De Katholieke Kerk gedenkt Catharina van Bologna (1413-1463) op 9 maart. Ze was een Italiaanse non, kunstschilderes, mystica en kloosterstichteres, en werd in 1712 door paus Clemens XI heilig verklaard.
Catharina werd op 8 september 1413 in Bologna geboren. Haar vader, Giovanni de’ Vigri, was een edelman uit Ferrara, die als gezant van Nicolaas III d'Este, markies van Ferrara, werkte. Benvenuta Mammolino, Catharina's moeder, stamde eveneens uit een Bolognees adellijk geslacht.
In 1427 sloot Catharina – zij was toen amper veertien jaar oud - zich aan bij een kloostergemeenschap van vooral adellijke meisjes. Maar een pijnlijke beproeving verstoorde de gemeenschap: er ontstonden spanningen tussen degenen die de spiritualiteit van de heilige Augustinus wilden volgen en degenen die meer gericht waren naar die van de heilige Franciscus. Toen de priorin van deze gemeenschap in 1430 besloot aansluiting bij de regels van Sint Augustinus te gaan zoeken, besloot Catharina met een aantal andere zusters dat zij zich beter thuis voelde bij de Clarissen in de stad Ferrara. Hier bleef ze tot 1456, toen haar door het stadsbestuur van Bologna werd gevraagd om in die stad een convent van de Arme Clarissen te starten. Van dit convent was zij de abdis.
Al was zij het leven aan het hof van Ferrara gewoon, in het klooster werkte Catharina in de wasserij, het naaiatelier, de bakkerij en was zij verantwoordelijk voor de verzorging van de dieren. Zij deed alles, zelfs de nederigste taken, met liefde en onmiddellijke gehoorzaamheid en gaf haar medezusters zo een heldere getuigenis. In ongehoorzaamheid zag zij namelijk die geestelijke hoogmoed die elke andere deugd doodt. Uit gehoorzaamheid aanvaardde zij die taak van novicemeesteres, al achtte zij zichzelf onbekwaam voor deze functie.
Gedurende een geheel jaar riep zij haar medezusters op tot Evangelisch leven, geduld en volharding in de beproeving, broederliefde, tot een leven van vereniging met Jezus de Goddelijke Bruidegom, om zo hun bruidsschat voor te bereiden op de eeuwige bruiloft. Een bruidsschat, die Catharina zag in het feit dat men deel heeft aan het lijden van Christus door sereen het hoofd te bieden aan moeilijkheden, angsten, misprijzen, onbegrip.
In het begin van 1463 werden haar ziektes zwaarder; zij riep haar medezusters nog een laatste keer bijeen in het kapittel, om haar dood aan te kondigen en hun de observantie van de regel aan te bevelen. Tegen eind februari werd zij door grote pijnen getroffen; pijnen, die haar niet meer zouden verlaten, doch zij was het die haar medezusters troostte en hun verzekerde van haar hulp ook in de hemel.
Na de laatste Sacramenten gaf zij haar biechtvader haar geschrift 'Le sette armi spirituali' en begon de doodstrijd. Haar gezicht werd mooi en lichtend; ze keek nog een keer liefdevol naar degenen die haar omringden en stierf zachtjes, terwijl zij drie keer de naam Jezus uitsprak en op 9 maart 1463 om drie uur in de namiddag overleed.
Catharina was een verdienstelijk schilderes, vooral van miniaturen. De meesten ervan bevinden zich thans in musea in Italië en Spanje. Daardoor werd ze de patrones van kunstenaars. Daarnaast was Catharina een mystica. Zij had verschillende visioenen, waaronder dat van het laatste oordeel in 1431. Het zette haar aan tot grote boetedoening, en tot bidden voor alle zondaars. Ook verkreeg zij enkele visioenen waarin de duivel voorkwam, met wie zij een strijd aanging - die ze, naar eigen zeggen, met God's genade won.
Catharina was de auteur van een aantal geestelijke geschriften. Als haar belangrijkste werk geldt 'Le sette armi spirituale' - 'De zeven geestelijke wapens', waarin zij op didactische wijze uiteenzette hoe het kwaad – in de gedaante van de duivel – kan worden overwonnen. Haar zeven geestelijke wapens zijn:
1. Altijd zorg en aandacht besteden als men het goede doet.
2. Geloven dat de mens op zijn eentje nooit echt iets goed kan doen.
3. Vertrouwen stellen in God en uit liefde tot Hem nooit de strijd vrezen tegen het kwade in de wereld of in onszelf.
4. De gebeurtenissen en woorden uit Jezus' leven dikwijls overwegen, vooral Zijn lijden en dood.
5. Eraan denken dat we moeten sterven.
6. De herinnering voor de geest houden van de weldaden in het paradijs.
7. De Heilige Schrift kennen door ze altijd in het hart te dragen opdat zij al onze gedachten en daden zou richting geven.
Catharina overleed op 9 maart 1463. Zij werd aanvankelijke begraven, maar achttien dagen nadien werd ze weer opgegraven. Haar lichaam, dat op miraculeuze wijze onbedorven was, werd overgebracht naar de kapel van de 'Arme Clarissen' in Bologna. Gekleed in habijt zat ze daar tot 1850 in een stoel, achter glas. In 1850 werd haar intacte lichaam overgebracht naar een ruimte naast de sacristie, in de kapel van Corpus Domini. Daar is haar'intact lichaam' alleen nog op afspraak te zien.
Momenteel bereik je deze ruimte door op een belletje te drukken, en hopen dat de deur voor jou binnen de minuut opengaat.
Onvergankelijke lichamen zien er jaren na hun dood nog levensecht uit. Ze zijn vochtig en flexibel en hebben een zachte geur, die de meeste kenners vergelijken met rozengeur. De mummieachtige lichamen zijn bij hun overlijden nooit gebalsemd, of op enige andere manier behandeld. Hetzelfde geldt met de overblijfselen van Catharina van Bologna, die op 49-jarige leeftijd overleed, en al 552 jaar lang op haar gouden troon zit te wachten om vereerd en bewonderd te worden.
Ze zit achter glas, maar haar gezicht is door al de rook van de kaarsen uit de Middeleeuwen gitzwart geworden, en in haar handen klampt ze nog immer een Bijbel vast. Meer uitleg over haar 'Zeven geestelijke wapens' vind je in het filmpje geheel onderaan, maar of je er wel of niet iets aan zult 'hebben', weet ik natuurlijk niet. Om die reden heb ik er enkele aforismen van Gurdjieff aan toegevoegd.
P.S.: Ik mag niet liegen. Natuurlijk weet ik of je er - ja dan neen - iets aan hebt gehad. :-)