|
De Innerlijke I Tjing: een introductie
|
|
De Innerlijke I Tjing is een prachtige uitgave van de Taoïstische versie van de I Tjing, in 1796 geschreven door de Chinese wijsgeer Lui I-ming. In onze rubriek 'Literatuur' maakte ik de vermelding dat dit boek een bijzonder inspiratief werk is voor eenieder die aan onze vorm Zelfkennis doet, gebaseerd op de Gurdjieff-filosofie. Sterker nog: ik zou durven zeggen dat dit boek zich tot niemand anders richt. Teneinde mijn bewering te staven, vind je hieronder een uittreksel uit dat boek. In de wereld van de Innerlijke Alchemie is goud edeler dan lood. Een goede verstaander heeft slecht een half woord nodig. Daarom raad ik jou aan om het woordje 'edele' te vervangen door 'menstype-4'..., want beide termen zijn in wezen synoniemen.
De tao van de edele is eeuwig,
de tao van de gewone mens is miserabel.
De tao van de I Tjing is de tao van evenwicht van het hemelse en het aardse. Het aardse is meegaand, het hemelse is standvastig. Standvastigheid steunt op kracht, meegaandheid op ontvankelijkheid. Kracht is onmiddellijk weten; ontvankelijkheid is eenvoudige aanleg. onmiddellijk weten en eenvoudige aanleg zijn beide aangeboren bij de mens.
Aangeboren weten heeft haar wortels in de hemel en behoort tot de orde van het leven. Aanleg is geworteld in de aarde en behoort tot de natuur. De mens is begiftigd met directe en eenvoudige kenmerken van hemel en aarde: weten en aanleg zijn beide aangeboren, standvastigheid en meegaandheid zijn beide ingesloten, natuur en leven huizen in één vorm.
Vervolgens verwordt aangeboren weten tot kunstmatig weten, verwordt aanleg tot kunstmatig vermogen door vermenging met wereldse gedragsvorming. Het aardse en het hemelse zijn niet meer in harmonie, standvastigheid en meegaandheid zijn niet meer in evenwicht, dus ontspoort de natuur en wordt het leven instabiel; je verliest de natuurlijke gave van eenvoud en directheid van hemel en aarde je verliest de oorspronkelijk deugdzaamheid van weten en aanleg.
Mencius verwees hiernaar toen hij zei: "Het onderscheid tussen mens en dier is buitengewoon klein; gewone mensen verliezen dit onderscheid uit het oog, edelen bewaren het." Bewaar je je aangeboren weten en aanleg, dan ben je een edele; raak je je aangeboren weten en aanleg kwijt, dan ben je een lagere. 'De tao van de edel is eeuwig' betekent dat edelen aangeboren weten en aanleg behouden; de tao van de gewone mens is miserabel' betekent dat gewone mensen dit weten en deze aanleg kwijtraken. Dit komt doordat de tao van de edelen er een is van het herstellen van oorspronkelijk weten en aanleg, en van het afweren van kunstmatige kennis en aanleg. Daarom is deze tao eeuwig. De tao van de gewone mens volgt kunstmatige kennis en aanleg en geeft oorspronkelijk weten en aanleg prijs. Daarom is deze tao miserabel.
Aangeboren weten en aanleg zijn fundamenteel, terwijl kunstmatige kennis en aanleg aangeleerd zijn. Wanneer je de fundamentele werkelijkheid ontdekt, begrijp je de natuur en realiseer je de betekenis van het leven, volg je de tao van leven: deze tao is eeuwig. Bij het volgen van aangeleerde kunstmatigheden verduister je de natuur, beschadig je het leven en sla je de weg naar de dood in: deze tao is miserabel.
De reden dat van de vierenzestig hexagrammen van de I Tjing Hemel en Aarde de poort en de deur zijn, is om de mens de tao van standvastigheid en meegaandheid en van eenvoud en directheid te laten zien. De overige tweeënzestig hexagrammen laten de mens de tao van verandering van eenvoud en direktheid zien. Alle driehonderdvierentachtig lijnen van de vierenzestig hexagrammen leren de mens hoe hij kan weten wanneer hij niet eenvoudig en direct is en hoe hij dit moet veranderen opdat hij uiteindelijk tot eenvoud en directheid komt.
|