ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Engelenleer

Een engel  is een bovennatuurlijk, verstandelijk wezen, die wordt teruggevonden in verscheidene religies. In het christendom, de islam, het jodendom en zoroastrisme, treden engelen als dienaren of beschermers van de mens op. Het zijn boodschappers van God , of - afhankelijk van de religie: van de goden, en beschikken over bovenmenselijke eigenschappen. In sommige religies worden bovennatuurlijke wezens soms vergeleken met engelen, omdat zij enkele kenmerken met engelen gemeen hebben en gelden als engelachtigen.

De Hebreeuwse vertaling van 'engel is 'mal'ach', de Arabische is 'malak',  in het Latijn wordt een engel 'angelus' genoemd,  en in het Oudgrieks 'ángelos', maar alle namen betekenen eerder 'boodschapper' dan 'engel'.

Volgens verschillende onderzoekers - staat er in Wikipedia afgedrukt - zou het concept van engelen ontleend zijn aan archaïsche mythologieën en religies zowel in Mesopotamië, het Oude Egypte evenals het tussenin liggende oude Kanaän.

In de Egyptische mythologie kende men geen onderscheidend woord voor grotere en kleinere goden of wezens die enige goddelijke kwaliteit bezaten. Ze werden allen met de term neter aangeduid. Andere volken groepeerden klassen van deze goddelijke wezens elk onder een eigen term door rangorden van engelen te ontwerpen, waaraan zij verschillende namen toekenden naargelang hun verschillende taken in verband met hun ondergeschikte dienst aan de oppergod. Maar, net zoals de lagere godheden van de Egyptenaren aan kwalen en tekorten van menselijke aard konden lijden, en zelfs konden verouderen en sterven, zo ook was dit het geval met de lagere engelenklassen van de Mohammedanen en Hebreeën.

De voorstelling die men zich maakte van engelen gaat terug op die van de cherubs. Het waren sfinxachtige mythologische monsters die door de Israëlieten ontleend waren aan Mesopotamië en aangepast aan de eigen iconografie. Ze bestonden uit een samenstelling van leeuw, vogel en mens, en er stonden vier dergelijke beelden rond de Ark in de tempel, zoals ze gedateerd worden uit circa de 10e eeuw v.Chr.

De Karibu, waaraan de Cherubs ontleend zijn, waren apotropaeïsche bewakers van tempels en paleizen in het oude Sumerië en Babylonië. Tijdens hun Babylonische ballingschap zouden de Joden vertrouwd geraakt zijn met deze wezens, en mogelijk om die reden zijn ze verwerkt in de Bijbel en de joodse geschriften. De Karib was het wezen dat de Assyrische Boom des Levens bewaakte, het symbool van vruchtbaarheid in de oude cultus.

Het voorstellen van mythische wezens met vleugels als teken van hun goddelijke macht stamt uit oeroude tijden, waar vogels vaak als verbinding tussen het aardse en het hemelse werden gezien. Zo beeldden de Sumeriërs hun moedergodin Inanna af naakt met vleugels, en de Egyptenaren beeldden de ba als ziel af in de vorm van een vogel met eventueel een mensenhoofd - niet, omdat de ziel gelijk was aan een engel, maar men verwees naar een verhuizing vanuit de stoffelijke wereld naar een hogere. Maar, zoals je weet, was dit niet voor iedereen bestemd: men moest 'het wegen van het hart' doorstaan; het onbeladen hart, dat even licht moest wegen als een pluim. Indien men in dit 'examen' faalde, was het lichaam niet meer dan stof, en werd het gewoonweg krokodilachtig wezen opgegeten. 

Met name de gier werd grote eerbied betoond, aangezien deze vogel in oude tijden de lijken van de overledenen die op een hoogte waren neergelegd ontbeende, waarna het gebeente met rode oker werd gekleurd en bijgezet. Men geloofde dat de ziel van de voorouders in deze vogels was overgegaan. Belangrijke goden en godinnen van leven en dood, zoals Hathor, droegen dan ook een typisch kapsel in de vorm van een gierenpruik als symbool van hun hemelse verbondenheid.

Voorafgaand aan de cherubs uit de tempel van Salomo waren er ook afbeeldingen van bijvoorbeeld de godin Astarte die hieraan refereerden, zoals een ivoren plaket uit de 14e eeuw v.Chr. opgegraven in Ugarit door een Frans expeditieteam van archeologen aantoont. Het gaat om een hangertje waarop de gevleugelde vruchtbaarheidsgodin naakt staat afgebeeld met Hathorgezicht en kapsel, in beide handen slangen ophoudend en ermee geflankeerd.

De oorspronkelijke relatie tot vruchtbaarheidswezens wordt ook nog eens sterk benadrukt door een bijna identiek Sumerisch reliëf uit 2000 v.Chr. waarop een eveneens naakte en gevleugelde Lilith staat afgebeeld, met voetklauwen rustend op twee bokken, en met driehoekig hoofddeksel met lagen hoornen op elkaar. Een gelijkaardige afbeelding is in Egypte gevonden, waar het de godin Qetesh betreft en ook de Sumerische Lilith uit Erech was oorspronkelijk ook op gelijkaardige wijze afgebeeld, voor zij in de Joodse mystiek werd opgenomen.

Een van de oudste tradities die tot de indeling van goddelijke machten en krachten in de hoedanigheid van engelen kwam was de Syrische. Er waren negen klassen en drie orden, een hoogste, middelste en laagste. De hoogste orde bestond uit Cherubijnen,  Serafijnen en Tronen. De middelste bestond uit Heren, Machten en Heersers, en de laagste waren de dienaren die de geschapen entiteiten bewaakten. De middelste klasse ontving openbaringen van de hoogste. In de Syrische traditie hebben de engelen nog veel gemeen met de lagere godheden van de Egyptenaren. Hoogste en meest toonaangevende engel is Gabriël, die bemiddelt tussen God en zijn schepping. In dit systeem zijn engelen een 'beweging' die spirituele kennis bezit omtrent alles wat zich op aarde of in de hemel bevindt. Aartsengelen worden beschreven als een 'gezwinde werkende beweging', die overmacht heeft over elk levend wezen, behalve de mens.

Het jodendom, christendom en de islam gaan ervan uit dat het aantal engelen astronomisch is. Er wordt in de Bijbel gesproken over tienduizenden maal tienduizenden. Er bestaat een zekere rangorde onder de engelen; echter, het aantal orden en de benamingen daarvan verschilt van godsdienst tot godsdienst. In de christelijke traditie staan serafijnen aan het hoofd van de engelenhiërarchie, in de islam zijn dat de aartsengelen.

De Engel des Heren of Engel van de Heer die in het Oude Testament meer dan vijftig maal optreedt, wordt door christenen soms als pre-verschijning van Christus gezien.

Afgaande op wat er in de Bijbel en de Koran over engelen verhaald wordt, onderscheidt men de volgende taken van engelen:

- De brengers van boodschappen: Zij worden uitgezonden om mensen te waarschuwen of een boodschap van God te verkondigen. In de christelijke traditie verkondigde de aartsengel Gabriël aan de Maagd Maria dat ze de Messias ter wereld zou brengen. Volgens de islam zou Mohammed de Koran van de aartsengel Djibril ontvangen hebben met de opdracht deze van buiten te leren en te reciteren.

- De aanbidders van God: In de Bijbel aangeduid als 'serafs' en in de joodse boeken en de Koran als 'serafim' in het meervoud.

- De dienaren van mensen: Zij beschermen mensen en 'dragen hen op handen'.

- De strijders van God: Zij voeren zowel geestelijke als fysieke strijd in de hemelse gewesten en op Aarde tegen boze geesten en tegen mensen die Gods plannen willen verijdelen.

- De uitvoerders van God's wil: Dit is het geval in de Tenach.

- De bewakers van de muren en toegangspoorten van de hemel en de hel.

- De notulisten van alle daden van iedere mens.

- En tenslotte: engelen die aanwezig zijn tijdens het gebed van mensen.

In Bijbelboeken waarin engelen voorkomen, staat geschreven dat ze over bovennatuurlijke macht, kennis en capaciteiten beschikken; de theologie ondersteunt deze eigenschappen van engelen eveneens. Ze staan boven de natuurwetten en zijn tot dingen in staat die voor de mens onmogelijk zijn.

De gevallen engelen (demonen) hebben deze macht over de natuurwetten behouden; hun val heeft hun bovennatuurlijke macht, kennis en vermogens niet aangetast. Dit stelt hen in staat grote invloed uit te oefenen op de mens en op de atmosfeer.

Engelen kunnen een willekeurige uiterlijke vorm aannemen. In de christelijke traditie hebben engelen vaak een volmaakt menselijk uiterlijk, veelal dat van een jongeling, hoewel engelen naar het schijnt geslachtloos zijn.

In de verhalen uit de Bijbel worden engelen in een aantal gevallen in eerste instantie niet als zodanig door de mens herkend. Zie bijvoorbeeld Genesis 18 (waar pas later blijkt wie de bezoekers zijn), Richteren 13:21 (waar de bezoeker indruk maakt maar pas bij zijn vertrek als engel wordt herkend). Ook in de islam wordt dit vermeld: zo dacht Mohammed, bij de verschijning van aartsengel Djibriel, te doen te hebben met een djinn. Soms komen engelen ook voor in de gedaante van een vreeswekkend en lichtuitstralend wezen en is hun verschijning voor de mens fysiek bijna ondraaglijk.

Engelen worden - in de kunst en op bijvoorbeeld iconen - meestal afgebeeld als wezens met vleugels. Dat is begrijpelijk, ze moeten immers verbinding met de hemel onderhouden. Toch zijn er in de Bijbel en in joodse geschriften geen teksten waarin engelen, als ze een boodschap komen brengen, een dergelijk uiterlijk hebben; Jacob zag bijvoorbeeld engelen met behulp van een (Jacobs)ladder uit de hemel neerdalen. Anders is dat met engelen die de grootheid van God verkondigen, zoals in Jesaja 6 (serafijnen met zes vleugels) en Ezechiël 1 (wezens met vier vleugels). In de Koran wordt in het eerste vers van Soera 35 'De Grondlegger' wél geschreven, dat engelen vleugels hebben 'twee, drie en vier'. De wijze waarop engelen worden afgebeeld berust grotendeels op conventie: voor de mens zijn engelen, bovennatuurlijke en onlichamelijke wezens, die niet waarheidsgetrouw zijn af te beelden.

In de traditie van het oosterse christendom worden cherubijnen vaak aangeduid als 'veelogig' en serafijnen als 'zesvleugelig', waarbij deze wel een menselijke gedaante hebben. Dit komt overeen met wat in Jesaja 6 over serafijnen te lezen is. In de iconografie worden serafijnen afgebeeld als zesvleugelige, vlammende wezens, die hun gelaat en benen met hun vleugels bedekken uit ontzag voor de majesteit van God.

In de Hebreeuwse mythologie worden tien klassen van engelen onderscheiden: Erêlîm, Îshîm, Benê Elôhim, Malachîm, Hashmalîm, Tarshîshîm, Shishanîm, Cherûbîm, Ophannîm en Serâfîm. Volgens hun positie en orde van belang waren onder hen alle taken verdeeld die met het ordenen van hemel en aarde hadden te maken, en werden zij vertolkers van de Wil van God. Uit vergelijkende passages van rabbijnse litteratuur, die deze en aanverwante zaken over engelen, geesten enzovoort uit de antieke Hebreeuwse mythologie met Egyptische teksten vergelijken, blijkt dat Egyptenaren en Joden veel ideeën gemeen hadden, en er zijn duidelijke aanwijzingen dat deze laatste ze aanvankelijk aan de eerstgenoemde ontleenden.

In het christendom hebben de theorieën van Dionysius de Areopagiet grote invloed op de theologie gehad en hebben ze menig mysticus geïnspireerd. Dionysius deelde de engelen in negen rangen of orden in, waarbij hij zich liet leiden door de neoplatonische filosofie, getuige de triadenstructuur van zijn hiërarchische indeling van engelen; deze indeling is algemeen geworden voor het christendom. De hoogste orde bestaat uit respectievelijk Serafijnen, Cherubijnen en Tronen. De middelste orde wordt gevormd door Vorstendommen, Machten en Krachten. De laagste orde bestaat uit Heerschappijen, Aartsengelen en Engelen, waaronder de beschermengelen.

Zij bevinden zich in steeds engere cirkels rond God. De serafijnen en cherubijnen staan hierin het dichtst bij God's troon. Sommige theologen wijzen op het arbitraire karakter van Dionysius' indeling. Zo krijgen aartsengelen belangrijke taken toebedeeld, hoewel ze tot het laagste orden behoren, wat niet te rijmen is met hun functies.

Volgens de christelijke traditie hebben engelen, net als de mensen, een vrije wil en kunnen voor of tegen God kiezen. De profetie over Tyrus - met name Ezechiël 28: 11-19 - is door uitleggers wel in verband gebracht met de hoge gevallen engel, een cherubs, die ook wel de duivel of de satan wordt genoemd. In combinatie met Openbaring 12 waar staat dat de draak een derde van de sterren op de Aarde wierp, wordt dan geopperd dat met deze gevallen engel een derde van de engelen is meegegaan en nu het demonenleger van satan vormt. In Openbaring 12 krijgt de draak diverse namen toebedeeld.

De naam Lucifer, alias de Lichtbrenger komt nergens in de Bijbel voor. Wel wordt in Jesaja 14: 12-15 gesproken over de koning van Babel die spottend wordt vergeleken met een morgenster (een woord, dat via de Griekse vertaling, de Septuagint - als 'Lucifer' in de Latijnse Bijbel - de Vulgaat, is terechtgekomen).

Ook waarschuwt de apostel Paulus in 2 Korinthe 11: 4 dat de duivel zich voor kan doen als een 'engel des lichts'. De christelijke traditie maakt een groot onderscheid tussen engelen en mensen: engelen kunnen éénmaal kiezen voor of tegen God, in tegenstelling tot de mensen, die zich door hun zonden veelvuldig van God afkeren, maar voor wie tot aan hun sterven de mogelijkheid tot berouw en bekering blijft bestaan.

De verering van de engelen kwam in Europa vooral vanaf de vijfde eeuw op gang, nadat Laurentius van Siponto het Apuliaanse heiligdom ter ere van de Aartsengel Michaël vestigde. In de theologie houdt de angelologie, of het angelusisme, zich bezig met de engelenleer.

De kerken onthouden zich in het algemeen van verdere expliciete uitspraken over de engelen, omdat de heersende opvatting is dat de mensen heel weinig daarover afweten. Voor christenen bestaan engelen zonder meer, maar de opvattingen over engelen maken deel uit van de fides implicita en vormen derhalve geen onderdeel van de fundamentele christelijke dogmata. In West-Europa is de rijke volksdevotie geïnspireerd door, onder andere, Hildegard van Bingen.

De traditie van de Rooms-katholieke Kerk leert ons dat een mens vanaf de geboorte tot de dood omringd wordt door de bescherming en de voorspraak van engelen. Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel - beschermengel of engelbewaarder -  om hem als een behoeder en herder door het leven te leiden. In de Rooms-katholieke Kerk wordt het feest van de beschermengel gevierd op 2 oktober, het feest van de aartsengelen op 29 september. In de Rooms-katholieke Kerk bestaat er één geestelijke orde, die expliciet leeft vanuit de engelenspiritualiteit. Deze orde van de 'Reguliere kanunniken van het Heilig Kruis' begeleidt het uit leken en priesters bestaande Engelenwerk, gekend onder de benaming 'Opus Sanctorum Angelorum'.

De Oosterse-orthodoxie leert dan weer dat een mens slechts een beschermengel toebedeeld krijgt na het sacrament van het doopsel. Als een mens echter veel zondigt en geen berouw heeft, verwijdert hij zijn beschermengel van zich. In de oosterse orthodoxie wordt op 21 november van de Juliaanse kalender het feest gevierd dat alle engelenorden eert; dit feest heet 'De vergadering van de Aartsengel Michaël'. Deze aartsengel wordt als de aanvoerder van de hemelse heerscharen beschouwd.

Het geloof in de engelen is een van de 'Zuilen van geloof' van de islam. In de Koran worden engelen circa tachtig keer genoemd. Zoals hierboven vermeld maakt de Koran expliciet melding in 'soera Schepper' dat engelen geschapen zijn met twee, drie en vier vleugels. De Koran stelt ook dat engelen zijn geschapen uit licht. Volgens de islam hebben engelen geen vrije wil, waardoor zij ook niet kunnen zondigen. Zij voeren alle opdrachten van God nauwgezet uit. Zij worden niet beschouwd als mannelijk of vrouwelijk; ze hebben geen geslacht. Alleen krachtens God's wil kunnen ze de gedaante van een mens aannemen. In de hemel bezingen zij God's lof, dragen zijn troon en brengen zijn boodschappen over. Daarnaast beschermen zij de mensen en treden op in het leven van de mensen. Zo blazen zij volgens een Hadith de ziel in bij ongeborenen.

Een aantal engelen heeft een specifieke taak, zoals Izra'iel, de doodsengel, en Israfiel die op de Dag des oordeels op de bazuin zal blazen. Suleyman wist de macht over de djinns te krijgen door de engelen Harut en Marut. De engelen Nakir en Munkar bezoeken de overledenen in hun graf en vragen om de geloofsbelijdenis volgens een Hadith. Malik zorgt voor het hellevuur. De duivel Iblis is dan weeral geen engel, maar een djinn, geschapen uit reukloos vuur. Hij weigerde te buigen voor Adam, zoals vermeld in soera Al-Hidjr. In de islam wordt de duivel nochtans niet gezien als een machtige tegenpool van God.

Volgens 'soera De Splijting' 10 t/m 12 en'soera Qaaf' 18 schrijven twee engelen, links en rechts gezeten, van ieder mens de goede en de slechte daden op. Aan het einde van de salat worden zij dan ook gegroet met een vredeswens.

Tijdens de Slag bij Badr werden de moslims volgens de traditie geholpen door een leger van engelen.

In andere religies treden vaak wezens op die gemeenschappelijke kenmerken met die van engelen vertonen. Deze wezens zijn veelal goedaardig maar kunnen soms ook slechtere intenties hebben. De goden, in pali: de deva, en die van in het boeddhisme kunnen kenmerken van engelen vertonen.

Soms wordt daarom voor de lagere devas de Nederlandse vertaling 'engel' gebruikt. De Catummaharajika devas, de Tusita devas en de Tavatimsa devas komen het dichtst bij de beschrijving van een engel, omdat ze mensen kunnen beschermen en zich relatief vaak laten zien en soms ook in de gebeurtenissen in het dagelijks leven van de mens ingrijpen. De engelen van de Catummaharajika devas kunnen soms ook minder goede intenties hebben.

In de Noord-Europese mythologie zijn de zogenaamde Alven bekend als natuurgeesten, geassocieerd met vruchtbaarheid. Ook daar werd op zeker moment onderscheid gemaakt tussen Lichtelfen en Svartalfer. Al deze natuurwezens waren toegewezen aan de macht van de vruchtbaarheidsgod die met Freyr werd aangeduid en geassocieerd was met de nog oudere godheid of godin Nerthus.

Niet alleen in vroeger tijden was er sprake van engelen. Ook heden zijn er mensen die zeggen in contact te zijn gekomen met engelen, vaak in levensbedreigende situaties waaruit ze op wonderlijke wijze gered werden. Een engel wordt dan bijvoorbeeld ervaren als 'mens' die stoffelijk aanwezig is en hulp of ondersteuning biedt en even later plotseling - in het niets - is verdwenen.

Sommige mensen, die over paranormale gaven bezitten, getuigen van waarnemingen van engelen. Een moderne beweging waarin engelachtige wezens een rol spelen is de New age.

De benaming 'engel' wordt soms ook gebruikt voor mensen. In de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 2 en 3, wordt gesproken over een 'engel van de gemeente'. Onder vooral protestanten en apostolischen wordt dit veelal uitgelegd als de opzieners van de zeven gemeenten in Anatolië, aan wie deze apostel zeven profetische brieven richtte. Het ambt van engel in Apostolische kerken is op deze uitleg gebaseerd. Zo'n engel is in de katholieke hiërarchie vergelijkbaar met een deken. Volgens Rooms-katholieke en Oosters-orthodoxe opvattingen heeft 'engel van de gemeente' hier echter de betekenis van 'beschermengel van de gemeente' of is het bedoeld als personificatie van die gemeenten.

De meest aangehaalde Aartsengelen in alfabetische volgorde zijn, onder andere: Anael - Anthriel - Aquariel – Cassiel - Chamuel - Gabriel - Jophiel - Michael – Omniel - Perpetuel - Raphael – Samuel - Uriel - Valeoel – Zadkiel en Zaraciel.

Bronnen: Wikipedia & andere

Organisaties gespecialiseerd in engelenleer


  • Vind nog meer organisaties gespecialiseerd in engelenleer op Zoek&Vind.
  • Jouw organisatie er nog niet tussen? Voeg ze toe op Zoek&Vind!
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht