Onder ‘religie’, van het Latijn ‘religare’, dat ‘opnieuw verbinden’ betekent, wordt gewoonlijk één van de vele vormen van zingeving, of het zoeken naar betekenisvolle verbindingen, verstaan, waarbij meestal een hogere macht, opperwezen, of godheid centraal staat.
Maar, bij Romeinse auteurs treft men de volgende etymologieën van het woord ‘religio’ aan.
Cicero, bijvoorbeeld, leidt het woord af van ‘relegere’, in de betekenis van ‘herlezen, overdoen, nauwgezet in acht nemen’, en typeert daarmee het begrip religie als het voortdurend en ijverig in acht nemen van alles wat op de verering van de goden betrekking heeft .
Lactantius verklaart religie uit 'religare': opnieuw binden, goed binden - en verstaat onder religie de band, de liga, tussen God en de mens.
Aulus Gellius leidt het begrip af van ‘relinquere’, dat ‘achterlaten’ betekent, en geeft daarmee aan dat alles wat tot de religie behoort van het profane is afgezonderd.
Augustinus brengt het woord in verband met ‘re-eligere’, ‘opnieuw verkiezen’: in de religie kiest de mens God, die hij door de zonde had verloren, weer als bron van zijn zaligheid.
Antieke theorieën over etymologische woordafleiding zijn echter zelden betrouwbaar, omdat iedereen er dé betekenis aan geeft die hij er aan wil geven. De moderne taalwetenschap leidt 'religio' af van het werkwoord 'religere', dat zoiets als 'verplichten' moet hebben betekend. Dat is ook in overeenstemming met de oudst vastgestelde betekenis van 'religio': het naleven van een religieuze plicht. De foutieve etymologie van Lactantius, als zou 'religie' eigenlijk verwijzen naar een 'verbinding' tussen god(en) en mensen geniet in sommige religieuze kringen nog steeds een begrijpelijke populariteit. Voor een dergelijk type verbinding reserveert het Latijn echter het woord coniunctio.
In bredere zin duidt het woord 'religie' op een algemenere vorm van spiritualiteit, gevoelens, gedachten, met betrekking tot de zin van het leven. Deze religiositeit kan al dan niet beschouwd worden in relatie tot een macht, of manifestaties van een macht, of een (bewust) niet nader gedefinieerd beginsel, essentie, of entiteit. Het gaat daarom dus niet per se om een identiteit, een persoon.
Vaak wordt de term ‘geloof’ gebruikt, gewoonweg om dat 'echt weten' ontbreekt. In monotheïstische religies wordt ook het specifiekere begrip ‘godsdienst’ gebruikt, waarbij een godheid wordt gediend. In polytheïstische religies spreekt men daarentegen over een ‘godendom’.
Religie is een wereldwijd, menselijk verschijnsel dat zijn oorsprong vindt in de beleving van de geweldige natuurkrachten. Zelfs indien er vanuit één enkele godheid werd vertrokken, verkreeg elk deelaspect van die godheid een eigen naam. Zo was het aspect van een godheid, die hulp bood in oorlogvoering, een totaal ander aspect dan wanneer men hem opriep om voor een goede oogst te zorgen, of in te staan dat er in een periode van droogte regen valt, enzovoorts.
Sommige aspecten groeiden uit tot deelaspecten. Zo verkreeg de godheid van de Wind vier verschillende namen; dit, afhankelijk vanuit welke richting die wind kwam. In onze gewesten, bijvoorbeeld, was de god van de noorderwind veel kouder en ijziger dan die vanuit het warmere zuiden. Sommige goden hadden dan weer twee, drie, vier of meerdere gezichten, opdat de deelaspecten in één lichaam zouden geankerd blijven.
Naast het feit dat het zogenaamde ‘witte licht’ (vul hier de naam van de een of andere godheid in) in 7 hoofdaspecten, 'kleuren' genaamd (vul hier de namen van meest belangrijke religies in) werd verdeeld, van waaruit miljoenen mengkleuren ontstonden (vul hier een naam in van één van de duizenden religies), had de de mens een schepper nodig om het bestaan der dingen op een logische manier te kunnen verklaren.
Religie kan dus enerzijds worden gezien als een poging van de mens om het universum, planeet Aarde, en zijn eigen bestaan daarop te verklaren, en anderszids als een reactie van de mens op openbaringen van een hogere macht, of op mystieke ervaringen of inzichten. In de meeste religies wordt die hogere macht dus beschouwd als Schepper van het universum en in sommige religies als een lagere godheid, de zogeheten Demiurg. Bij het ontbreken van een God of schepper in een religie kent men vaak een onpersoonlijk, onnoembaar beginsel, bijvoorbeeld bij het emanationisme.
Emanationisme is een filosofische leerstelling, toegeschreven aan Plotinus en andere Neoplatonisten, over het ontstaan en de ontologische structuur van de wereld, die uitgaat van een evolutie door emanatie, uitstorting. Alles is ontstaan vanuit het Ene, net zoals de Big Bang is ontstaan vanuit het singulariteitbeginsel. Een singulariteit, zijnde: een punt met een oneindig klein volume en een oneindige grote dichtheid.
Sommige onderzoekers, waaronder Karen Armstrong, zien de mens principieel als een religieus wezen. In de religie zoekt de mens antwoord op vragen rond bestemming, dood, leven, zin van het lijden, doel van de geschiedenis, et cetera. De religie biedt in deze optiek houvast en troost in een chaotische wereld. Het geeft ook antwoorden, hoewel geen sluitende, op de waaroms van het leven.
Anderen, onder wie Ludwig Feuerbach, Karl Marx, Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer, als grootmeesters van de twijfel, verwerpen met kracht de gedachte dat de mens een religieus wezen is. Dit verschil in mening kan gemakkelijk verklaard worden door de mens te zien als een wezen dat naar zekerheid streeft, zo is religie één manier die tracht deze zekerheid te bekomen.
Horror vacui is Latijn voor de vrees voor de leegte, het vacuüm. Het staat voor de onzekerheid van de mens; de mens, die niet kan leven met twijfel en onzekerheden, noch met niet ingevulde vraagtekens. Volgens deze redenering probeert de mens op elke vraag een passend antwoord te vinden en voor alles een verklaring te zoeken – en, van zodra men zijn godheid wegneemt, dreigt hij in een vacuüm te vervallen. De mens wordt hier voorgesteld als een zingevend wezen, die aan alles en nog wat zin en betekenis wil geven.
In het boek 'Beëlzebubs Verhalen aan zijn kleinzoon' laat George Ivanvitch Gurdjieff ons weten dat alle religies ter wereld afgeleid zijn uit de 5 hoofdreligies, zijnde: 1. Boeddhisme - 2. Jodendom - 3. Christendom - 4. Islam, en 5. Lamaïsme. Bovendien schetst hij in dat werk de hoofdreden waarom godsdienstoorlogen bestaan, altijd zullen bestaan, en dus nooit zullen verdwijnen. En, die reden is in wezen veel positiever dan men op het eerste zicht zou denken of vermoeden.
Het overgrote deel van de mensheid is religieus, al dan niet belijdend. Het aantal aanhangers van de diverse wereldreligies verschilt sterk. Globaal gelden ongeveer de volgende cijfers:
Katholicisme: 2,1 miljard - Islamisme: 1,3 miljard - Niet-religieus: 1,1 miljard - Hindoeïsme: 900 miljoen - Boeddhisme: 415 miljoen - Taoïsme: 225 miljoen - Sikhisme: 23 miljoen - Jodendom: 14 miljoen - Jehova's getuigen: 7 miljoen - Bahá'í: 6 miljoen - Jainisme: 5 miljoen
Maar, als men alles bij elkaar telt, treft men op Aarde meer dan 4.200 verschillende religies, kerken; stammen, religieuze bewegingen, gemeenschappen, et cetera, aan.
Het begrip religie is moeilijk, zo niet onmogelijk te definiëren. Vele tientallen definities zijn geopperd, maar geen enkele definitie wordt universeel geaccepteerd. Iedereen heeft echter een idee van wat met religie bedoeld wordt.
Religie zal dus voor iedereen iets anders betekenen. Voor de christen is het de weg naar het koninkrijk Gods, voor de boeddhist een manier om goed te leven en het Nirwana te bereiken, de atheïst ziet in religie niets meer dan een georganiseerd bijgeloof en voor de filosoof is religie een vorm van zingeving aan het leven.
De fenomenologische definitie wordt tegenwoordig door de meeste godsdienstwetenschappers als de meest bruikbare ervaren. Deze benadering heeft als minpunt dat het de fundamentele zijnsvragen ontwijkt of ontologie, de zijnsleer, vervangt door fenomenologie, de leer der verschijnselen.
Onderverdeling van religies:
Non-theïstische levensbeschouwingen, stellen het bestaan van een god of goden niet centraal in hun levensbeschouwing. Een voorbeeld van een non-theïstische levensbeschouwing met filosofische en religieuze opvattingen en principes is het taoïsme. In de Tao Te Ching, vers 1 staat: "Het Tao dat gezegd/begaan/gedefinieerd kan worden is niet het eeuwige/het als bestendig bedoelde Tao." Deze vers geeft aan dat hetgeen geverbaliseerd en in een theoretisch kader geplaatst wordt, niet de eeuwige Tao is. De Tao zit dus niet in een theorie, maar is echter ook geen goddelijk wezen; het is een natuurlijk principe dat in het dagelijks leven waarneembaar is.
Ook bepaalde stromingen in het hindoeïsme zoals de Advaita Vedanta (zuiver non-dualisme) zijn non-theïstisch en nemen een ongedefinieerd beginsel aan waar verder niets over valt te zeggen dan in onbegrijpelijke paradoxen. Zoals: "het is alles en leegte". Het is in alles en staat er niet mee in betrekking. Of: "Dat", "Dat ben jij." Deze Advaeta is verwant aan de Shunyavada filosofie - 'alles is leegte' - uit het boeddhisme.
Boeddhistische religies zijn die religies waarin het individu zijn toevlucht zoekt in de Boeddha, de Dhamma (de leer van de Boeddha) en de Sangha (de gemeenschap van heilige monniken en leken). Voorbeelden hiervan zijn Theravada en Mahayana. Boeddhistische religies zijn non-theïstisch, maar affirmeren het bestaan van een transcendente, spirituele werkelijkheid, en propageren een geloof in karma, wedergeboorte, goden, geesten, hemel en hel. Het boeddhisme valt niet onder monotheïsme en polytheïsme omdat volgens de leer van de Boeddha ware verlossing slechts gevonden kan worden in een principe dat beschouwd wordt als hoger dan welke god dan ook.
Humanistische religiositeit is in het algemeen ook non-theïstisch. Religieus-humanisten gaan uit van een verbondenheid tussen alle verschijnselen op de wereld, zonder uit te gaan van een persoonlijke god.
Klassiek monotheïstische religies zijn religies waarin nadrukkelijk maar één godheid aanbeden wordt. Voorbeelden zijn het jodendom, het christendom en de islam. Nochtans moet men die éne godheid met een korrel zout nemen, vooral als die godheid bestaat uit een Trimurti, of Drie-1-eenheid, zijnde een God de Vader, een God de Zoon, en een God de Heilige Geest.
Bovendien is er in deze religies vaak sprake van een reeks geestelijke schepsels, de engelen. Men kan ze gerust deelaspecten noemen van die Ene godheid.
Ook kan er een zich van God afkerend schepsel, een gevallen engel, voorkomen die Lucifer wordt genoemd - hij, die aan de mens het Licht bracht - en afkomstig is van de engelenschaar van God. Sommigen beweren zelfs dat Lucifer ooit aan de rechterhand van God heeft gezeten.
Dan zijn er nog de duivels, onder leiding van Satan - en, op Aarde lopen er dan nog boosaardige demonen, of boze geesten rond.
Bij sommige religies wordt ook gesproken van dualistisch theïsme, bijvoorbeeld in het manicheïsme en het zoroastrisme. In deze religies wordt onderscheid gemaakt tussen een goede en een kwade god en worden ze diametraal tegenover elkaar gesteld.
Panentheïstische, monolatristische en henotheïstische religies zijn weliswaar monistisch-theïstisch, oftewel monotheïstisch (er is maar één hoogste God, of absolute werkelijkheid), maar ze gaan er niet automatisch vanuit dat die ene God maar op één manier benaderd kan worden, hoewel de aanhangers dat meestal wel maar op een manier doen. Voorbeelden van dergelijke religies zijn het vaishnavisme (Vishnoe), het shaivisme en shaktisme (Shiva), het smartisme (God), de Vedanta en het sikhisme (God). Deze religies gaan er nooit van uit dat er maar één ware religie, of weg tot God bestaat.
Polytheïstische religies hebben meer dan één god zoals de diverse natuurgodsdiensten. Ook de verdwenen godsdiensten van de Romeinen, Grieken en Germanen vereerden vele verschillende goden. Niet alle hindoes in India zijn polytheïstisch. Bepaalde groepen hindoes vereren God in slechts één bepaalde vorm, net zoals de katholieken en moslims dat doen. Het hindoeïsme bestaat uit vele zeer diverse stromingen of 'religies'. Hindoes denken niet in religies, maar in het universele concept Dharma dat niet per se gebonden is aan deze of gene religie of spirituele filosofie.
In pantheïstische religies wordt god/het goddelijke geacht samen te vallen met de natuur. Dit kan een vorm van non-theïstische religiositeit zijn.
Wanneer men willekeurige mensen vraagt om een definitie van religie te geven, dan krijgt men bijvoorbeeld de volgende antwoorden:
• Het geloven in een god.
• Naar de kerk gaan en bidden.
• Een manier om met de onzekerheid van het bestaan om te gaan.
• Het geloof in geestelijke wezens. (Tylor)
• Priesters, bijbels, kerken, et cetera.
• Goed zijn voor anderen.
• Een manier van leven.
• Religie als cultuursysteem. (Edward Evan Evans-Pritchard)
• Opium van het volk. (Karl Marx)
• Een illusie. (Sigmund Freud)
• Het is iets zoals het christendom, het katholicisme, het islamisme, enzovoorts.
• Het is een vorm van aanbidding.
• Een serie antwoorden op vragen (zoals: Waarom zijn we hier? Wat is goed/kwaad en wie bepaalt dat? Et cetera).
• Voor sommige mensen is religie nuttig, maar voor anderen is zij slechts een politieagent. (G.I. Gurdjieff)
Nota: We zijn volop onze Encyclopedia Spiritualia aan het aanvullen... Heb je ooit zélf op de één of andere manier persoonlijke ervaringen opgedaan met het thema 'religie'? Of, weet je er iets meer over te vertellen? Laat het ons weten via 'Mijn Commentaar' hier onderaan.
Interessante, reclameloze bijdragen, met een encyclopedische inhoud, en bijgevolg: een meerwaarde voor onze lezers, komen in onze rubriek Encyclopedia Spiritualia terecht, waarvan hier de link!
Eender wat op reclame lijkt, wordt automatisch verwijderd. Hopelijk kun je hier enig begrip voor opbrengen. Want, indien jij het doet, zullen de duizenden anderen het ook doen, nietwaar?
Stel je interesse in doelgerichte reclame, en/of streef je naar meer naambekendheid? Klik dan even op deze Zoek&Vind link.