|
Evolutie: Schepping of toeval ? - Julien Hendrickx
|
|
De meeste bezwaren tegen de evolutietheorie zoals die de dag van vandaag wordt onderwezen, zijn al bondig geformuleerd in een klein boekje uit 1985 van Ben Hobrink en dat heet: '€˜Evolutie: Een ei zonder kip.'€™
Het boek '€˜Intelligent design: De zware doos van Darwin'€™ van M.J.Behe uit 1996 voegt hier nauwelijks iets aan toe. Het werkt vooral die punten die handelen over de complexiteit van het leven op celniveau tot in detail uit. Het grote verschil met het boekje van B. Hobrink is dat de Behe de schepping eveneens als een intelligent ontwerp ziet, maar hiervoor niet verwijst naar Genesis in de Bijbel. De informatie die B. Hobrink geeft, is overtuigend, maar ik kan natuurlijk niet nagaan of al zijn beweringen over de fossielen op waarheid berusten.
Hij is geloofwaardig, totdat hij expliciet verwijst naar Genesis en de Bijbel. Dan gaat hij naar mijn gevoel in de fout en verliest hij het gezonde verstand waarmee hij tot dan toe het onderwerp heeft behandeld, ervan uitgaande natuurlijk dat de gegevens die hij verstrekt zo zijn als hij ze ons verteld.
Over het bepalen van de leeftijd van fossielen door de wetenschap, en die door sommige tegenstanders in twijfel wordt getrokken, kan ik mij moeilijk uitspreken. Beide partijen kunnen met hun tegengestelde argumenten heel overtuigend uit de hoek komen, en het zijn allen universitair geschoolde mensen die men dus niet kan beschuldigen van een gebrek aan intellect, maar hoogstens van vooringenomenheid. Het moet mij wel van het hart dat ik vanuit religieuze hoek nog niemand op een verantwoorde manier Genesis, of de Bijbel, zo heb zien uitleggen dat zij de wetenschap in verlegenheid zou kunnen brengen.
De onwetendheid in deze kringen, die verondersteld worden met dit boek vertrouwd te zijn, is nog groter dan die van de wetenschappers die zich tegen dit Heilige Schrift verzetten als verklaring, maar niet met dit geschrift vertrouwd zijn. Zelfs een zender als National Geographic slaagt er niet in om in hun onderwerpen die betrekking hebben op de Bijbel, die mensen aan te trekken die in staat zijn een stukje van de sluier op te lichten over de ware betekenis van dit geschrift (Nota bene: Het kan ook zijn dat ze niet in hun doelstelling - lees '€˜vooringenomenheid'€™ - passen.)
Zo beweert B. Hobrink dat de zeven scheppingsdagen uit Genesis letterlijk bedoeld zijn als zeven aardse dagen. Maar er staat, dat er eerst de vierde dag twee grote lampen moesten zijn, een grote en een kleine, om de aarde te verlichten. Ook sterren werden eerst de vierde dag geschapen. Maar op de derde dag, vóór dat de maan, de zon en de sterren zijn geschapen, schoot er al jong groen gras, zaadvormend gewas in alle soorten en bomen, die ieder naar hun soort vruchten droegen met zaad erin, omhoog uit de aarde. Van de mens zelf '€“ en dan bedoel ik uiteraard niet de fysieke mens zoals wij die visueel aanschouwen en kennen '€“ is er eerst sprake op de zesde dag. Het moet dan toch duidelijk zijn, dat met de zeven scheppingsdagen geen aardse dagen zijn bedoeld zoals wij die met onze fysieke zintuigen ervaren. Wie goed oplet, zal zien dat er binnen deze zeven dagen altijd sprake is van twee tegenstellingen (aarde-water, licht-duisternis, dag-nacht, water boven-water beneden, enzovoorts) waarin God als verzoenende kracht optreedt (God sprak, God maakte, God zag, en zo verder), en dat er op de vierde dag een soort herhaling optreedt van deze tegenstellingen, maar nu in een andere hoedanigheid.
Deze dagen, tegenstellingen en verzoeningen, slaan op drie fundamentele kosmische wetten, namelijk: (1) De wet van éénheid. (2) De wet van drie. (3) De wet van zeven. De wet van drie gaat over het ontstaan van dingen, en de wet van zeven over het verloop ervan. De wet van één zegt dat al deze wetten één zijn in het Absolute. Deze wetten zijn krachten, en geen dagen. Aarde, lucht, water en hemel slaan ook op de vier elementen en op hun transformatie, en de planten en de dieren hebben betrekking op de elementaire krachten die deze transformatie bewerkstelligen. Zeven slaat dan weer op de afronding van een proces waardoor iets een zelfstandig en afgerond geheel is dat aan zichzelf kan worden overgelaten. Daarom rustte God op de zevende dag, en dat doet hij nog steeds.
Van zodra dit alles enigszins wordt ingezien, krijgen de strekkingen van de woorden in Genesis een heel ander karakter én betekenis. Dit is een heel complex onderwerp dat ik hier even naar voor haal om te laten zien hoe zelfs iemand die dagelijks met de Bijbel begaan is, toch voorbij kan gaan aan de werkelijke betekenis ervan. Voor wie zich wil verdiepen in deze wetten, verwijs ik naar het boek '€˜Op zoek naar het wonderbaarlijke'€™ van P.D. Ouspensky of andere geschriften, die handelen over de leer van Gurdjieff. Aanvullende, hoogst interessante en verassende lectuur met betrekking tot de Bijbel vind je onder andere in de boeken van F.Weinreb (voorbeeld: De Bijbel als schepping) en R. Steiner (voorbeeld: Geheimen van het Bijbelse scheppingsverhaal).
Ik ga er van uit, dat de geïnteresseerde lezer op de hoogte is van de bezwaren die B. Hobrink bondig in zijn boekje heeft samengevat. Datgene wat ik over evolutie te zeggen heb, en nog wil toevoegen aan het reeds bestaande, berust op eigen inzicht en kan op zichzelf staan zonder rechtstreeks te verwijzen naar de argumenten in dat boekje. Ik wil ook geen partij trekken voor de een of andere overtuiging, wat niet belet dat ik niet geloof in de mechanismen van de evolutie volgens het Darwinisme '€“ en, zoals die door de huidige wetenschap verder zijn uitgewerkt. En ik geloof ook niet in de schepping zoals B. Hobrink en vele creationisten zich dat voorstellen. Mijn fascinatie voor de natuur, de natuurwetenschappen en het volgen van een wekelijkse cursusavond - nu bijna tien jaar - in zelfkennis, hebben ervoor gezorgd dat ik een '€˜eigen'€™ gemaakte visie heb ontwikkeld over schepping en evolutie. Ik kan geen behaalde universitaire of andere graad voorleggen met betrekking tot deze onderwerpen, en ben ook niet beroepsmatig of op een andere wijze ermee verbonden, maar dat hoeft geen nadeel te zijn. Dit heeft er voor gezorgd dat ik deze onderwerpen heb kunnen bestuderen zonder enige druk van buitenaf, en dat niemand mij bewust of onbewust in een bepaalde richting heeft kunnen duwen. Mijn visie is op geen enkele wijze afhankelijk van externe factoren die mijn denken tot een partijdig standpunt zouden kunnen verleiden. Amateurisme is dus niet noodzakelijk een negatieve factor.
|