Draai het, of keer het, spreek me tegen, het feit is: geen mens kent Liefde, wel eigenliefde. De mens heeft lief, en het is een liefde die - wat hij vermeent lief te hebben - exploiteert. Het ego denkt in termen van bezit, in termen van lief-hebben.
Zo is de mens ook niet in staat om de misleidingen te zien, noch de namaak, het onwerkelijke, het kunstmatige. Toch niet zolang hij zich met zijn lichaam - dat hij bezit, maar niet 'is' - blijft identificeren. Hij kan geen onderscheid maken tussen waarheid en leugen, tussen het valse en het echte; vooral niet, van zodra deze tegenstellingen sterker op elkaar beginnen te gelijken. Het kan wel zwart van wit onderscheiden, maar hij kan niet wit als zwart zien, en zwart als wit.
Voorbeeld: zo kan hij het zwarte dienen met de gedachte het witte te dienen, en omgekeerd. Zo kan hij, geheel onwetend, het zwarte tot het witte verwringen, omdat hij dingen met 'goede bedoelingen' aanpakt waarbij de doelen de middelen heiligen. De mens. hoe groter geest, hoe groter beest.
In het kort: Liefde is een Toestand van Zijn - maar..., wie 'IS' ?
Wie kan zeggen: "Ik Ben de Liefde" ?
|