Aardstralen... Deze naam wordt gegeven aan een geheel van stoorvelden en storingsnetten, waarvan het bestaan - naar het schijnt - door bepaalde verschijnselen op een reproduceerbare wijze, dankzij pendel en/of wichel, wordt vastgesteld.
Deze aardstralen zouden - volgens pendelaars en wichelaars - afkomstig zijn van breuklijnen, ondergrondse waterlopen en/of heel zwakke stroompjes, die door de samenpersing van kwartskristallen zouden zijn ontstaan. De aanleg van grote werken, zoals snelwegen, hoogspanningsmasten, antennes, enzovoort, verstoren de ondergrondse netwerken steeds meer en meer. Die ontregelingen zouden tal van functiestoornissen van ons lichaam kunnen verklaren.
Aardstralen kunnen tot op de dag van vandaag niet op een wetenschappelijke wijze gemeten worden. Ook niet ddt met apparatuur die elektromagnetische straling kan meten. Wel wordt beweerd dat men, door gebruikmaking van speciaal ontwikkelde apparatuur, heeft vastgesteld dat zogenaamde wichelroedelopers, die op het terrein naar water zoeken, het vermogen bezaten te reageren op zeer kleine, nauwelijks nog te meten veranderingen van een magnetisch veld (10-13 Tesla).
Er zijn nog andere observaties gedaan in verband met deze storingsnetten, die in verband worden gebracht met magnetische invloeden: zo heeft men naar het schijnt kunnen vaststellen dat iemand, die met het hoofd naar het noorden slaapt, méér rode bloedcellen heeft dan wanneer hij met het hoofd naar het zuiden slaapt.
Verder heeft - naar het schijnt- men in het verleden systematisch gevallen van kanker in Duitsland bestudeerd, en telkens kwam men tot de vaststelling dat de kankerpatiënten zich op zogenaamde stoorplaatsen bevonden, die door wichelroedelopers en pendelaars op voorhand waren aangeduid; dit, aan de hand van hun metingen van stoorvelden veroorzaakt door wateraders, breuklijnen en netten.
Deze vaststellingen zijn voor sommige mensen voldoende redenen om de radiësthesie en het wichelroedelopen, indien zij correct en eerlijk worden beoefend, te beschouwen als een waardevolle kennis, die in bepaalde gevallen de gezondheidszorg en ons algemeen welzijn grote diensten zouden kunnen bewijzen.
Goerg Bauer beschrijft in dit boek hoe sommige mensen geloof hechtten aan wichelroedelopen. Toch stelde hij het fenomeen in vraag. 'Waarom werkt het bij de ene mens wel en bij de andere niet?', vroeg hij zich af.
Dan waren er mensen die voor de tak van de hazelaar kozen, en anderen beweerden dat men voor elk metaal een andere tak moest uitkiezen; een tak van verschillende bomen of struiken: van de hazelaarstruik voor zilver op te sporen, de tak van de es voor koper, een dennenboomtak voor lood en tin en dunne, metalen roeden voor het vinden van goud.
De beweging van de wichelroede zou dus veroorzaakt worden door de aantrekkingskracht van de aders in de grond. In die tijd dacht men ook dat men over speciale magische gaven moest beschikken vooraleer men met zo'n roede kon werken; of, men moest over geheime spreuken beschikken - en, bij gebrek daaraan werkte het niet voor iedereen.
Natuurlijk kon het ook zijn, beweerde men, dat er in het lichaam van de persoon blokkades waren, met als gevolg dat er geen doorstroming was en de wichelroede niet bewoog. Of, zeiden anderen: "Je houdt de tak niet op de juiste manier vast..." - "De tak was te dik, of te lang...", enzovoorts.
Goerg Bauer ging in zijn denken een stap verder... Hij wist hoe magnetisme werkte. Een magneet, bijvoorbeeld, trekt ijzervijlsel naar zich toe. En amber, als men er lang genoeg op wreef, werd warm en trok stro naar zich toe. Anders gezegd: noch de magneet, noch de amber bewoog, maar ze trekken wel aan.
De wichel zelf trekt niet aan - en, indien het metaal in de grond zou aantrekken, dan zou die de tak in één rechte lijn naar de plaats in de grond aantrekken, en geen circulaire, of half-circulaire bewegingen in de lucht laten maken. En, zoals hij schreef, vond hij het opmerkelijk dat dezelfde tak geen vin bewoog in de handen van iemand anders.
Daarom raadde hij eenieder aan om greppels te graven en om - indien er geen metaal te vinden was - nieuwe greppels te graven.
Maar, hier hebben we het niet over metalen in de grond, wél over aardstralen. Zouden die over een sterkere aantrekkingskracht beschikken? Misschien kunnen huidige wichelroedelopers hierop een betere uitleg geven...
Voor meer info hierover, ga eens naar het thema 'Wichelen'.
Nota: Heb je ooit ervaringen met aardstralen gehad? Laat het ons weten via 'Mijn Commentaar' hier onderaan. Interessante, reclaamloze bijdragen, met een meerwaarde voor onze lezers, komen in onze rubriek Encyclopedia Spiritualia terecht, waarvan hier de link.