Een Cursus in Wonderen (A Course in Miracles - ACIM afgekort) is een spiritueel boek, dat in de jaren zestig van de vorige eeuw geschreven is door Helen Schucman. Naar haar zeggen is ze hiertoe aangezet door Jezus van Nazareth, die in een visioen aan haar verscheen en haar de tekst heeft geciteerd. Het boek en de cursus hanteren een christelijk begrippenkader, maar vullen deze op eigen wijze in. Geloof in God of Jezus is daarom voor de cursus niet noodzakelijk.
Een cursus in Wonderen bevat een tekstboek, werkboek en een handleiding voor leraren. De cursus leidt de lezer naar innerlijke vrede en naar hoe de mens vanuit een nieuw perspectief naar de wereld kan kijken: een 'echtere' wereld. De kern is, dat door los te komen van het ego, de persoonlijkheden, de ikjes en sub-ikjes, een toestand van innerlijke vrede kan worden bereikt.
Een Cursus in Wonderen bevat concepten uit vrijwel alle grote Westerse en Oosterse religies en levensfilosofieën. De tekst beweert dat het kosmische veld dat 'Liefde' of 'God' wordt genoemd, het énige is dat echt bestaat. De tekst beweert eveneens dat de fysieke wereld van materie een projectie is van het menselijke brein. De hersenen hebben de ratio en de zintuigen gemaakt om de projectie echt te doen lijken.
De tekst beredeneert hoe de individuele geest, die door God is geschapen naar Zijn evenbeeld, dus als bewustzijnsveld van pure Liefde, met de kracht om zelf te scheppen en met een vrije wil, de gedachte kreeg dat hij losstaat van zijn Schepper en derhalve zou kunnen scheppen los van God. Dit creëerde de angst voor God en de ervaringen van schuld en zonde.
Volgens de tekst is de geest deze angst, schuld en zonde gaan projecten op andere denkgeesten om zo de illusie hoog te houden dat ze zelf zonder zonde, zonder schuld, zonder angst, dus zelf God is. Deze projectie, die het boek 'ego' noemt, resulteert in het voortdurend veroordelen van mensen, gebeurtenissen en stemmingen.
De Cursus in Wonderen neemt de lezer stapsgewijs mee in hoe deze projectie ongedaan kan worden gemaakt door het beoefenen van vergeving. Dat wil zeggen: vergeving, met in het achterhoofd dat schuld en zonde alleen als illusies bestaan en er dus in feite niets te vergeven valt.
Vergeving als concept wordt gebruikt om de eigen denkgeest op een vriendelijker manier (vrij van oordelen) naar de fysieke wereld te laten kijken en overeenkomstig te handelen en te leven. In het boek wordt de zogenaamde 'dag des oordeels' dan ook uitgelegd als de laatste dag dat een denkgeest over wat dan ook oordeelt. De tekst beredeneert dat iedereen die het pad van vergeving beoefent, deze dag jaren dichterbij brengt.