De leermeester kent het Doel en hij houdt niet op met de leerling de goede kant uit te sturen. De leerling zit vol met obstakels die hij zelf moet overwinnen. De leermeester is niet erg geïnteresseerd in het dagelijkse doen en laten van de leerling. Het is net als met de zwaartekracht: als niets hem meer vasthoudt, kan de appel niet anders doen dan vallen. De leerling zit in een kooi doordat hij gelooft in zijn fantasie, doordat hij zich vereenzelvigt met het gefantaseerde: zo wordt hij een persoon en zit daarin gevangen. In die persoon is de leermeester niet heel erg geïnteresseerd. Zijn aandacht richt zich op de innerlijke waarnemer. Door het begrijpende waarnemen wordt de persoon opgelost als ijs in water.
De persoonlijkheid is niet meer dan het kind van een misverstand. In feite bestaat er zoiets als een persoonlijkheid niet. Gevoelens, gedachten en handelingen draven aan de waarnemer voorbij. Ze laten sporen achter in de hersenen en scheppen zo de illusie van duurzaamheid. Het weerkaatsen van het waarnemen in het denken schept een ik-gevoel, en zo ontstaat er een schijnbaar zelfstandig persoon. Maar in feite is er geen persoon, alleen de waarnemer die zich verweeft met het ‘ik’ en, het ‘mijn’. De leermeester zegt tegen de waarnemer: ‘Dit ben je niet. Hier zit niets van jou – behalve dat puntje ‘ik ben’. Dat is de brug tussen jou en de droom.’ ‘Ik ben dit’ of ‘ik ben dat’ is droom, terwijl het onvermengde ‘Ik Ben’ het ijk van de realiteit draagt. Je hebt al zoveel dingen beproefd – er is niets van overgebleven. Alleen het besef ‘Ik Ben’ heeft standgehouden, onveranderd. Blijf, temidden van de veranderingen, bij dit onveranderlijke, totdat je in staat bent ook daaraan voorbij te gaan omdat je de obstakels uit de weg hebt geruimd.
De meest belangrijke obstakels zijn: het verlangen om de vervalsing in stand te houden en angst voor de waarheid. Jij, als persoon, verbeeldt je dat de leermeester in jou persoonlijkheid geïnteresseerd is. Helemaal niet. Wat hem betreft ben je een plaag, iets lastigs dat dient te verdwijnen. Hij probeert jou, als zelfstandig iets in het bewustzijn, uit de weg te ruimen. En als je verdwenen bent, blijft er alles over en niets. Het besef van identiteit blijft, maar geen vereenzelviging met een bepaald lichaam meer. Zijn, bewust zijn, en liefde zullen op verblindende wijze stralen. Bevrijding is nooit ten behoeve van een persoon, maar verlost worden van de persoon. Van de persoon blijft er slechts een vage herinnering achter, zoiets als een herinnering aan een droom of aan je kinderjaren. Wat valt er tenslotte te herinneren? Een stroom van gebeurtenissen, waarvan de meeste toevallig en onbenullig waren? Een serie angsten en verlangens en grove blunders? Is er echt iets de moeite waard om je te herinneren? De persoon is als een eierschaal die je gevangen houdt. Breek uit die schaal!
Het is nooit de persoon die aan de voorbereidende oefeningen begint, maar de innerlijke waarnemer. De persoon blijft onrustig en biedt tot het bittere einde toe weerstand. Het is de waarnemer die op de persoon inwerkt, op het totaal van zijn illusie, zijn verleden, heden en toekomst. Maar het kan wél een luie ik zijn die zich in de lui zetel terugtrekt om het ene boek na het andere te lezen in de illusie dat ‘er aan het Zelf gewerkt wordt’. Van zodra iets een inspanning van je vergt, weet je dat je met een juist gedeelte van jezelf bezig bent.
Verbreek de ketenen van geheugen en zelf-identificatie, dan hoef je verder niets meer te doen om de schaal te laten verdwijnen. Er is een middelpunt in jezelf dat realiteit projecteert op alles wat het waarneemt. Het enige wat je moet begrijpen is dat jijzelf de bron van de realiteit bent, dat jij de realiteit schept in plaats van krijgt en dat je niets van buiten nodig hebt, en niemands bevestiging. De dingen zijn zoals ze zijn omdat jij ze aanvaardt voor wat ze zijn. Als je ophoudt met aanvaarden, lossen ze op. Als je met angst of verlangen in je hart aan iets denkt, verschijnt het voor je ogen als echt. Maar als je er zonder angst of verlangen naar kijkt, verliest het zijn karakter. Vreugde en pijn zijn tijdelijk. Het is veel eenvoudiger om ze te negeren dan om ze als inspiratiebron te gebruiken.
De leermeester geeft het nooit op, maar om te slagen mag hij niet veel tegenstand ontmoeten. Twijfel, vlucht en ongehoorzaamheid brengen noodzakelijkerwijs vertraging met zich mee. Maar als de leerling hem vertrouwt en flexibel is, kan de leermeester in weinig tijd een radicale verandering in de leerling teweegbrengen. De leermeester moet een diep inzicht hebben en de leerling moet serieus zijn – die twee elementen zijn onmisbaar. Als je relatie met je leermeester in orde is, groei je. Zo leveren intellectuelen de grootste problemen op: ze praten een boel, maar ze zijn niet serieus. Ook egogerichte mensen kunnen zelden luisteren. Ze weten het altijd beter en hebben voor alles een gepast antwoord klaar. Liegen is hun sterkste kant, en in een gesprek zullen ze met overtuiging zeggen dat ze de woorden die ze net te horen kregen reeds wisten. Ze hebben eigen meningen en die zullen ze dan ook te allen tijde ten berde brengen. Hoe sneller, hoe liever. Elk gesprek groeit snel in argumenteren uit, en dat werkt heel vermoeiend in op het wezen van de leermeester.
Doe wat de leermeester je vertelt. Naar zijn woorden luisteren en zelfs alles uit het hoofd leren is niet genoeg. Als je niet hard je best doet om elk woord te integreren in je dagelijkse leven, moet je niet komen klagen dat je geen vorderingen maakt. Echte vorderingen kunnen nooit meer ongedaan gemaakt worden. Ups en downs bewijzen dat het onderricht niet echt ter harte genomen is en niet echt is omgezet in daadwerkelijke activiteit.
Je kunt in de nabijheid van wijze mensen of van een leermeester tot zelf-realisatie komen, maar alles hangt er van af wat je met het opgedane doet. Het gezelschap zal je meenemen naar de oevers van de rivier, maar die moet je zelf oversteken. Vrijheid kan niet verworven of bewaard worden zonder verlangen naar vrijheid. Je moet streven naar bevrijding; het minste dat je kunt doen is je bewust worden van de hindernissen en die uit de weg ruimen. Als je vrede wilt, moet je je daarvoor inzetten. Je zult geen vrede vinden als je passief blijft.
Vertrouwen in je leermeester stellen, is primordiaal. In wezen kan hij je niet misleiden. En, wat zou hij er voor belang bij hebben jou te misleiden? Zelfs als hij je iets vraagt om iets te doen dat jij heel duidelijk als iets verkeerd vindt, moet je het toch uitvoeren. Hij heeft inzicht in wat je bent en in jouw potentiële mogelijkheden. Zo vroeg een goeroe eens aan een sannyasin om met een vrouw te trouwen. Hij gehoorzaamde en had er bitter onder te lijden. Maar zijn vier kinderen werden allemaal heiligen en zieners, de grootsten van het land.
De motivatie van een leermeester, de reden waarom hij zich zo inspant, draait omheen de thema’s 'lijden' en 'het beëindigen van het lijden'. Hij ziet mensen lijden in hun droom en wil dat ze wakker worden. Liefde verdraagt geen lijden, en ze is ook niet lui. Het geduld van een leermeester is onbegrensd en daarom kan het geen nederlaag lijden. De leermeester wint altijd. Als de leerlingen niet van zijn woorden leren, weet hij dat ze van hun eigen fouten zullen leren.
De leerling hoeft slechts de woorden van de leermeester te aanhoren, maar moet geen één ervan klakkeloos geloven. Het énige bewijs van de waarheden die zich achter zijn woorden verschuilen, is te vinden in hun uitwerking op jou als toehoorder. Het resultaat hoeft geen bijzondere ervaring te zijn. Het kan ook een verandering van karakter zijn, van de motivatie, of van de relatie met anderen en met zichzelf. Trances en visioenen door woorden, zelfsuggestie, drugs of andere zintuiglijke of mentale middelen zijn tijdelijk, en daaruit valt geen conclusie te trekken. De waarheid is onwrikbaar en eeuwig. En het bewijs hiervan ligt in de luisteraar, in de diepe en blijvende veranderingen in zijn hele wezen. Het is niet iets dat hij kan betwijfelen, of hij zou aan zijn eigen bestaan moeten twijfelen en dat is ondenkbaar. Als de ervaring van de leermeester ook de jouwe wordt, wat voor bewijs wil je dan meer?...
Er zijn zeer vele leermeesters. Elke leermeester zal je de weg aanbevelen die hij zelf heeft gevolgd, omdat hij die weg het beste uit zijn eigen ervaring kent. Maar de meesten onder hen zijn erg soepel en passen hun advies aan de behoefte van degene die advies komt vragen aan. Elke weg brengt een zuivering van het denken met zich. Een onzuiver denken is ondoorzichtig, waardoor de waarheid onvindbaar lijkt. Het zuivere denken is helder. In die helderheid kan de waarheid gemakkelijk en duidelijk worden ontdekt.
Je hebt niet in de gaten dat de toestand, waar je je nu in bevindt – de wakende toestand – er een van onwetendheid is. Een vraag over het bewijs van de waarheid komt voort uit deze onwetendheid wat de waarheid betreft. Je legt een verband met jouw zintuiglijke en jouw mentale toestanden binnen het bewustzijn binnen het ik-ben-punt, terwijl er voor het ‘contact’ met de Realiteit geen instrument bestaanbaar is. Die kan nooit object van jouw ervaring worden. Je vindt de dualiteit zo vanzelfsprekend, dat die je niet meer opvalt. Veelheid en verschillen schepen geen scheiding. Jij verbeeldt je dat de Realiteit alleen te vinden is buiten alles wat naam en vorm heeft – maar namen en vormen zijn de steeds wisselende uitdrukkingen van de Realiteit waar ze deel van uitmaken. De Realiteit houdt niet op bij naam en vorm! Jij vraagt bijvoorbeeld een bewijs van de waarheid, terwijl alles wat bestaat het bewijs is. Jij scheidt het relatieve bestaan van het zijn en het zijn van de Realiteit, terwijl alles één is. Hoezeer je ook overtuigd mag zijn van de waarheid van je wakende toestand, je beweert niet dat die eeuwig en onveranderlijk is. Nochtans is de ware toestand dit wél. Stop met verbeelden.
- Nisargadatta Maharaj -
|