|
Spiritisme: Bestaat er zoiets als een Geestenwereld?
|
|
Bestaat er een geestenwereld? Zo ja, wat zouden we daaronder precies kunnen verstaan? Anders gezegd: bestaat er – bijvoorbeeld – ook een verschil tussen een zielenwereld en een geestenwereld? Indien één van beide, of allebei, wel effectief bestaan, natuurlijk. Want ...,
... door zulke vragen te stellen bevestigen we onze onwetendheid en creëren we misschien valse uitgangspunten.
Deze uitgangspunten kunnen zowel vals als gevaarlijk zijn, omdat enkel en alleen al door zulke vragen te stellen de kans groot is dat daarmede wordt verondersteld dat ze wel degelijk zouden kunnen bestaan en we in hetzelfde vaarwater belanden dat door fantasierijke, nog levende geesten, wordt bevaren.
Je zou jezelf, bijvoorbeeld, nooit de vraag stellen: ‘bestaat de Wereld van Zeus?’; wetende, dat het om een mythologische figuur gaat. Van zodra je de vraag toch op een ‘ernstige’ manier stelt, met de bereidheid er een antwoord op te vinden, vertrek je vanuit het uitgangspunt dat die mogelijkheid wél degelijk bestaat. Om kort te zijn: het poneren van de vraag opent de mogelijkheid van het (fictieve) bestaan.
Dus, door de vraag ‘Bestaat er een geestenwereld?’ te stellen, vertrekken we vanuit de veronderstelling dat die er zoiets als een geesteswereld zou kunnen zijn – anders zouden we ons die vraag niet stellen - en begeven we ons tegelijkertijd op gevaarlijk terrein. Hopelijk brengt het ons uiteindelijk iets op...
Feit is, dat van zodra we laatste adem uitblazen, ‘we de geest geven’: niet ze ziel. Doch hier is er eerder sprake van de ‘levensgeest’, die dus helemaal niets te maken heeft met ‘een wereld die door geesten wordt bevolkt’.
Volgens Emmanuel Kant (1724-1804) is een geest een wezen dat zich niet de eigenschap van ‘ondoordringbaarheid’ mag toe-eigenen, maar anderzijds ook nooit een een solide geheel kan vormen. Geesten zijn, volgens hem, begiftigd met ‘rede’. Het zijn dus immateriële, redelijke wezens, maar - volgens diezelfde Kant - is deze beschrijving nog altijd geen bewijs van hun bestaan.
Zo schrijft hij, onder andere: “Ik erken dat ik ten zeerste geneigd ben om het bestaan van immateriële naturen in de wereld te veronderstellen en mijn eigen ziel onder de klasse van deze wezens te rangschikken. De grond hiervoor is voor mijzelf zeer duister en zal waarschijnlijk ook wel duister blijven.”
De kans is – nog altijd volgens hem – dan ook enorm groot dat geesten fantasiebeelden zijn; beelden, die – door ons contact met gene zijde – geprikkeld kunnen worden als gevolg van dat contact. “Het is niet onwaarschijnlijk,” schreef hij, “dat geestelijke gewaarwordingen naar het bewustzijn kunnen overgaan, door er fantasiebeelden op te wekken die ermee verwant zijn...”
Kant ontkende dus niet het bestaan van een bewoonde ‘gene zijde’ – of, noem het ‘een hogere dimensie’ - maar de mens die er geestelijk contact mee maakt, kan onder zijn eigen fantasiebeelden lijden, zich dingen gaan inprenten en er geloof aan gaan hechten.
In zijn hoofdstuk, getiteld ‘Anti-Kabbala’, wordt uitgelegd hoe verkeerd geïnterpreteerde normale waarneming ons wanen kan voorspiegelen. Ook wordt er op gewezen dat sterke fantasiebeelden soms niet van normale waarneming te onderscheiden zijn. Een slachtoffer van zulke wanen en fantasiebeelden verkeert in de veronderstelling dat zijn subjectieve indrukken objectief zijn, terwijl buitenstaanders zien dat er sprake is van begoocheling.
Tenslotte... hoe ‘ziet’ de mens? Welke werkzaamheden spelen zich zowel in het oog als in het brein af? We komen hier later op terug...
Neem, bijvoorbeeld, iemand die aan delirium tremens lijdt en zowel over zijn bed, evenals in de kamer, ongedierte ziet rondkruipen, waaronder hagedissen, spinnen, schorpioenen, slangen en zo meer.
Vertel aan die persoon maar eens dat die beelden onecht zijn...
Indien we de lijn doortrekken: wat het ‘zien van geesten’ betreft, bestaat er een groot gevaar dat de onwetende en goedgelovige mens waarheid kan hechten aan de beelden die de een of andere ‘ziener’ beschrijft.
Bron: Wilde beesten in de filosofische woestijn - Hein van Dongen, Hans Gerding & Rico Sneller.
Vervolg: ga naar rubriek ‘Eclecticus’.
|