, toen onder Russisch bewind. Over de exacte geboortedatum is er discussie. Reeds op jonge leeftijd verliet hij het ouderlijke huis en samen met enkele anderen stichtte hij een groep die zich 'Zoekers van de Waarheid' noemden. Ieder van hen ging zijn eigen weg en enkele malen per jaar kwamen ze samen om ervaringen uit te wisselen.
Een groot deel van de essentie van zijn filosofieën en inzichten over Zelfkennis staat beschreven in het door één van zijn prominentste Russische leerlingen, namelijk Peter D. Ouspensky (1878-1947), verslaggever van beroep, geschreven boek 'Op zoek naar het wonderbaarlijke' - met als ondertitel 'Fragmenten van een onbekende leer'.
Gurdjieff introduceerde ook als eerste het enneagram in het Westen. Dit merkwaardig symbool vertegenwoordigt in zijn leer de relatie tussen de twee grootste levenswetten, zijnde: 'de wet van drie' en 'de wet van zeven', die tezamen ook de '10' vertegenwoordigen.
Op het hoogtepunt van de Russische Revolutie trekt Gurdjieff met een aantal van zijn leerlingen via de Kaukasus door naar Istanbul en van daaruit via Berlijn naar Frankrijk alwaar hij uiteindelijk in 1922, nabij Parijs, zijn eigen instituut opzet: 'Het Instituut voor de Harmonische Ontwikkeling van de Mens'.
Terwijl hij herstelt van een auto-ongeluk (1924) begint hij te schrijven aan zijn magnum opus, een trilogie die in het Engels de naam: 'All and Everything' krijgt. De Nederlandse titel van het eerste deel van deze trilogie luidt: 'Beëlzebubs verhalen aan zijn kleinzoon'.
In dit boek, ook 'Gurdjieff's bijbel' genoemd, geeft hij nogmaals zijn inzichten weer. Ditmaal in verhaalvorm en met behulp van een bewust gekozen complex taalgebruik dat geacht wordt de lezer alert te maken en om tegelijkertijd de eventuele pottenkijkers af te schrikken.
Het tweede deel van de trilogie is het meer toegankelijke boek 'Ontmoetingen met bijzondere mensen'. Daarin geeft hij, ogenschijnlijk autobiografisch, via een aantal allegorische vertellingen een kijk op de zoektochten naar de spirituele verdieping zoals die door hem en zijn medezoekers zijn ondernomen. Dit boek heeft gediend als basis voor de door Peter Brook geregisseerde film 'Meetings with remarkable men' uit 1978.
Het derde deel van de trilogie, 'Het leven is alleen echt wanneer 'ik ben' genaamd, wordt ruim twee decennia na zijn dood uitgegeven. Het is een boek dat hij heel bewust nooit heeft willen afmaken. De laatste zinnen zeggen duidelijk het waarom.
Het gedachtegoed van Gurdjieff, het zogeheten 'Gurdjieff werk', of 'Gurdjieff-filosofie', wordt ook wel beschreven als 'de Vierde Weg'.
De Eerste weg in deze beeldspraak is die van de fakir. Die richt zich op het beteugelen van het lichamelijke. De Tweede weg, de weg van de monnik, richt zich op het beteugelen van het emotionele in de mens. De Derde weg is die van de yogi, die richt zich op het beteugelen van het denken. De Vierde Weg is een combinatie van deze drie.
'
De door Gurdjieff uitgewerkte Vierde Weg is eveneens de weg van de zogenaamde 'sluwe mens'. Die mens heeft kennis van de regels en normen van de eerste drie wegen, maar is geen volgeling van een daarbij behorend religieus of filosofisch systeem. De mens op de Vierde weg kiest - net als een eclecticus - bewust enkel datgene wat bruikbaar en nodig is voor zijn eigen innerlijke ontwikkeling. Voor hem is 'zonde' datgene wat hem van de weg doet afdwalen. Een andere zonde kent hij niet.
De essentie van Gurdjieff's lering is dat de individuele mens, met zijn talrijke persoonlijkheden, zichzelf niet of nauwelijks kent en zich daar niet bewust van is. Volgens hem denkt en handelt de mens puur mechanisch, hij identificeert zich met tal van denkbeelden - zelfs met zijn eigen gedachten, gevoelens, en lichaam - met als gevolg dat alles in zijn leven gewoonweg 'gebeurt'.
De mens verkeert in een bewustzijnstoestand die in de esoterische wetenschappen wel als waak-slaap wordt beschreven. Met andere woorden: het lichaam als voertuig functioneert perfect mechanisch zoals het hoort, maar de geest, of zo men wil, datgene wat de mens in essentie ís, slaapt.
De mens, die uit deze toestand wenst te ontkomen, die 'wakker' wil worden - denk hierbij aan Platos' Grot - zal volgens Gurdjieff zich er eerst van moeten vergewissen (niet als intellectueel concept, maar in zijn 'geheel' en tot in zijn kern) dat deze beschrijving juist is, en vervolgens zal hij aan zichzelf moeten gaan werken, wil hij er überhaupt verandering in kunnen brengen. Anders gezegd: zolang een mens in de veronderstelling leeft dat hij 'wakker' is, zal er in zijn hoofd nooit de gedachte opkomen dat hij ooit zal moeten 'ontwaken'.
In Gurdjieff's gedachtegoed neemt de muziek een aparte plaats in. Tijdens zijn zoektochten door Centraal-Azië en Afrika kwam Gurdjieff in contact met diverse Soefi-ordes, Boeddhistische centra en andere tradities. Hij hoort daar talloze spirituele liederen, gezangen en melodieën en ziet heilige dansen. Hij verwondert zich over de effecten hiervan, zowel op hemzelf, als op anderen. Uiteindelijk zal hij veel van die muziek, met de hulp van zijn leerling, de bekende Russische componist Thomas de Hartmann (1885-1956), omzetten in pianomuziek.
Het is die muziek die vervolgens ook gebruikt wordt bij de door Gurdjieff uitgedachte zogenaamde 'Movements'. Dit zijn sacrale dansen, bestaande uit spiritueel georiënteerde, uiterst complexe ritmische dansbewegingen. Zij vragen van de dansers een extreem hoge mate van alertheid. 'Movements' beogen de danser te doen 'ontwaken'. Met andere woorden: zij zouden hem uit het waak-slaap-bewustzijn naar het waak-waak-bewustzijn, ook wel Zelfbewustzijn genoemd, kunnen brengen. Daarboven staat er dan nog het Objectieve Bewustzijn.
Anders gezegd: volgens de Gurdjieff-filosofie zijn er vier bewustzijnstoestanden, waarvan de gewone mens er slechts twee kent, namelijk: de slaap- en de waaktoestand. Maar deze waaktoestand leunt eerder aan bij de slaaptoestand dan bij de toestand van Zelfbewustzijn en Zelfherinnering.
Niet enkel en alleen mystieke, maar ook meer sociale thema's hielden Gurdjieff bezig: zo schreef hij bijvoorbeeld, naar aanleiding van zijn ervaringen met de Assyrische genocide tijdens zijn vele omzwervingen in het Ottomaanse rijk, de compositie 'Assyrian women mourners'. In 2004 verscheen hiervan voor het eerst een opname op CD bij het label ECM (ECM 1888).
Na zijn dood in 1949 neemt Jeanne de Salzmann (1889-1990), die al sinds 1917 bij Gurdjieff in het werk deelneemt, de leiding over van het instituut in Parijs. Na haar dood wordt de leiding overgenomen door haar zoon, Dr. Michel de Salzmann (1923-2001). Het gedachtegoed van Gurdjieff wordt na diens dood uitgedragen door zijn directe leerlingen en leerlingen daarvan. Uiteindelijk zijn het kopieën van kopieën van kopieën. Doch wist Gurdjieff ons duidelijk te vertellen, dat na zijn dood de leer ook zou sterven. De kunst bestaat er dus uit om in zijn leerstellingen opnieuw leven te blazen. Een taak, niet voor iedereen weggelegd.
In tal van landen bestaan er nochtans talrijke organisaties en stichtingen die met zijn naam schermen. Hoewel er tussen hen soms contact bestaat en het instituut in Parijs tussen al deze stichtingen een prominente plaats inneemt, is er geen formele alom erkende en omvattende organisatie of hiërarchie van waaruit leiding wordt gegeven of 'eenduidige interpretaties van zijn leer' worden gedecreteerd.
Veel van de ervaringen van zijn leerlingen zijn in de decennia na zijn dood in boekvorm verschenen. Meestal bedoeld om er munt uit te slaan - maar, indien je de Gurdjieff-filosofie be-grijpt, kan men er hier en daar wel enkele mooie pareltjes uithalen.
Bron: Wikipedia